Gelijkstellingsregeling arbeidsuren

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 27-10-2017 t/m 30-06-2020

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2012, nr. IVV 51458, tot het gelijkstellen met arbeidsuren, de wijze waarop gelijkstelling geschiedt, het buiten beschouwing laten van arbeidsuren, het meerdere keren in aanmerking nemen van kalenderweken en beëindiging van uitkeringsrechten (Gelijkstellingsregeling arbeidsuren)

Artikel 1. Gelijkstellingen

Met een arbeidsuur als bedoeld in artikel 1a van de Werkloosheidswet en artikel 1a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt gelijkgesteld een uur, gedurende een dienstbetrekking of daaruit voortvloeiend, waarover de werknemer geen inkomen uit arbeid heeft ontvangen, maar:

  • a. als gevolg van vakantie-, snipper-, of compensatieverlofdagen, hij een schadeloosstelling wegens loonderving of vakantiebonnen heeft ontvangen of hij daarmee overeenkomende aanspraken heeft ontvangen of verkregen;

  • b. hij als gevolg van feestdagen, een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen;

  • c. dit het gevolg is van werktijdverkorting waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend;

  • d. waarover hij een uitkering op grond van een vorstuitkeringsreglement dan wel een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet heeft ontvangen;

  • e. waarover hij recht op uitkering heeft op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet;

  • f. dit het gevolg is van ziekte of arbeidsongeschiktheid;

  • g. dit het gevolg is van een verplichte bedrijfssluiting en waarvoor de werknemer geen loon of inkomsten wegens loonderving dan wel vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken heeft ontvangen of verkregen;

  • h. waarover hij een uitkering heeft ontvangen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg;

  • i. dit het gevolg is van werkstaking.

Artikel 2. Vaststelling uren gelijkgesteld aan arbeidsuren einde dienstbetrekking

[Vervallen per 01-01-2016]

Artikel 3. Vaststelling uren gelijkgesteld aan arbeidsuren bij ziekte of arbeidsongeschiktheid

  • 1 Indien de periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid dan wel de periode waarover een uitkering als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, is ontvangen, gelet op het arbeidspatroon van de werknemer, aansluit op een periode waarin de werknemer arbeidsuren had, is het aantal uren dat op grond van artikel 1, onderdeel f respectievelijk h, gelijkgesteld wordt, gelijk aan:

    • a. het aantal arbeidsuren dat de werknemer zou hebben gehad indien hij niet ziek of arbeidsongeschikt zou zijn geworden dan wel zich geen situatie zou hebben voorgedaan op grond waarvan hij recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, en hij een vast aantal arbeidsuren had; of

    • b. het gemiddeld aantal arbeidsuren dat de werknemer zou hebben gehad indien hij niet ziek of arbeidsongeschikt zou zijn geworden dan wel zich geen situatie zou hebben voorgedaan op grond waarvan hij recht heeft op een uitkering als bedoeld in het artikel 1, onderdeel h, en hij geen aantal vaste arbeidsuren had.

  • 2 Het gemiddeld aantal arbeidsuren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt berekend over de periode, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Werkloosheidswet, met dien verstande dat buiten aanmerking blijven de in die periode gelegen uren, waarop hij ten gevolge van ziekte of arbeidsongeschiktheid dan wel de situatie op grond waarvan hij recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, niet werkzaam was.

Artikel 4. Berekening van het gemiddeld aantal arbeidsuren in geval van ploegendienst of arbeidsduurverkorting in de WW

  • 1 Indien de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Werkloosheidswet ten aanzien van de werknemer, die in ploegendienst of volgens andere vormen van werkroosters arbeidsuren heeft gehad dan wel als gevolg van een bepaalde wijze van invulling van arbeidsduurverkorting, geen juist beeld geeft van dat arbeidspatroon, kan het UWV:

    • a. uren waarop de werknemer geen arbeidsuren had, gelijkstellen met arbeidsuren; of

    • b. arbeidsuren buiten beschouwing laten; of

    • c. zowel uren waarop de werknemer geen arbeidsuren had, gelijkstellen met arbeidsuren als arbeidsuren beschouwing laten.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de arbeidsduurverkorting geacht gelijkelijk te zijn verspreid over een periode van een kalenderjaar. Indien de werknemer in een kalenderweek meer uren arbeidsduurverkorting heeft genoten dan het op jaarbasis vastgesteld gemiddeld aantal per week, wordt het verschil voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met arbeidsuren. Indien de werknemer in een kalenderweek minder uren arbeidsduurverkorting heeft genoten dan het op jaarbasis vastgesteld gemiddeld aantal per week, wordt het verschil voor de toepassing van het eerste lid buiten beschouwing gelaten.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien voor de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Werkloosheidswet, uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van compensatieverlofdagen op grond van artikel 1 zijn gelijkgesteld met arbeidsuren.

Artikel 5. Het buiten beschouwing laten van arbeidsuren bij een andere werkgever

Indien de werknemer arbeidsuren heeft die voortvloeien uit een dienstbetrekking zonder hiervoor te werken en hij die omstandigheid benut om arbeidsuren te hebben die voortvloeien uit een andere dienstbetrekking, dan worden de arbeidsuren die voortvloeien uit die andere dienstbetrekking niet beschouwd als arbeidsuren.

Artikel 6. Het meer keren in aanmerking nemen van weken

  • 1 Voor de vaststelling van het aantal kalenderweken, bedoeld in artikel 17 van de Werkloosheidswet, worden kalenderweken meer dan één keer in aanmerking genomen indien:

    • a. zich tijdens een recht op uitkering opnieuw werkloosheid als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Werkloosheidswet voordoet; of

    • b. een recht op uitkering geheel of gedeeltelijk is geëindigd en zich vervolgens opnieuw werkloosheid als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Werkloosheidswet voordoet, voor zover op dat moment het totale verlies van arbeidsuren groter is dan het verlies van arbeidsuren op het moment, waarop het eerstgenoemde recht is ontstaan.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in gevallen waarin het recht op uitkering geheel of gedeeltelijk is geëindigd en zich vervolgens opnieuw werkloosheid als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Werkloosheidswet voordoet, indien:

    • a. de werknemer op het moment, waarop het geheel of gedeeltelijk geëindigde recht ontstond, al zijn arbeidsuren in dienstbetrekking had verloren; of

    • b. het aantal resterende arbeidsuren in dienstbetrekking op het moment waarop zich opnieuw werkloosheid voordoet, gelijk is aan, dan wel groter is dan het aantal resterende arbeidsuren in dienstbetrekking op het moment waarop het geheel of gedeeltelijk geëindigde recht ontstond.

Artikel 7. Gelijkstelling kalenderweken ten behoeve van referte-eis Wet WIA

Kalenderweken waarin de werknemer geen arbeidsuren heeft ten gevolge van ploegendienst of vanwege andere vormen van werkroosters worden gelijkgesteld met kalenderweken waarin de werknemer tenminste één arbeidsuur heeft.

Artikel 9. Vaststellen beleidsregels UWV

Het UWV kan beleidsregels vaststellen ter nadere invulling van deze regeling.

Artikel 9a. Overgangsrecht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Gelijkstellingsregeling arbeidsuren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 december 2012

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher.

Naar boven