Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m 27-12-2012

Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Taak en samenstelling van de commissie

Er is een commissie die desgevraagd adviseert omtrent het nemen van beslissingen op bezwaren, betrekking hebbend op het terrein van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a: een voorzitter, tevens lid;

    • b: plaatsvervangend voorzitters, tevens leden;

    • c: leden, te benoemen uit de kring van personen van wie uit hoofde van hun kennis van het terrein van welzijn, volksgezondheid en cultuur of anderszins een bijdrage aan de werkzaamheden van de commissie kan worden verwacht;

    • d: een ambtelijk lid, te weten het hoofd van de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, dan wel het hoofd van de sector Beroepen en Bovensectorale Zaken van genoemde directie, dan wel een ander door het hoofd van de directie aangewezen medewerker.

  • 2. De minister benoemt de leden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c.

  • 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters bezitten de hoedanigheid van meester in de rechten en zijn bekend met de praktijk van het bestuursrecht. De minister kan van de eerstgenoemde eis afwijken, indien opleiding en ervaring van de betrokkene hieraan gelijkwaardig zijn te achten.

  • 4. De in dit artikel bedoelde benoemingen gelden voor vier jaren. Herbenoeming is mogelijk.

Artikel 4. Werkwijze van de commissie

De minister voegt aan de commissie een secretariaat toe. Het secretariaat bestaat uit medewerkers van de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Artikel 5

  • 1. De commissie behandelt een bezwaar in de volgende samenstelling: de voorzitter of een van zijn plaatsvervangers, een lid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, en een ambtelijk lid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d.

  • 2. Indien een van de leden, bedoeld in het artikel 3, eerste lid, onder c, door onvoorziene omstandigheden ter zitting van de commissie afwezig is, kan dit lid worden vervangen door de secretaris van de commissie. Indien de afwezige de voorzitter is, treedt het lid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, als voorzitter op.

  • 3. Een bezwaar kan, indien naar het oordeel van de voorzitter daartoe aanleiding bestaat, in afwijking van het eerste lid, behandeld worden door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 6

  • 1. De commissie stelt een reglement omtrent haar werkwijze vast. Het reglement behoeft de goedkeuring van de minister.

  • 2. In het reglement worden in ieder geval geregeld:

    • a. de wijze van oproepen van partijen;

    • b. de termijnen die daarvoor gelden;

    • c. de inzage van de stukken, op de zaak betrekking hebbend;

    • d. het verzoeken om nadere schriftelijke inlichtingen aan partijen;

    • e. de werkwijze op de zittingen van de commissie en het horen van partijen en deskundigen;

    • f. de termijnen waarbinnen wordt geadviseerd.

Artikel 7. Vacatiegelden

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en niet-ambtelijke leden ontvangen een vacatiegeld, alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfskosten volgens de gebruikelijke regelen voor dienstreizen.

Artikel 8. Overgangs- en slotbepalingen

Het Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Wet Arob van 14 december 1976 wordt ingetrokken.

Artikel 9

De voorzitter, plaatvervangend voorzitters en de overige leden van de WVC-commissie Wet Arob, die op 31 december 1993 voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid zijn van de WVC-commissie bezwaarschriften Wet Arob, zijn met ingang van 1 januari 1994 voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid van de commissie.

Artikel 10

Bezwaarschriften, die zijn ingediend op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen en de Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie, waarop op 1 januari 1994 nog niet is beslist, alsmede bezwaarschriften, die na die datum in het kader van de overgangsregeling van de Algemene wet bestuursrecht nog worden ingediend, worden voor advies aan de commissie voorgelegd.

Artikel 12

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb.

Artikel 13

Dit besluit zal in afschrift worden gezonden aan de Raad van State, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de arrondissementsrechtbanken en de Algemene Rekenkamer.

Rijswijk, 8 november 1993
De Minister voornoemd,

H. d’Ancona

Naar boven