Aanbestedingsbesluit

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2016 t/m 31-12-2016

Besluit van 11 februari 2013, houdende de regeling van enkele onderwerpen van de Aanbestedingswet 2012 (Aanbestedingsbesluit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 5 november 2012, nr. WJZ / 12338533 gedaan, in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Gelet op richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsten van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU 2004 L 134), richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU 2004 L 134) en de artikelen 1.10, derde lid, 1.13, derde lid, 1.16, derde lid, 1.22, eerste lid, 2.84, tweede lid, 4.6, 4.7, eerste lid, onder b, en 4.12, eerste lid, van de Aanbestedingswet 2012;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 december 2012, nr. W15.12.0455/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 7 februari 2013, nr. WJZ / 13017859;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 2. Eigen verklaring

Artikel 2

  • 1 In de eigen verklaring, bedoeld in artikel 2.84 van de wet, worden ten minste de volgende gegevens opgenomen:

    • a: gegevens over de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf en over de aanbestedingsprocedure;

    • b: gegevens over de onderneming;

    • c: een verklaring aangaande uitsluitingsgronden;

    • d: een verklaring aangaande de gestelde geschiktheidseisen en een verklaring aangaande technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden die milieu betreffen;

    • e: een verklaring aangaande de wijze waarop voldaan wordt aan de selectiecriteria;

    • f: een verklaring aangaande de juistheid van de ingevulde eigen verklaring en de bevoegdheid van de ondertekenaar;

    • g: de datum en de handtekening.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel g, is niet van toepassing, indien de handtekening betrekking heeft op meerdere documenten waarvan de eigen verklaring er één is.

  • 3 Het model of de modellen van de eigen verklaring worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

Hoofdstuk 2a. Officiële lijsten en certificering

Artikel 2a

  • 1 Een ondernemer die beschikt over een bewijs van registratie op een officiële lijst met erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners van een instelling die belast is met de vaststelling van die lijst door de lidstaat van de Europese Unie waar hij is gevestigd of die beschikt over een certificaat van een certificeringsinstelling die voldoet aan de Europese certificeringsnormen in de zin van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU, kan bij een overheidsopdracht het bewijs van registratie of het certificaat overleggen, indien:

    • a. de vereiste bewijzen waarop de registratie of het certificaat berust, overeenstemmen met uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen als bedoeld in de artikelen 2.89, 2.91, eerste en derde lid, 2.93, 2.101 tot en met 2.102a van de wet en, indien van toepassing, in 2.96 en 2.97;

    • b. het bewijs van registratie of het certificaat de referenties vermeldt die als bewijs zijn overgelegd voor die registratie of afgifte van het certificaat, en het bewijs van registratie tevens de classificatie op de officiële lijst vermeldt.

  • 2 De overlegging van een bewijs van registratie of een certificaat als bedoeld in het eerste lid, vormt het vermoeden dat is voldaan aan uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, indien de in de officiële lijst of dat certificaat vervatte eisen overeenstemmen met de op de desbetreffende overheidsopdracht toepasselijke uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen.

  • 3 De informatie die de aanbestedende dienst uit registratie op een officiële lijst of certificering als bedoeld in het eerste lid kan afleiden, kan een aanbestedende dienst niet zonder motivering ter discussie stellen.

  • 4 Met betrekking tot de betaling van bijdragen inzake sociale zekerheid en belastingen en heffingen kan een aanbestedende dienst van elke ondernemer bij elke te gunnen overheidsopdracht een aanvullend certificaat eisen.

  • 5 De aanbestedende dienst mag van ondernemers uit andere lidstaten van de Europese Unie die op een officiële lijst van erkenning staan geregistreerd of die gecertificeerd zijn, geen andere bewijzen of verklaringen verzoeken dan die van ondernemers gevestigd in Nederland worden gevraagd.

Hoofdstuk 3. Communicatie

Artikel 3

  • 1 Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf gebruikt voor communicatie langs elektronische weg middelen en instrumenten die, evenals de technische kenmerken daarvan:

    • a. algemeen beschikbaar zijn en waardoor de toegang van de ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet wordt beperkt;

    • b. niet-discriminerend zijn en welke in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten kunnen functioneren.

  • 2 Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf waarborgt bij de mededelingen, uitwisselingen en opslag van informatie de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en van de verzoeken tot deelneming.

Artikel 3a

  • 1 In afwijking van artikel 3, eerste lid, kan een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf het gebruik van een niet algemeen beschikbaar middel of instrument eisen, indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf een alternatief toegangsmiddel aanbiedt.

  • 2 Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf biedt een passend alternatief toegangsmiddel aan in een geval waarin zij:

    • a. kosteloos onbeperkte en volledige, rechtstreekse toegang langs elektronische weg aanbiedt tot een niet algemeen beschikbaar middel of instrument vanaf de datum van:

      • 1°. de bekendmaking van de aankondiging op de bij wet voorgeschreven wijze, of

      • 2°. verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling,

    • b. ervoor zorgt dat inschrijvers die geen toegang hebben tot een middel of instrument als bedoeld in het eerste lid, of buiten hun toedoen niet in staat zijn die toegang binnen de gestelde termijnen te verkrijgen, toegang hebben tot de aanbestedingsprocedure met behulp van tijdelijke toegangsmiddelen die kosteloos op het internet beschikbaar zijn, of

    • c. een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen ondersteunt.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vermeldt de aankondiging of uitnodiging tot bevestiging van belangstelling het internetadres waar het middel of instrument beschikbaar is.

Artikel 5

  • 1 Dit artikel is van toepassing op middelen en instrumenten voor elektronische toezending en ontvangst van inschrijvingen en voor elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming.

  • 2 Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf waarborgt dat de informatie betreffende de specificaties die nodig zijn voor de elektronische indiening van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming, inclusief de encryptie en diensten betreffende elektronische tijdstempels, voor belanghebbende partijen beschikbaar zijn.

  • 3 Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf eist een veiligheidsniveau met betrekking tot de elektronische middelen die in de verschillende fasen van een aanbestedingsprocedure worden gebruikt, dat in verhouding staat tot de risico’s.

  • 4 Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat op basis van een risicobeoordeling als bedoeld in het derde lid, een geavanceerde elektronische handtekening vereist, erkent in ieder geval geavanceerde elektronische handtekeningen die:

    • a. gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet, uitgegeven door een certificatiedienstverlener die geregistreerd staat op een vertrouwenslijst als bedoeld in besluit nr. 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het één-loket in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2009, L 274,), zoals dat laatstelijk gewijzigd is bij besluit nr. 2013/662/EU (PbEU 2013, L 306), en

    • b. voldoen aan een door een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf vastgesteld format dat met inachtneming van de technische specificaties uit de bijlage van besluit nr. 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2011, L 53) is vastgesteld.

  • 5 Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf erkent eveneens een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, waarvoor een format wordt vereist dat afwijkt van het format, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, indien:

    • a. de elektronische handtekening of het elektronisch document dat met die elektronische handtekening is ondertekend informatie bevat over de mogelijkheden tot validering van die elektronische handtekening, en

    • b. de mogelijkheden tot validering de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in staat stellen de ontvangen elektronische handtekening via internet, kosteloos en op een wijze die begrijpelijk is voor anderstaligen te valideren.

  • 6 Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt geen bijkomende eisen aan de ondertekening van een inschrijving of een verzoek tot deelneming met een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, indien dit het gebruik door inschrijvers van die elektronische handtekening kan belemmeren.

  • 7 Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voorziet er in dat de middelen en instrumenten voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen, verzoeken tot deelneming, erkenning en plannen en ontwerpen bij prijsvragen door passende technische voorzieningen ten minste de waarborg bieden dat:

    • a. het tijdstip en de datum van ontvangst van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming kunnen worden vastgesteld,

    • b. redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste datum toegang kan hebben tot de op grond van onderhavige eisen verstrekte informatie,

    • c. bij een inbreuk op een toegangsverbod of toegangsvoorwaarde als bedoeld in de onderdelen a, d, e, f en g, of een poging daartoe, redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk of de poging daartoe zonder problemen kan worden opgespoord,

    • d. alleen de gemachtigde personen de data voor openbaarmaking van de ontvangen informatie kunnen vaststellen of wijzigen,

    • e. tijdens de verschillende fasen van de aanbestedingsprocedure of van de prijsvraag alleen de gemachtigde personen toegang hebben tot het geheel of een gedeelte van de verstrekte informatie,

    • f. alleen de gemachtigde personen toegang tot de verstrekte informatie kunnen geven, en slechts na de opgegeven datum, en

    • g. de ontvangen en openbaar gemaakte informatie uitsluitend toegankelijk blijft voor de tot inzage gemachtigde personen.

  • 8 Een wijziging van het besluit, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, of van de bijlage van het besluit, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, gaat voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel a respectievelijk onderdeel b, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

Hoofdstuk 4. Gedragsverklaring aanbesteden

Artikel 9

  • 1 Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie wordt de vergoeding vastgesteld die de aanvrager is verschuldigd voor de behandeling van een aanvraag om de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden.

  • 2 Onze Minister van Veiligheid en Justitie neemt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid eerst in behandeling nadat de krachtens het eerste lid vastgestelde vergoeding is ontvangen.

Hoofdstuk 5. Aanwijzing richtsnoeren

Artikel 10

Artikel 11

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 februari 2013

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de negentiende februari 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven