Deelregeling Collectieprogramma’s

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 02-11-2013 t/m 31-12-2016

Deelregeling Collectieprogramma’s

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Doel

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De regeling heeft tot doel het verhogen van de kwaliteit, de samenhang en de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. De regeling is van toepassing op bijdragen die het fonds verstrekt voor structurele aankopen van beeldende kunst en/of vormgeving van na 1945 en/of opdrachten aan beeldend kunstenaars gericht op verwerving van een of meerdere werken voor de collectie.

Artikel 2. Vereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Een bijdrage kan worden toegekend aan een Nederlandse publiekstoegankelijke instelling die museale collecties waaronder een collectie moderne beeldende kunst en/of vormgeving van (inter-) nationaal belang beheert of aan meerdere instellingen gezamenlijk welke aan dit criterium voldoen, al dan niet met een beeldend kunstenaar.

  • 2 De aanvrager is coulant in het bruikleenverkeer ten opzichte van Nederlandse instellingen.

  • 3 De aanvrager dient te beschikken over een aankoopbudget van ten minste het in de toelichting bij het aanvraagformulier genoemde bedrag per jaar. Ten minste de helft van dit bedrag moet besteed worden aan de aankoop van Nederlandse beeldende kunst en/of vormgeving.

  • 4 Indien een onderdeel van de aanvraag gezamenlijk met een kunstenaar wordt ingediend dient deze artistiek inhoudelijk actief te zijn in de beeldende kunsten en in die hoedanigheid geïntegreerd te zijn in de praktijk van de professionele beeldende kunst in Nederland.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde kunstenaar dient ten minste vier jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en minimaal één jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als beeldend kunstenaar.

  • 6 Indien de aanvraag gezamenlijk met een kunstenaar wordt ingediend dient de financiële bijdrage die de aanvrager levert in een aanvaardbare verhouding te staan tot de bijdrage van het fonds.

  • 7 Geen bijdrage kan worden toegekend aan instellingen die gericht zijn op het kunstvakonderwijs en sectorinstituten zonder museale functie.

  • 8 In de toelichting bij het aanvraagformulier is het minimale bedrag van de bijdrage en de hoogte van de eigen bijdrage genoemd.

  • 9 Bij afstoten worden de regels van de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO) gevolgd.

Artikel 3. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

1. Naast het bepaalde in het Algemeen reglement, het aanvraagformulier en de toelichting daarop, dient de aanvraag te zijn voorzien van een motivering waarin de aanvrager een toelichting geeft op het collectiebeleid in samenhang met de aankoopplannen. Daarin dient te worden aangegeven waarom het voorgenomen aankoopprogramma een belangrijke plaats inneemt in de Collectie Nederland en de relatie die dit programma heeft met de collectie van de aanvrager. Daarnaast dient de aanvraag voorzien te zijn van een presentatieplan en een inzicht in de totaal voor aankoop beschikbare middelen.

Artikel 4. Inhoudelijke beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aankoopprogramma geeft het bevoegde adviesorgaan een oordeel over het belang van het collectie- en aankoopplan voor de beeldende kunst en/of de vormgeving en de collectie Nederland en de relevantie daarvan voor het publiek.

  • 2 Daarbij betrekt het de volgende aspecten in zijn oordeel:

    • a. het belang van het collectie- en aankoopplan voor de Collectie Nederland

    • b. het belang van het collectie- en aankoopplan in relatie tot de collectie van de instelling in samenhang met de collectie van andere instellingen

    • c. het belang en de reputatie van de aanvragende instelling

    • d. de kwaliteit van de presentatieplannen; de mate van zichtbaarheid voor het publiek

  • 3 indien van toepassing het oordeel over de kwaliteit van het werk van de kunstenaar, zijn plannen, en cultureel ondernemerschap waaronder de mate waarin hij een publiek weet te vinden en binden.

  • 4 Indien de bijdrage door twee of meer partijen wordt aangevraagd telt dit in principe in positieve zin mee. Daarbij wordt beoordeeld of het aan de samenwerking ten grondslag liggende plan een meerwaarde heeft.

  • 5 Indien het bevoegde adviesorgaan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aspecten en voorzover van toepassing de in het tweede lid genoemde aspecten niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag.

  • 6 Indien het bevoegde adviesorgaan de in het eerste lid en voorzover van toepassing het in het tweede lid van dit artikel bedoelde aspecten wel van voldoende belang acht, komt het tot een positief advies over de aanvraag.

  • 7 Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte de toe te kennen bijdrage.

  • 8 Het bestuur kan het bevoegde adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel zoals bedoeld in het eerste en, voor zover van toepassing, tweede lid en om die prioritering te onderbouwen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.

Artikel 6. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Collectieprogramma’s.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Mondriaan Fonds,

B. Donker

(directeur/bestuurder)

Naar boven