Mandaatbesluit sectorrekeningen financiële instellingen

[Regeling vervallen per 06-03-2016.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 16-11-2005 t/m 05-03-2016

Besluit van de directeur-generaal van de statistiek tot het verlenen van mandaat aan De Nederlandsche Bank N.V. voor de verwerving van gegevens bij financiële instellingen ten behoeve van het opstellen van de sectorrekeningen en tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen bij overtreding van de rapportageverplichtingen op grond van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Mandaatbesluit sectorrekeningen financiële instellingen)

De directeur-generaal van de statistiek;

Gelet op de artikelen 33, derde lid, 37, 43 en 51 van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek en de artikelen 2, onderdeel j, 3, 10 en 12 van het Besluit gegevensverwerving CBS;

Gelet op artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht en de schriftelijke instemming van De Nederlandsche Bank N.V. van 19 september 2005, kenmerk Juza/2005/01629/pvdb;

Gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 06-03-2016]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. CBS-wet: de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

  • b. Besluit: het Besluit gegevensverwerving CBS (Stb. 2003, 552);

  • c. CBS: het Centraal bureau voor de statistiek;

  • d. directeur-generaal: de directeurgeneraal van de statistiek, bedoeld in artikel 8 van de CBS-wet;

  • e. DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;

  • f. financiële instellingen: de krachtens artikel 33, derde lid, van de CBS-wet, in samenhang met artikel 2, onderdeel j, van het Besluit, aangewezen ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het terrein van de financiële instellingen;

  • g. ESR 1995: het Europees rekeningenstelsel 1995, als bedoeld in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap1;

  • h. sectoren en subsectoren: de onderscheiden institutionele sectoren en subsectoren, genoemd in hoofdstuk 2 van ESR 1995, met de bijbehorende ESR-code;

  • i. sectorrekeningen: de financiële rekeningen en balansen en de lopende rekeningen van de sectoren en subsectoren, op kwartaal- en jaarbasis;

  • j. Verordening (EG) nr. 2533/98: Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van de Europese Unie van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank;

  • k. Verordening (EG) nr. 322/97: Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van de Europese Unie van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek2;

  • l. samenhangende statistieken: de met een volledig rekeningenstelsel samenhangende statistieken op het terrein van onder meer de Aanbod- en Gebruiktabellen (AGT) en de Structural Business Statistics (SBS);

  • m. micro-informatie of vertrouwelijke statistische gegevens: statistische gegevens die van dien aard zijn dat zij identificatie van een informatieplichtige of van enig andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor mogelijk maken, hetzij rechtstreeks op grond van naam, adres of via een officieel toegekende identificatiecode, hetzij indirect door afleiding, en daarmee individuele informatie wordt onthuld (hierna te noemen: micro-informatie).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 06-03-2016]

  • 1 Uitsluitend ten behoeve van statistische doeleinden oefent DNB, met inachtneming van de in artikel 3 bedoelde algemene instructies, in naam van de directeur-generaal de volgende bevoegdheden uit:

    • a. het opvragen bij financiële instellingen van de gegevens, bedoeld in artikel 3, onderdelen a tot en met l, en artikel 10 van het Besluit, die relevant zijn voor het opstellen van sectorrekeningen en daarmee samenhangende statistieken;

    • b. het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de CBS-wet aan een financiële instelling die de in onderdeel a bedoelde gegevens niet, niet tijdig of niet juist en volledig verstrekt;

    • c. het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 51 van de CBS-wet aan een financiële instelling die de in onderdeel a bedoelde gegevens niet, niet tijdig of niet juist en volledig verstrekt;

    • d. het beslissen op een bezwaar tegen een door DNB krachtens dit mandaatbesluit genomen besluit, waaronder een beschikking van DNB tot het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom;

    • e. het aanmanen tot betaling of het invorderen bij dwangbevel van een door een financiële instelling verschuldigde bestuurlijke boete;

    • f. het aanmanen tot betaling of het invorderen bij dwangbevel van een door een financiële instelling verbeurde dwangsom.

  • 2 Voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, stelt DNB na overleg met het CBS per onderscheiden categorie financiële instellingen de inhoud van de rapportages vast. Leidend hierbij zijn de statistische leveringsverplichtingen van het CBS en DNB aan Eurostat en aan de Europese Centrale Bank op het gebied van de sectorrekeningen, inclusief de aan de te leveren gegevens gestelde kwaliteitsnormen, alsmede de praktische haalbaarheid van de gegevensverwerving en de lasten die deze verwerving voor de financiële instellingen met zich brengt.

  • 3 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, worden uitgevoerd door de medewerkers van DNB die daarmee door DNB zijn belast.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 06-03-2016]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 7 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, gelden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bevoegdheden de volgende algemene instructies:

    • a. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde bevoegdheid neemt DNB het bepaalde in de artikelen 33, vierde lid, 37, 38 en 39 van de CBS-wet en artikel 12 van het Besluit in acht;

    • b. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b en e, bedoelde bevoegdheden oefent DNB tevens de bevoegdheden uit als bedoeld in de artikelen 44 tot en met 50 van de CBS-wet;

    • c. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en f, bedoelde bevoegdheden oefent DNB tevens de bevoegdheden uit als bedoeld in artikel 52 van de CBS-wet;

    • d. een beslissing op een bezwaarschrift wordt niet genomen door een medewerker van DNB die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;

    • e. een besluit van DNB dat krachtens dit Mandaatbesluit is genomen of een schriftelijke handeling van DNB die krachtens dit Mandaatbesluit is verricht, vermeldt aan het slot: ‘De directeur-generaal van de statistiek, namens deze, De Nederlandsche Bank N.V.,’;

    • f. het door DNB te voeren handhavingsbeleid ter zake van het opleggen van lasten onder dwangsom en van bestuurlijke boetes wordt vastgesteld in overleg met de directeur-generaal. Beleidsregels van DNB ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden vastgesteld in overleg met de directeur-generaal;

    • g. micro-informatie is geheim en wordt niet verstrekt aan derden. Ten aanzien van de aan DNB verstrekte micro-informatie is het geheimhoudingsregime van artikel 8 (Geheimhoudingsplicht) van Verordening (EG) nr. 2533/98 van toepassing. Op deze gegevens blijft tevens hoofdstuk V (Statistische geheimhouding) van Verordening (EG) nr. 322/97 van toepassing. Bij het uitwisselen van micro-informatie nemen het CBS en DNB de voor hen geldende bepalingen inzake geheimhouding van die gegevens, voortvloeiende uit nationale en Europese regelgeving, in acht.

  • 2 Specifieke instructies per geval van de directeur-generaal aan DNB ter zake van de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bevoegdheden hebben geen betrekking op taken en plichten die DNB heeft uit hoofde van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB).

Artikel 4

[Regeling vervallen per 06-03-2016]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en is voor het eerst van toepassing op de gegevens van de financiële instellingen die betrekking hebben op het eerste kwartaal van 2006.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 06-03-2016]

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit sectorrekeningen financiële instellingen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorburg, 14 november 2005

De directeur-generaal van de statistiek,

G. van der Veen.

  1. Pb L 310. Verordening (EG) 2223/96 is laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Pb L 180). ^ [1]
  2. Pb L 52. ^ [2]
Naar boven