Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2021. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 20-05-2022 t/m heden

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2012, G&VW/AA/2012/16953, tot vaststelling van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 33, eerste en tweede lid, en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet;

Besluit:

Artikel 1. Boeteoplegging

  • 1 In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen overtredingen, te weten:

    • a. een zware overtreding (ZO), oftewel een overtreding die in de bijlage als ZO is aangemerkt en waarvoor direct een boete wordt gegeven;

    • b. een overtreding met directe boete (ODB), oftewel een overtreding die in de bijlage als ODB is aangemerkt en waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven; en

    • c. een overige overtreding (OO), oftewel een overtreding die in de bijlage als OO is aangemerkt en waarvoor eerst een waarschuwing of een kennisgeving van een eis tot naleving wordt gegeven, of een eis tot naleving wordt gesteld, en pas nadat dezelfde of een soortgelijke overtreding opnieuw wordt geconstateerd, wordt overgegaan tot boeteoplegging.

  • 3

    • a. Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, en artikel 34 van de Arbeidsomstandighedenwet worden zeven categorieën normbedragen onderscheiden, te weten:

      • 1°. het 1e normbedrag € 340;

      • 2°. het 2e normbedrag € 750;

      • 3°. het 3e normbedrag € 1500;

      • 4°. het 4e normbedrag € 3000;

      • 5°. het 5e normbedrag € 4500;

      • 6°. het 6e normbedrag € 9000;

      • 7°. het 7e normbedrag € 13500;

    • b. In afwijking van onderdeel a wordt voor het door een werkgever niet onverwijld melden van een arbeidsongeval als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en waarbij de toezichthouder geen onderzoek meer kan verrichten, een boetenormbedrag opgenomen van € 50000.

  • 4 Overtredingen die meermalen voorkomen, kunnen maximaal drie keer in de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete worden meegenomen.

  • 5 De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meer dan één overtreding, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

  • 6 De bestuurlijke boete die per boetebeschikking aan een werknemer kan worden opgelegd, bedraagt maximaal € 450.

  • 7 In de bijlage bij deze beleidsregel is per artikel, artikellid of onderdeel daarvan, dat is aangemerkt als overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, aangegeven welk categorie normbedrag zal worden opgelegd en om welk type overtreding het gaat.

    Tevens is in de bijlage aangegeven voor welke overtredingen een boete aan een werknemer kan worden opgelegd.

  • 8 De in het derde lid genoemde normbedragen zijn uitgangspunt voor de berekening van op te leggen bestuurlijke boetes voor bedrijven of instellingen met 500 of meer werknemers. Voor bedrijven of instellingen van geringere omvang geldt het volgende:

    • a. bedrijven of instellingen met minder dan 5 werknemers betalen 10 procent;

    • b. bedrijven of instellingen met 5 tot en met 9 werknemers betalen 20 procent;

    • c. bedrijven of instellingen met 10 tot en met 39 werknemers betalen 30 procent;

    • d. bedrijven of instellingen met 40 tot en met 99 werknemers betalen 50 procent;

    • e. bedrijven of instellingen met 100 tot en met 249 werknemers betalen 60 procent;

    • f. bedrijven of instellingen met 250 tot en met 499 werknemers betalen 80 procent.

    Een al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerd normbedrag is het uitgangsbedrag voor eventuele verdere boeteberekening.

    Bij overtredingen begaan door anderen dan de werkgever, te weten: de opdrachtgever, de ontwerpende partij en de uitvoerende partij bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt niet gecorrigeerd naar het aantal werknemers. Bij overtredingen begaan door werknemers, zelfstandigen en meewerkende werkgevers geldt als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete een normbedrag dat is gecorrigeerd voor bedrijven of instellingen met minder dan 5 werknemers.

    Bij overtredingen begaan door bedrijfsartsen en deskundige personen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, worden de in de bijlage, Tarieflijst, onderdeel Arbowet, bij artikel 14, tweede en derde lid, genoemde normbedragen gehanteerd voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete.

    Bij overtredingen begaan door werknemers of zelfstandigen geldt als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete een normbedrag dat is gecorrigeerd voor bedrijven of instellingen met minder dan 5 werknemers of zelfstandigen.

  • 9

    • a. Voor de boeteberekening van overtredingen geconstateerd op locaties of in filialen, wordt als bedrijfs/instellingsgrootte het aantal werknemers van de gehele juridische eenheid gehanteerd;

    • b. Voor een bestuurlijke boete die wordt opgelegd aan degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn wordt voor de bedrijfsgrootte uitgegaan van het aantal vrijwilligers dat ten tijde van de overtreding werkzaam was op de locatie waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Indien bij degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn, ook werknemers werkzaam zijn, wordt voor de bedrijfsgrootte uitgegaan van het totaal aantal werknemers en vrijwilligers.

  • 10 Bij de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete kunnen één of meer van de volgende factoren aan de orde zijn en leiden tot verhoging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde boetenormbedrag:

    • a. bij een arbeidsongeval dat leidt tot de dood of uitzonderlijk ernstig blijvend letsel worden de boetenormbedragen voor de daaraan ten grondslag liggende overtreding of overtredingen vermenigvuldigd met vijf;

    • b. bij een arbeidsongeval dat leidt tot blijvend letsel worden de boetenormbedragen van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen met het volgende getal vermenigvuldigd:

      • 1°. bij ernstig blijvend letsel met vier;

      • 2°. bij matig blijvend letsel met drieënhalf;

      • 3°. bij licht blijvend letsel met drie;

    • c. bij een arbeidsongeval dat leidt tot een ziekenhuisopname worden de boetenormbedragen voor de daaraan ten grondslag liggende overtreding of overtredingen met het volgende getal vermenigvuldigd, waarbij onder het begrip ‘nacht’ wordt verstaan het tijdvak gelegen tussen 24.00 en 06.00 uur;

      • 1°. bij een ziekenhuisopname van zeven nachten en meer met vier;

      • 2°. bij een ziekenhuisopname van twee nachten en meer, maar minder dan zeven nachten, met drieënhalf;

      • 3°. bij een ziekenhuisopname van minder dan twee nachten met drie;

    • d. in aanvulling op de onderdelen b en c, wordt in het geval van een combinatie van de factoren ‘blijvend letsel’ en ‘ziekenhuisopname’ de hoogst toepasselijke vermenigvuldigingsfactor toegepast;

    • e. in het geval van een zware overtreding (ZO), wordt het boetenormbedrag vermenigvuldigd met twee;

    • f. indien meer dan tien, respectievelijk meer dan vijftig werknemers aan een niet-administratieve overtreding zijn blootgesteld wordt het boetenormbedrag vermenigvuldigd met anderhalf, respectievelijk twee.

  • 11 Indien de werkgever aantoont dat hij inspanningen heeft verricht, gericht op het voorkomen van de overtreding in het concrete geval, kan dit leiden tot matiging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag. De volgende inspanningen kunnen leiden tot een matiging van 25% per onderdeel:

    • a. als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;

    • b. als de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze;

    • c. als er adequate instructies zijn gegeven;

    • d. als er adequaat toezicht is gehouden.

  • 12 Indien de werkgever aantoont dat hij na de overtreding adequate maatregelen heeft genomen, kan dit leiden tot een boetematiging van 12,5%. Maatregelen zijn adequaat als zij:

    • a. zijn gericht op het voorkomen van dezelfde of soortgelijke overtredingen; en

    • b. zo snel mogelijk na de overtreding zijn genomen.

  • 13 Als werkgever in de zin van het elfde of twaalfde lid wordt mede begrepen degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn.

  • 14 Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 15 Indien rechtspersonen langer dan zes aaneengesloten maanden op dezelfde bouwlocatie werkzaamheden verrichten, wordt die bouwlocatie beschouwd als nevenvestiging als bedoeld in het veertiende.

  • 17 In aanvulling op of in afwijking van de leden drie tot en met vijf en zeven tot en met twaalf, kan het bedrag van de boete worden verhoogd of verlaagd totdat deze evenredig is en daarmee passend en geboden.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 november 2012

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher.

Bijlage behorend bij de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2021. Zie het overzicht van wijzigingen]

Tarieflijst bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwetgeving

tarieven Arbowet

tarieven Arbobesluit

tarieven Arboregeling

Leeswijzer:

In deze bijlage is in tabelvorm opgenomen voor welk artikel, artikellid of onderdeel een bestuurlijke boete kan worden gegeven, welke categorie boetenormbedrag daaraan gekoppeld is en om welk type overtreding het gaat. De bevoegdheid tot beboeting voor het niet naleven van bepaalde verplichtingen volgt uit de Arbeidsomstandighedenwetgeving zelf, de informatie in de bijlage heeft uitsluitend een verduidelijkende of informatieve waarde.

  • In de kolommen 1, 2 en 3 van de onderstaande tabel staat het artikel, artikellid en onderdeel van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet), het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) of de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling).

  • In kolom 4 wordt per beboetbaar artikel, artikellid of onderdeel van de Arbeidsomstandighedenwetgeving aangegeven welke categorie boetenormbedrag van toepassing is overeenkomstig artikel 1, derde lid, van deze beleidsregel.

  • In kolom 5 wordt aangegeven aan wie de boete kan worden opgelegd d.m.v. een of meer asterisk-tekens (*):

    • Geen asterisk: de werkgever en de scheepsbeheerder jegens zeevarenden die geen werkgever hebben;

    • (*): de werknemer en de zeevarende die geen werknemer is;

    • (**): de meewerkende werkgever en de zelfstandige;

    • (***) degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn;

    • In de Arbowet- en regelgeving is sprake van nog meer norm-adressanten, te weten de bedrijfsarts en de deskundige personen bedoeld in artikel 14, eerste lid, Arbowet, degene die arbeid (doet) verrichten in de territoriale zee of EEZ, de opdrachtgever, de ontwerpende en uitvoerende partij en de liftbeheerder-/eigenaar (zie de artikelen 9.5b tot en met 9.9 Arbobesluit). Hetzij omdat de desbetreffende artikelen de normadressanten expliciet noemen hetzij omdat het in omvang beperkte groepen betreft zijn deze normadressanten, ook uit een oogpunt van overzichtelijkheid, niet met een eigen asterisk aangeduid in de Tarieflijst, maar bij het desbetreffende artikel (lid) in de Tarieflijst vermeld.

  • In kolom 6 staat het type overtreding vermeld (zie ook de toelichting na de voetnoten onderaan de tabel):

    • ZO: zware overtreding (ZO);

    • ODB: overtreding waarop direct een boete volgt;

    • OO: overige overtreding, waarvoor eerst een waarschuwing of een kennisgeving van een eis tot naleving wordt gegeven, of een eis tot naleving wordt gesteld, en pas nadat dezelfde of een soortgelijke overtreding opnieuw is geconstateerd, wordt overgegaan tot boeteoplegging.

Artikel

Lid

Onderdeel

Categorie normbedrag

1. Werknemersboete: *

2. Meewerkend werkgever en zelfstandige: **

3. Degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn: ***

Type overtreding

Arbowet

         

3

1

 

4

***

OO

 

2

 

3

***

OO

 

3 en 4

 

2

***

OO

4

1

 

4

***

OO

5

1

 

5

***

ODB1

 

2 en 4

 

3

***

OO

 

3

 

4

***

ODB2

 

5

 

3

***

OO

 

6

 

1

***

OO

8

1 t/m 3

 

2

***

OO

 

4

 

4

***

ODB3

 

5

 

3

***

OO

9

1

 

50.000 euro, 5 en 3, afhankelijk van de situatie4

***

ODB5

 

2

 

2

***

OO

10

   

7

** en ***

ZO6

11

   

2

* en ** en ***

ZO7

13

1 t/m 3

 

3

 

OO

 

4

 

4

 

OO

 

7

b

3

 

OO

 

9

 

2

 

OO

 

10

 

3

 

OO

14

1

 

3

 

OO

 

2

a

3

 

OO

 

2

b

3

 

OO

 

2

c

3

 

OO

 

2

d

3

 

OO

 

2

e

3

 

OO

 

2

f

3

 

OO

 

2

g

3

Bedrijfsarts

OO

 

2

h

3

Bedrijfsarts

OO

 

2

i

3

Bedrijfsarts en deskundige personen bedoeld in artikel 14 lid 1 Arbowet

OO

 

2

j

3

Bedrijfsarts

OO

 

3

eerste zin

1

Bedrijfsarts en deskundige personen bedoeld in artikel 14 lid 1 Arbowet

OO

 

3

tweede zin

1

 

OO

 

4

eerste zin

3

 

ODB8

 

4

tweede zin

2

 

ODB9

 

5

 

3

 

OO

14a

2 en 3

 

3

 

OO

 

4

 

3

 

OO

15

1 en 3

 

4

 

OO

18

   

1

** en

*** Voor zover het betreft arbeid met gevaarlijke stoffen en biologische agentia waarop hoofdstuk 4 Arbobesluit van toepassing is

OO

19

1

 

2

** 1. Voor zover hij een inrichting exploiteert waarop artikel 2.3 Arbobesluit van toepassing is; en 2. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

en ***

OO

 

2

 

1

** 1. Voor zover hij een inrichting exploiteert waarop artikel 2.3 Arbobesluit van toepassing is; en 2. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

en ***

OO

Arbobesluit

         

1.5ha

   

3

* en **

ODB10

1.5q

 

a en b

3

*en**

ODB11 en 12

1.36

1 en 2

 

2

 

OO

1.37

1

 

4

*** Lid 1, eerste zin, in geval van vrijwilligers jonger dan 18 jaar

ODB13

 

2

 

5

*** In geval van vrijwilligers jonger dan 18 jaar

ODB14

1.38

   

1

 

OO

Afdeling 9

         

1.41

   

2

 

OO

1.42

1 t/m 4

 

3

** en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

OO

1.42a

   

2

*** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

OO

Afdeling 10 (plaatsonafhanke-lijke arbeid)

         

1.46

1

 

2

* (art. 9.4)

OO

 

2, 3, 4 en 12

 

2

 

OO

 

5, 6, 7, 9, 10 en 11

 

6

 

ZO (lid 515,

616, 717, en 918)/OO (lid 10 en 11)

 

8

 

4

 

OO

1.48

   

2

 

OO

1.49

2, 3

 

6

 

ZO19 (lid 2)/OO (lid 3)

 

4, 5, 6

 

4

 

ZO20 (lid 5)/OO (lid 4 en 6)

1.51

   

1

 

OO

1.52

   

3

 

OO

1.53

   

2

* (art 9,4)

OO

Afdeling 1

         

2.1

1 en 2

 

2

 

OO

Afdeling 3

         

2.13

1 en 2

 

1

 

OO

2.14

2

 

4

 

OO

2.14a

1 en 2

 

4

 

OO

2.14d

1

 

3

 

OO

 

2

 

2

 

OO

 

3

 

2

Bedrijfsarts

OO

 

4

 

2

Bedrijfsarts

OO

 

5

 

2

Bedrijfsarts

OO

2.14e

1

 

3

Bedrijfsarts

OO

 

2

 

2

Bedrijfsarts

OO

 

3

 

2

Bedrijfsarts

OO

 

4

 

2

Bedrijfsarts

OO

 

5

 

2

Bedrijfsarts

OO

Afdeling 4

         

2.15

1

 

5

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

 

2

 

2

 

OO

Afdeling 5

         

2.26

   

7

Opdrachtgever

OO

2.27

1

 

4

Opdrachtgever

ODB21

 

2

 

1

Opdrachtgever

OO

2.28

1 en 2

 

7

Opdrachtgever

ODB22 (lid 1)

2.29

   

4

Opdrachtgever en uitvoerende partij

ODB23

2.32

1 en 2

 

7

Opdrachtgever

ZO24 (lid 1)/OO (lid 2)

2.33

   

7

Uitvoerende partij

ZO25 (sub b)/OO (sub a)

2.34

   

4

Ontwerpende partij

OO

2.35

1

a t/m d

4

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

1

e

2

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

1

f

4

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

1

g en h

2

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

1

i en j

5

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

2

 

4

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

 

3

 

5

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

Afdeling 6

         

2.41

1 t/m 3

 

4

 

OO

 

4

 

2

 

OO

 

5

 

3

 

OO

 

6

 

2

 

OO

2.42

2 en 3

 

4

 

ODB26 (lid 2)/OO (lid 3)

 

4

 

3

 

OO

 

6

 

4

 

OO

2.42a

1

 

4

 

OO

 

2

 

4

 

OO

2.42b

   

1

 

OO

2.42c

1

 

6

 

OO

 

2

 

1

 

OO

Afdeling 6a

         

2.42e

1

 

7

 

ZO27

2.42f

1 en 3

 

7

 

ZO28

 

2

 

4

 

OO

2.42g

   

2

*

OO

2.42h

1

 

4

 

ODB29

 

2 t/m 4

 

2

 

OO

Afdeling 7

         

2.43

2

 

1

 

OO

2.45

   

1

 

OO

Afdeling 1

         

3.1b

   

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.2

1 bij aanrijdgevaar

 

6

** en ***

ZO30 (lid 1)

3.2

Overig 1 en 2

 

4

** Lid 2, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.3

1 en 2

 

6

** en ***

ZO35

3.4

1 en 2

 

5

** en ***

OO (lid 1)/ZO36 (lid 2)

 

3

 

1

** en ***

OO

3.5

1 en 2

 

4

* en ** en ***

OO

 

3, 4 en 7

 

5

* en ** en ***

ZO37

3.5b

2

 

4

 

OO

3.5c

1 t/m 3

 

3

 

OO

 

4

 

2

 

OO

3.5d

1 t/m 3

 

6

** 1. Lid 1 en 2; en 2. lid 3, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** lid 1

ZO38 (lid 1 en 2)/OO (lid 3)

 

4

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

5

 

3

 

OO

 

6

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit.

OO

3.5e

 

a, b, e en h

6

**

ZO39 (a, b en e)/OO (h)

   

c, d, f, g en i

4

**

OO

3.5f

 

a en b

2

 

OO

   

c, d en e

4

 

OO

   

f

5

 

ODB40

3.5g

1 en 2

 

7

* Lid 1 en ** en *** lid 1 en 2

ZO41

 

4

 

6

** en ***

OO

3.5h

2 en 4

 

4

* en ** en ***

OO (lid 2)/ODB42 (lid 4)

 

3

 

6

** en ***

ZO43

 

5

 

1

* en ** en ***

OO

3.6

1 en 2

 

5

** Lid 1 en *** lid 1

ZO44 (lid 1)/OO (lid 2)

3.7

1 en 2

 

5

** 1. Lid 1; en 2. lid 2, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ZO45

 

3 t/m 6

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.8

1 en 2

 

3

 

OO

 

3 en 4

 

2

 

OO

3.9

   

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.10

   

5

 

OO

3.11

1 en 4

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2 en 3

 

1

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.12

1 en 2

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.13

1 t/m 4 en

8 t/m 10

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

5 t/m 7

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.14

1 t/m 7

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.15

1

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.16

1 en 5

 

6

** en ***

ZO (lid 146 en 547)

3.17

   

6

** en ***

ZO48

3.18

1

 

5

 

OO

 

2

 

2

 

ZO49

3.19

1 t/m 3

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.20

   

2

 

OO

3.21

   

2

 

OO

3.22

1 t/m 4

 

2

 

OO

3.23

1 t/m 3

 

2

** Indien bij werkzaam heden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

OO

3.24

1 t/m 3

 

2

 

OO

3.25

1 t/m 6

 

2

 

OO

Afdeling 2

         

3.27

1 t/m 3

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.28

1

 

6

**

ZO50

 

2

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.29

1 en 4

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2, 3 en 5

 

5

** 1. Lid 2 en 5; en 2. Lid 3 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ZO51 (lid 2 en 5)/OO (lid 3)

3.30

1 en 2

 

5

**

ZO52 (lid 1 en 2)

3.31

1

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2

 

5

**

ZO53

Afdeling 3

         

3.33

   

2

 

OO

3.34

   

2

** lid 1

OO

3.35

1 en 2

 

5

** Lid 1, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

3

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 3a

         

3.37

1 en 2

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 3b /art 3.37a

         

3.37b

1 en 2

 

2

 

OO

3.37c

1 en 2

 

5

 

ZO54 (lid 1)/OO (lid 2)

3.37d

1 en 2

 

6

 

OO

3.37e

1

 

5

 

ZO55

 

2 en 3

 

3

 

OO

3.37f

1 en 2

 

5

 

OO

3.37g

1

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

3

 

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.37h

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.37i

   

1

 

OO

Afdeling 3c/art 3.37j

         

3.37k

1 en 2

 

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.37m

   

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.37n

1

 

5

 

OO

 

2

 

2

 

OO

3.37p

1 en 2

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

3.37q

1 en 3

 

4

 

OO

3.37r

1 t/m 4

 

5

 

OO

3.37s

1, 5 en 6

 

1

 

OO

 

2 en 3

 

6

 

OO

 

4

 

4

 

OO

3.37t

1, 2 en 4

 

5

** Lid 1, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ODB56

 

3

 

3

 

OO

3.37u

   

5

 

OO

3.37v

1 t/m 3

 

7

 

ZO57

3.37w

1 en 3

 

2

 

OO

 

2

a

6

 

OO

 

2

b t/m e

4

 

OO

 

4

 

2

 

OO

3.37y

   

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 5

         

3.46

   

5

*** In geval van vrijwilligers jonger dan 18 jaar

ODB58

3.48

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

OO

Afdeling 1

         

4.1b

1 en 259

 

6

***

OO

4.1c

1

a t/m g, i, j en l

6

* sub l, en ** en ***

OO (a t/m e, i, j en l)/ ZO (f en g)60

 

1

h

3

* en ** en ***

OO

 

1

k

2

* en ** en ***

OO

 

2

 

6

** en ***

OO

4.1d

   

2

** en ***

OO

4.2

1 t/m 5

 

5

***

ODB61

 

6 t/m 8

 

4

***

OO

4.2a

   

3

***

OO

4.3

2 t/m 5

 

6

** en ***

OO

4.4

1 t/m 5

 

6

** en *** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ZO62 (lid 1)/OO (2 t/m 5)

 

6

 

4

** en ***

OO

4.5

1

 

4

** en ***

OO

 

2 en 3

 

7

** en ***

ZO63

4.6

1 en 2

 

6

** 1. Indien bij werkzaam heden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO64 (lid 1)/OO (lid 2)

4.7

1

 

4

** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en

2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

en ***

OO

 

2

 

6

** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

3

a

6

** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

3

b

6

** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5 lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO65

 

3

f

2

** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5 lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

3

c en d

6

* en ** 1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

3

e

4

** 1.Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

4 en 5

 

1

** Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

en ***

OO

4.8

1 en 2

 

4

* Lid 2 en ** en ***

OO (lid 1)/ODB66 (lid 2)

 

4

 

1

* en ** en ***

OO

 

5

 

3

*en** en ***

ODB67

4.9

1

 

6

** en ***

ZO68

 

2

 

4

* en ** en ***

ODB69

 

3

 

1

* en ** en ***

OO

4.10

2

 

4

** en ***

ODB70

 

3

 

4

** en ***

ODB71

 

4

 

4

** en ***

ODB72

 

5

 

4

** en ***

ODB73

 

6

 

4

* en ** en ***

ODB74

 

7

 

4

** en ***

ODB75

 

8

 

1

* en ** en ***

OO

 

9

 

3

* en ** en ***

ODB76

4.10a

1, 2, 4 en 5

 

3

***

OO

4.10b

1 en 2

 

3

***

OO

4.10c

2, 4 en 5

 

3

***

OO

4.10d

1, 3 en 4

 

3

***

OO

 

2

 

3

***

OO

Afdeling 2

         

4.13

   

3

***

OO

4.15

1 en 2

 

1

***

OO

4.16

2 t/m 5

 

6

** en ***

OO (lid 2 en 5)/ZO (lid 377 en lid 478)

4.17

   

6

** en ***

OO

4.18

1 t/m 3

 

6

** lid 2 en 3, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

4

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.19

a en b

 

4

* Aanhef en sub a, ten aanzien van arbeid met asbest of asbest-houdende producten als bedoeld in artikel 4.37 Arbobesluit;

en ** en ***

OO

 

c

 

2

** en ***

OO

 

d en e

 

6

** en ***

OO

4.20

1 t/m 5

 

4

* Lid 3, ten aanzien van arbeid met asbest of asbesthoudende producten als bedoeld in artikel 4.37 Arbobesluit;

en ***

OO

4.23

2 en 3

 

1

***

OO

Afdeling 5

         

4.45

1

 

6

* en ** en ***

ZO79

4.45a

   

3

***

OO

4.45b

1 en 2

 

3

***

OO

4.46

   

6

** en ***

ZO80

4.47

1, 2, 5 en 6

 

3

***

OO

 

7 en 8

 

4

***

OO

4.47a

1 en 3

 

6

* Lid 3, en ** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO81

 

4 t/m 6 en 8

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.47b

1

 

4

** en ***

OO

 

2

 

3

** en ***

OO

4.47c

1

 

6

** 1. Lid 1, onderdeel a en e; en 2. Lid 1 onderdeel a, b, c, e en f, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ODB82

 

2

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ODB83

4.48a

1 en 4

 

6

* en ** en ***

ZO84

 

2, onderdelen a en c

   

** en ***

Lid 2, onderdelen a en c, beboet via lid 1

 

2, onderdeel b

 

2

** en ***

OO

4.50

1

 

5

** en ***

ODB85 (lid 1)

 

2 t/m 4

 

4

** en ***

OO (lid 2 en 3)/ODB (lid 4)86

 

5

 

6

* en ** en ***

ZO87

 

6

 

1

* en **en ***

OO

4.51

1 t/m 3

 

4

* en ** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.51a

1 t/m 4

 

4

** 1. Lid 1, 3 en 4; en 2. Lid 2, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO88

4.52

1

 

1

***

OO

 

3

 

6

***

ODB89

4.53

1 t/m 3

 

1

***

OO

4.54a

1

 

6

** en ***

ODB90

 

2

 

4

** en ***

ODB91

 

3 en 4

 

4

** en ***

Lid 4 geldt ook voor de opdrachtgever

OO (lid 3) /ODB (lid 4)92

 

5 en 6

 

1

** en ***

OO

4.54d

1, 5 en 7

 

7

* lid 5 en 7 en ** en ***

Lid 1 geldt ook voor de opdrachtgever

ZO93

 

3

 

1

** en ***

ODB94

 

4

 

4

** en ***

OO

 

6 en 8

 

4

** en ***

ODB95

 

9

 

1

* Voor zover het certificaten uit het vijfde of zevende lid betreft;

en ** en ***

OO

 

10

 

7

** en ***

ZO96

Afdeling 6

         

4.58

1 en 2

 

7

* lid 1 en ** en ***

ZO97

4.59

1 en 2

 

7

* lid 1 en ** en ***

ZO98

4.60

1 en 3

 

7

* lid 1 en ** en ***

ZO99

4.61

2

 

7

* en ** en ***

ZO100

 

3 t/m 5

 

5

* en ** en ***

ZO101 (lid 3 en 5)/OO (lid 4)

4.61a

1 en 3

 

7

* en ** en ***

ZO102

4.61b

1

 

7

* en ** en ***

ZO103

Afdeling 7

         

4.62b

   

6

** en ***

ODB104

Afdeling 9

         

4.85

1 en 2

 

3

***

OO

 

3

 

3

***

OO

4.86

3

 

3

* en ***

OO

4.87

   

6

** en ***

OO

4.87a

1 en 2

 

6

** en ***

ZO105 (lid 1)/OO (lid 2)

 

3

 

Lid 3 wordt beboet via lid 2

* onder d en ** en ***

 

4.87b

1

 

6

** en ***

OO

 

2

 

3

** en ***

OO

4.88

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.89

1 t/m 7

 

4

* Lid 1 en 4 en ** en ***

OO

4.90

1

 

2

***

OO

 

2 t/m 6

 

1

***

OO

4.91

1 t/m 3, 8, 10

 

1

***

OO

 

5

 

6

***

OO

 

6

 

4

***

OO

4.94

1, 3 en 5

 

4

** en ***

ODB106

4.95

   

4

** en ***

ODB107

4.96

   

1

***

OO

4.97

1 en 2

 

2

* Lid 2 onder d en ***

OO

4.98

   

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.99

1 en 2

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.100

1

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.101

   

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

4.102

1

 

2

***

OO

 

2

 

1

***

OO

Afdeling 10

         

4.105

1 t/m 3

 

7

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ZO108

4.106

   

5

 

ODB109

4.108

1 en 2

 

7

* en ** en ***

ZO110

4.109

   

7

* en ** en ***

ZO111

Afdeling 1

         

5.2

   

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.3

a

 

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

ODB bij verschillende fysiek belastende werkzaamheden112

 

b

 

2

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.4

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 95, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.5

1 en 2

 

2

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.6

   

4

**

OO

Afdeling 2

         

5.9

1

 

2

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

 

2

 

4

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.10

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit.

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.11

1 t/m 3

 

1

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

 

4

 

2

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

5.13a

a. t/m d.

 

7

** en *** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO113

Afdeling 1

         

6.1

1 en 2

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

6.2

1 t/m 4

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

6

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 2

         

6.3

1 t/m 4

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

6.4

   

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 3

         

6.7

1 t/m 4

 

3

 

OO

 

6 en 8

 

1

 

OO

6.8

1, 3, 7 10 en 11

 

5

** Lid 1, 3, 7, 10 en 11, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 1, 3, 7, 10 en 11

OO (lid 1, 3, 7 en 11)/ZO (lid 10)114

 

4 en 5

 

2

** Lid 4, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

6

 

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

9

 

4

** en ***

ZO115

6.9

   

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

6.10

1 t/m 8

 

1

 

OO

6.10a

1

 

1

 

OO

 

2

 

3

 

OO

6.11

   

2

 

OO

Afdeling 3a

         

6.11b

1 t/m 3 en 6

 

3

 

OO

 

4

 

1

 

OO

6.11c

1

 

3

 

OO

 

2 en 3

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 2

ZO116

6.11d

   

2

 

OO

6.11e

1, 2 en 4

 

1

 

OO

Afdeling 4a

         

6.12d

1 t/m 6, 9, en 10

 

3

 

OO

6.12e

1

 

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

2

 

3

***

OO

 

3

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

4

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO117

 

5

 

1

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

6.12f

1 en 2

 

2

 

OO

6.12g

1 t/m 4

 

1

 

OO

Afdeling 4b

         

6.12j

1

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO118

 

2

 

2

 

OO

 

3

 

6

 

ZO119

 

4

 

2

 

OO

 

5

 

5

 

OO

 

6

 

3

 

OO

 

7

 

3

 

OO

6.12k

1

 

2

 

OO

 

2

 

2

 

OO

 

4

 

2

 

OO

 

5

 

2

 

OO

 

10

 

2

 

OO

6.12l

1

 

5

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

2

 

3

***

OO

 

3

 

2

 

OO

 

4

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

5

 

2

 

OO

 

6

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

7

 

3

 

OO

 

8

 

3

 

OO

 

9

 

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

10

 

2

 

OO

6.12m

1

 

2

 

OO

 

2

 

2

 

OO

6.12n

1

 

1

 

OO

 

2

 

1

 

OO

Afdeling 5

         

6.14

   

2

* en ** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

6.14a

1 t/m 3

 

4

** en ***

OO (lid 1 en 2)/ODB120 (lid 3)

 

5

 

6

* en ** en ***

ZO121

6.15

1

a

2

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

1

b en d

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ZO122 (onder b)/OO (onder d)

 

1

c

4

* en ** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

2

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

6.16

1

 

6

* en ** en ***

ZO123

 

2, 3, 6 en 7

 

4

* en ** en ***

OO (lid 2)/ODB124 (lid 3, 6 en 7)

 

5 en 8

 

1

* en ** en ***

OO

6.17

1 en 2

 

4

** en ***

ODB125 (lid 1)/OO (lid 2)

 

3

 

1

** en ***

OO

6.18

1 t/m 4

 

6

* Lid 4 en ** en ***

ZO126 (lid 1 en 2)/OO (lid 3 en 4)

6.19

1

 

6

* en ** en ***

ZO127

 

2 t/m 4

 

4

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

ODB128 (lid 2)/OO (lid 3 en 4)

6.20

1 t/m 4

 

6

* Lid 4 en ** en ***

ZO (lid 1 en 2129)/OO (lid 3 en 4)

Afdeling 5a

         

6.20b

1 en 2

 

6

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

3

a

3

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

3

b

1

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

4

 

1

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 5b

         

6.20e

   

2

 

OO

6.27

1 t/m 4

 

7

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** In geval van vrijwilligers jonger dan 18 jaar

ZO130

6.29

   

7

* en ** en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

ZO131

6.29a

   

7

** en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

ZO132

6.29b

   

7

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

ZO133

6.29c

   

7

** Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** In geval van zwangere of lacterende vrijwilligsters

ZO134

Afdeling 1

         

7.2

1

 

6

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

Afdeling 2

         

7.3

1 t/m 4

 

4

** 1. Lid 2 en 4; en 2. Lid 1 en 3 voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 3 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 2, 3 en 4;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO (lid 1)/ZO (lid 2135 en 4136)

7.4

1 t/m 4

 

6

** 1. Lid 1 en 2, voor zover het betreft landbouwtrekkers die 800 kg of meer wegen, dan wel voor zover hij arbeid verricht m.b.t.de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Lid 2, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

3. Lid 3 en 4;

en ***;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO (lid 1 en 2)/ZO (lid 3137 en 4138)

7.4a

1 t/m 5

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

6

 

1

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.5

1 t/m 3 en 5

 

6

* Lid 2 en 3; en ** 1. Lid 2, 3 en 5; en 2 Lid 1, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 1, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** lid 2, 3 en 5;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO (lid 1)/ZO (lid 2139, 3140 en 5141)

 

4

 

1

*** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.6

1 en 2

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.7

1 t/m 7142

 

6

** 1. Lid 1; en 2. Lid 2 t/m 7, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 2 t/m 7.tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 1;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

ZO (lid 1143)/OO (lid 2, 3, 5 t/m 7)

7.8

   

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2.Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.9

   

6

** en ***

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

ZO144

7.10

   

2

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.11

1 en 2

 

6

** 1. Lid 2; en 2. Lid 1, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 1, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** lid 2;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO (lid 1)/ZO (lid 2145)

7.11a

1 en 2

 

1

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats

OO

Afdeling 3

         

7.13

1 t/m 7

 

4

* Lid 7 en ** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid.

OO

7.14

1

 

6

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.15

1 t/m 3

 

6

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

7.16

   

6

** en ***

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

ZO146

Afdeling 4 /art 7.17

         

7.17a

1, 2, 4, 5, 6

 

6

** 1. Lid 1, 2 en 5; en 2. Lid 4 en 6, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 4 en 6 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit.;

en *** Lid 1, 2 en 5

ZO (lid 1147, 2148 en 5 149)/OO (lid 4 en 6)

 

7

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.17b

2a

 

4

** en ***

OO

 

2b, c, d, e, 5 en 6

 

6

** 1. Lid 2; en 2. Lid 5 en 6 voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 5 en 6 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 2

ZO (lid 2c en d150)/OO (lid 2b en e, 5 en 6)

 

3

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

4

 

3

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.17c

1 en 8

 

4

* Lid 8 en ** 1. Lid 1, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 1

ODB (lid 1151)/OO (lid 8)

 

2, 3 en 7

 

6

* en ** 1. Lid 2; en 2. Lid 3 en 7, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 3 en 7, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 2

ZO (lid 2152)/OO (lid 3 en 7)

 

4, 5, 6

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.17d

   

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.18

1 en 5

 

2

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2, 4, 6, 7 en 8

 

6

* en ** 1. Lid 2, 4, 6, en 7; en 2. Lid 8 voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

en *** Lid 2, 4, 6 en 7

ZO (lid 2153, 6154 en 7155)/ODB (lid 4156)/OO (lid 8)

 

3 en 9

 

4

* Lid 9, wat betreft de toepassing van de vastgestelde procedures, bedoeld in dit lid; en ** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Lid 3 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 3

OO

7.18a

2, 3, 11 en 13

 

6

* Lid 2, 3 en 13; en ** 1. Lid 3 en 13; en 2. Lid 2 en 11, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 2 en 11, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 3 en 13

OO (2 en 11)/ZO (lid 3157 en 13158)

 

4, 5, 6, 7, 9 en 12

 

4

** 1. Lid 4, 5, 6, 7 en 12, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Lid 5, 9 en 12, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

8 en 10

 

2

* Lid 10, wat betreft de toepassing van de vastgestelde procedures, bedoeld in dit lid; en ** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.18b

1, 2 en 3

 

6

** 1. Lid 1; en 2. Lid 2 en 3, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 2 en 3, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en *** Lid 1

ZO (lid 1159)/OO (lid 2 en 3)

 

4

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.20

1 en 4

 

6

* Lid 4 en ** 1. Lid 4; en 2. Lid 1 voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 1 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO (lid 1)/ZO (lid 4160)

 

2 en 3

 

2

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

5 en 6

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

7

 

1

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.21

1 en 2

 

6

* Lid 2 en **

Ook de eigenaar en beheerder van een lift

ZO161

7.23

1 t/m 11

 

6

** en ***

ZO (lid 1160, 5163 6164, 7165, 9166 en 11167)/OO (lid 2, 3, 4, 8 en 10)

7.23a

1 en 2

 

6

** en ***

ZO168

7.23b

1

 

3

** en ***

OO

 

2 en 9

 

4

** en ***

OO

 

3 t/m 7

 

6

** en ***

ZO (lid 3169, 4170, 5171, 7172)/OO (lid 6)

 

8

 

2

** en ***

OO

 

10

 

1

** en ***

OO

7.23c

1, onder a t/m e, en 2

 

6

* Lid 1b en ** en ***

ZO (lid 1a en d173)/OO (lid 1b, c en e, en 2)

 

1, onder f en g

 

4

** en ***

OO (lid 1f)/ODB (lid 1g174)

7.23d

2

 

Een bestuurlijke boete volgt in combinatie met (juncto) artikel 7.18, lid 4

** en ***

ODB175

 

3, onder a

 

6

* en ** en ***

ODB176

 

3, onder b

 

6

* en ** en ***

ODB177

 

4

 

4

* en ** en ***

ODB178

 

7

 

6

* en ** en ***

ODB179

 

8

 

6

* en ** en ***

ODB180

 

9

 

6

* en ** en ***

ODB181

 

10, onder a, b, c en d

 

6

* en ** en ***

ODB182

 

11, onder a en b

 

6

* en ** en ***

ODB183

7.24

1 en 2

 

4

* Lid 1 en ** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t.de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.25

1, 3, 4, 5 en 7

 

4

** 1. Lid 1 en 7; en 2. Lid 3, 4 en 5, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 3. Lid 3, 4 en 5 tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ZO (lid 1184 en 7185)/OO (Lid 3, 4 en 5)

 

2

 

2

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

6

 

6

* en **

ZO186

7.26

1 en 2

 

6

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.27

1

 

1

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

2

 

6

**

ZO187

7.28

   

4

**

ZO188

7.29

2, 3, 4, 5 en 6

 

4

**1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t.de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

7 en 8

 

3

**1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

ODB (lid 7189 /OO (lid 8)

 

10

 

1

**1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

7.30

1

 

2

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 5

         

7.32

1

 

4

* en ** en ***

ODB190

 

2

 

1

* en ** en ***

OO

 

3

 

3

* en ** en ***

ODB191

7.34

1

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

 

2 en 3

 

6

** en ***

ZO192

7.35

1 en 2

 

4

** 1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

Afdeling 5a

         

7.36b

1 t/m 4, tweede volzin

 

4

**1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

4, eerste volzin

 

2

**1. Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

 

4, derde volzin

 

1

** 1.voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit

OO

Afdeling 6

         

7.39

   

5

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

en *** In geval van vrijwilligers jonger dan 18 jaar

ZO193

Afdeling 1

         

8.1

1 en 6

 

1

** 1. Lid 1, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Lid 6, indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 3. Lid 1, tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

 

2, 3, 4, 5, 7 en 8

 

3

** 1. Lid 2, 3, 4, 5 en 7, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit; en

*** lid 2, 7 en 8;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

8.2

   

2

** Voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

OO

8.3

1 t/m 4

 

3

** 1. Lid 2, 3 en 4; en 2. Lid 1, voor zover hij arbeid verricht m.b.t. de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats;

Ook bij plaats-onafhankelijke arbeid

ZO (lid 1194 en 2195)/OO (lid 3 en 4)

Afdeling 2

         

8.4

   

1

**1. Indien bij werkzaamheden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; en 2. Tenzij het betreft arbeid als bedoeld in artikel 9.5, lid 5, onder a, b of c, Arbobesluit;

en ***

OO

Arboregeling

         

Paragraaf 3.2

         

3.4

1

 

4

 

OO

 

2

 

2

 

OO

3.5

1 en 2

 

2

 

OO

3.11

1 t/m 5

 

4

 

OO

3.12

1 t/m 3

 

4

 

OO

3.13

1 en 2

 

4

 

OO

 

3

 

2

 

OO

3.14

2

 

1

 

OO

Paragraaf 4.1

         

4.3

   

6

 

OO

4.4

1 t/m 3

 

6

 

OO

 

4

 

4

 

OO

4.5

   

4

 

OO

4.6

1 en 2

 

6

 

OO

4.7

1 t/m 6

 

6

 

OO

4.9

1 t/m 3

 

4

 

OO

 

4

 

1

 

OO

4.11

   

6

 

OO

4.12

1 en 2

 

6

 

OO

4.13

   

4

 

OO

Paragraaf 4.3

         

4.18

   

3

 

OO

Paragraaf 4.4

         

4.19

2

 

3

 

OO

4.19b

   

3

 

OO

4.20

2

 

3

 

OO

4.20a

1 en 2

 

3

 

OO

4.20b

1, 3, 4 en 5

 

3

 

OO

Hoofdstuk 5

         

5.1

a t/m n

 

1

 

OO

5.2

a t/m g

 

1

 

OO

5.3

a t/m f

 

1

 

OO

Hoofdstuk 8

         

8.1

2

 

2

 

OO

8.2

1 t/m 5

 

2

 

OO

8.3

1 en 2

 

2

 

OO

8.4

3

 

2

 

OO

8.5

   

2

 

OO

8.6

   

2

 

OO

8.7

1 t/m 3

 

2

 

OO

8.8

   

2

 

OO

8.9

1 t/m 3

 

2

 

OO

8.10

1 t/m 7

 

2

 

OO

8.11

1 t/m 3

 

2

 

OO

8.12

1 en 2

 

2

 

OO

8.13

   

2

 

OO

8.14

1 en 2

 

2

 

OO

8.15

1 en 2

 

2

 

OO

8.16

   

2

 

OO

8.17

1 t/m 3

 

2

 

OO

8.18

1 t/m 4

 

2

 

OO

8.19

1 t/m 3

 

2

 

OO

8.20

1 t/m 5

 

2

 

OO

8.21

   

2

 

OO

8.22

1 en 2

 

2

 

OO

8.23

1 t/m 4

 

2

 

OO

8.24

   

2

 

OO

8.25

   

2

 

OO

8.26

   

2

 

OO

8.27

1 en 2

 

2

 

OO

8.28

   

2

 

OO

8.29

1 en 2

 

2

 

OO

1 De ODB luidt: het niet hebben van een schriftelijke risico inventarisatie- en evaluatie.

2 De ODB luidt: het niet hebben van een plan van aanpak als onderdeel van de schriftelijke risico inventarisatie- en evaluatie.

3 De ODB luidt: het onvoldoende toezien op de naleving van instructies en voorschriften bij werkzaamheden waaraan risico’s voor werknemers (vrijwilligers) zijn verbonden.

4 Bij het niet onverwijld melden van een arbeidsongeval kunnen zich drie situaties voordoen, die, tot een verschillend boetenormbedrag kunnen leiden, deze betreffen:

  • 1. te laat gemeld en niet meer te onderzoeken (50.000 euro);

  • 2. te laat gemeld door een ander dan de werkgever (degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn) en nog wel te onderzoeken (categorie 5);

  • 3. te laat gemeld door de werkgever (degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn) en nog wel te onderzoeken (categorie 3).

5 De ODB luidt: het niet (direct) melden van een dodelijk arbeidsongeval of een arbeidsongeval dat leidt tot een blijvend letsel of een ziekenhuisopname.

6 De ZO luiden:

  • het niet nemen van doeltreffende maatregelen indien bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die de werkgever (degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn) door zijn werknemers (vrijwilligers) doet verrichten in een bedrijf of inrichting of in de onmiddellijke omgeving daarvan gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen dan die werknemers (vrijwilligers);

  • het niet nemen van doeltreffende maatregelen indien bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die de zelfstandige verricht in een bedrijf of inrichting of in de onmiddellijke omgeving daarvan gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen.

7 De ZO luidt: het niet of onjuist gebruiken van ter beschikking gestelde noodzakelijke beveiligingen of persoonlijke beschermingsmiddelen door een werknemer (vrijwilliger), waardoor ernstig gevaar bestaat voor de werknemer (vrijwilliger) zelf of voor andere personen dan de werknemer (vrijwilliger).

8 De ODB luidt: het ontbreken van een schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen de werkgever en de bedrijfsarts en de deskundige personen, bedoeld in artikel 14, lid 1, Arbowet.

9 De ODB luidt: indien de overeenkomst geen omschrijving bevat van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de advisering bij de begeleiding van zieke werknemers.

10 De ODB luidt: het bij tijdelijke en incidentele dienstverlening in gereglementeerde beroepen onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal.

11 De ODB luidt: het door een natuurlijk persoon zonder certificaat of registratie verrichten van door certificatie of registratie gereguleerde arbeid in het kader van een opleiding of examinering, dan wel een examinering of beoordeling gericht op het vaststellen van de geschiktheid voor het verrichten van die arbeid, terwijl niet aan de onder toezichtstellingsvereisten of eisen uit het certificatie- of registratieschema wordt voldaan (artikel 1.5q, onder a).

12 De ODB luidt: het door een rechtspersoon zonder certificaat of registratie verrichten van door certificering gereguleerde werkzaamheden in het kader van een beoordeling gericht op het vaststellen van de geschiktheid voor het kunnen verrichten van die werkzaamheden, terwijl niet aan de eisen wordt voldaan die hieraan in het certificatieschema worden gesteld (artikel 1.5q, onder b).

13 De ODB luidt: het ontbreken van adequaat deskundig toezicht op jeugdige werknemers (vrijwilligers).

14 De ODB luidt: het ontbreken van adequaat deskundig toezicht op jeugdige werknemers (vrijwilligers) om specifieke gevaren voor jeugdige werknemers (vrijwilligers) te voorkomen.

15 De ZO luidt: het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid met gevaarlijke stoffen die niet zijn toegestaan.

16 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers die plaatsonafhankelijke arbeid verrichten, aan concentraties van stoffen in de individuele ademhalingszone van een werknemer aan meer dan tweemaal de (wettelijke of door de werkgever vastgestelde) grenswaarde of aan meer dan de ceilingwaarde.

17 De ZO luidt: het door werknemers die plaatsonafhankelijke arbeid verrichten, laten werken met stoffen als bedoeld in artikel 1.46, lid 6, waarbij direct contact met de huid mogelijk is en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid.

18 De ZO luidt: het door werknemers die plaatsonafhankelijke arbeid verrichten, laten werken met stoffen als bedoeld in artikel 1.46, lid 6, waarbij direct contact met de ogen mogelijk is en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid.

19 De ZO luidt: onvoldoende of onjuiste maatregelen of voorzieningen treffen bij plaatsonafhankelijke arbeid met gevaarlijke stoffen waardoor ernstig gevaar bestaat voor brand of explosie of gezondheidsbedreigende blootstelling aan gevaarlijke stoffen, dampen en gassen.

20 De ZO luidt: het bij plaatsonafhankelijke arbeid ontbreken of het onjuist toepassen van voorgeschreven beveiligingen, alsmede het overbruggen dan wel buiten werking stellen van noodzakelijke beveiligingen aan arbeidsmiddelen.

21 De ODB luidt: het aanvangen met werkzaamheden op een bouwplaats zonder schriftelijke kennisgeving aan de Nederlandse Arbeidsinspectie over de voorgenomen totstandkoming van het bouwwerk.

22 De ODB luidt: het ontbreken van een veiligheid- en gezondheidsplan ten aanzien van bouwwerken zoals gedefinieerd in het Arbobesluit.

23 De ODB luidt: de opdrachtgever stelt niet één of meer coördinatoren voor de ontwerpfase aan dan wel de uitvoerende partij stelt niet één of meer coördinatoren voor de uitvoeringsfase aan indien in de uitvoeringsfase werkzaamheden worden verricht door twee of meer werkgevers, één werkgever en één of meer zelfstandigen of twee of meer zelfstandigen.

24 De ZO luidt: de opdrachtgever heeft niet zodanige maatregelen genomen dat de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.30, naar behoren uitoefent, terwijl daardoor ernstig gevaar voor personen bestaat (artikel 2.32, lid 1, onder b, Arbobesluit).

25 De ZO luidt: de uitvoerende partij heeft niet zodanige maatregelen genomen dat de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.31, naar behoren uitoefent, terwijl daardoor ernstig gevaar voor personen bestaat (artikel 2.33, onder b, Arbobesluit).

26 De ODB luidt: het ontbreken van een veiligheids- en gezondheidsdocument ten aanzien van werkzaamheden verricht in de winningsindustrie in dagbouw, ondergronds of met behulp van boringen.

27 De ZO luidt: het niet aanwezig hebben van een Veiligheids- en zorgsysteem als bedoeld in artikel 2.42e Arbobesluit.

28 De ZO luidt: het ontbreken van samenwerking bij het opstellen van een adequaat Veiligheids- en Gezondheidsdocument conform artikel 2.42f, lid 3.

29 De ODB luidt: het ontbreken van trainingen voor het uitvoeren van noodhandelingen bij winningsindustrieën met behulp van boringen.

30 De ZO luidt: het werken op, aan of in de nabijheid van wegen waarbij ernstig gevaar bestaat voor aanrijden.

31 [Red: Vervallen.]

32 [Red: Vervallen.]

33 [Red: Vervallen.]

34 [Red: Vervallen.]

35De ZO luiden:

  • het werken in gebouwen, waarvan wanden, vloeren, plafonds of installaties in zodanige staat verkeren, dat ernstig gevaar bestaat voor instorten, verschuiven, omvallen of kantelen (artikel 3.3, lid 1, Arbobesluit);

  • het werken op plaatsen, waar ernstig gevaar bestaat voor instorten, verschuiven, omvallen of kantelen van opgeslagen voorwerpen en stoffen (artikel 3.3, lid 2, Arbobesluit).

36 De ZO luidt: het aanwezig zijn van niet afgeschermde, direct aanraakbare spanningvoerende delen met een spanning hoger dan 50 volt bij wisselspanning of 120 volt bij zuivere gelijkspanning.

37 De ZO luiden:

  • het verrichten van werkzaamheden aan of in de nabijheid van onder spanning staande elektrische installaties, toestellen of leidingen met een spanning van hoger dan 50 volt bij wisselspanning of 120 volt bij zuivere gelijkspanning zonder het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen (lid 3 en 4);

  • het verrichten van werkzaamheden aan of in de nabijheid van onder hoogspanning staande elektrische installaties, toestellen of leidingen zonder het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen (lid 7).

38 De ZO luiden:

  • het ontbreken van doeltreffende maatregelen om het ontstaan van een explosieve atmosfeer op de arbeidsplaats te voorkomen (artikel 3.5d, lid 1, Arbobesluit);

  • het niet nemen van de volgende maatregelen in de hieronder aangegeven volgorde, indien het voorkomen van het ontstaan van een explosieve atmosfeer, gezien de aard van het werk, niet mogelijk is:

    • a. de ontsteking van explosieve atmosferen wordt voorkomen, waarbij rekening wordt gehouden met elektrostatische ontladingen die van werknemers of de arbeidsplaats als ladingsdrager of ladingsproducent kunnen uitgaan;

    • b. de schadelijke gevolgen van een explosie worden beperkt (artikel 3.5d, lid 2, Arbobesluit).

39 De ZO luiden:

  • het ontbreken van de volgende maatregelen in de gevarenzones, bedoeld in artikel 3.5d, lid 5, en met betrekking tot de installaties in gebieden zonder explosiegevaar die vereist zijn voor, of bijdragen tot het explosieveilig gebruik van installaties die zich op plaatsen bevinden waar explosiegevaar heerst:

    • a. vrijkomende gassen, dampen, nevels of brandbaar stof die explosiegevaar kunnen doen ontstaan, worden op passende wijze afgevoerd en onschadelijk gemaakt;

    • b. indien een explosieve atmosfeer meerdere soorten brandbare stoffen bevat, wordt bij de veiligheidsmaatregelen uitgegaan van het grootste mogelijke risico (artikel 3.5e, onder a. en b, Arbobesluit);

  • het in de gevarenzones niet gebruiken en toepassen van apparaten en beveiligingssystemen overeenkomstig de categorieën als bedoeld in het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016 volgens de navolgende principes:

    • 1°. gevarenzone 0 of 20: categorie 1-apparatuur;

    • 2°. gevarenzone 1 of 21: categorie 1- of categorie 2-apparatuur;

    • 3°. gevarenzone 2 of 22: categorie 1-, categorie 2- of categorie 3-apparatuur (artikel 3.5e, onder e, Arbobesluit).

40 De ODB luidt: het niet beschikbaar en gebruiksklaar houden van vluchtmiddelen zodat werknemers de gevaarlijke gebieden snel en veilig kunnen verlaten.

41 De ZO luiden:

  • het niet verrichten van onderzoek naar gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie op een plaats of in een ruimte waar een werknemer (de zelfstandige; de vrijwilliger) zich bevindt, indien kan worden vermoed dat de atmosfeer op die plaats of in die ruimte in zodanige mate stoffen bevat dat daardoor gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie (lid 1);

  • het niet nemen van doeltreffende maatregelen indien uit onderzoek blijkt dat er sprake is van gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie op een plaats of in een ruimte waar een werknemer (de zelfstandige; de vrijwilliger) zich bevindt (lid 2).

42 De ODB luidt: het verrichten van onderzoek naar de veiligheid aan, op of in tankschepen door een persoon die niet beschikt over het certificaat van vakbekwaamheid gasdeskundige.

43 De ZO luidt: het schoonmaken, onderhouden, verbouwen, herstellen en slopen van K1-, K3-, KT- of T-schepen, zonder veiligheids- en gezondheidsverklaring van een gasdeskundige.

44 De ZO luidt: het werken op arbeidsplaatsen waar een doeltreffende vluchtweg ontbreekt en waarbij ernstig gevaar bestaat op brand, explosie of plotselinge blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

45 De ZO voor lid 1 luidt: het werken op arbeidsplaatsen waar een doeltreffende vluchtweg is geblokkeerd en waarbij ernstig gevaar bestaat op brand, explosie of plotselinge blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

De ZO voor lid 2 luidt: het werken op arbeidsplaatsen waarbij een nooduitgang niet kan worden geopend en waarbij ernstig gevaar bestaat op brand, explosie of plotselinge blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

46 De ZO luidt: het werken op hoogten van meer dan 2.50 meter waarbij geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen tegen vallen (lid 1).

N.B. Indien het valgevaar gepaard gaat met risico verhogende omstandigheden, zoals het gevaar te vallen op of langs uitstekende delen, de aanwezigheid van verkeer, het vallen in water e.d., dan kan er, afhankelijk van de toename van het risico, ook bij geringere werkhoogte sprake zijn van een ZO.

47 De ZO luidt: werken op hoogten van meer dan 2.50 meter waarbij geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen tegen de gevolgen van vallen (lid 5).

48 De ZO luidt: het zodanig ingericht zijn van een arbeidsplaats dat daardoor ernstig gevaar bestaat getroffen of geraakt te worden door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan dan wel vloeistoffen of gassen, of het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen, producten of onderdelen daarvan.

49 De ZO luidt: het toepassen van een laadplatform dat niet is afgestemd op de te vervoeren lading.

50 De ZO luidt: het werken op hoogten van meer dan 2.50 meter op instabiele en onvoldoende stevige werkplekken op bouwplaatsen.

51 De ZO luiden:

  • het werken op een bouwplaats indien bovengrondse elektriciteitsleidingen niet omgeleid zijn of spanningsloos zijn gemaakt of, indien dit niet mogelijk is, hekken of waarschuwingsborden ontbreken (artikel 3.29, lid 2, Arbobesluit);

  • het werken op bouwplaatsen waarbij ernstig gevaar bestaat voor personen als gevolg van beschadiging van ondergrondse elektriciteitsleidingen en -kabels (artikel 3.29, lid 5, Arbobesluit).

52 De ZO luiden:

  • het werken in bouwputten, tunnels, bij uitgravingen of andere ondergrondse werkzaamheden waarbij onvoldoende stut- of taludvoorzieningen zijn getroffen tegen instortings- of overstromingsgevaar (artikel 3.30, lid 1, Arbobesluit);

  • het bij grondverzetwerkzaamheden niet op veilige afstand houden van de uitgegraven aarde, gebruikte materialen en voertuigen, waardoor werknemers (de zelfstandige) ernstig gevaar lopen (loopt) bedolven te worden (artikel 3.30, lid 2, Arbobesluit).

53 De ZO luidt: 0nvoldoende draagkrachtige bekistingen, tijdelijke stutten of schoren op een bouwwerkplek, waardoor werknemers (zelfstandigen) ernstig gevaar lopen (loopt) bekneld te raken of bedolven te worden.

54 De ZO luidt: het ontbreken van twee afzonderlijke uitgangen in verbinding met de oppervlakte bij een ondergrondse ontginning.

55 De ZO luidt: het niet zo spoedig mogelijk na het delven ondersteuningen aanbrengen, terwijl dit vanwege de instabiliteit van het terrein noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemers.

56 De ODB luidt: het ontbreken van voldoende geschikte reddingsmiddelen op een mijnbouwinstallatie.

57 De ZO luiden:

  • het niet hebben van een adequaat noodplan (lid 1);

  • het niet voldoen aan de eisen van artikel 3.37v lid 2 m.b.t. het noodplan (lid 2).

58 De ODB luiden:

  • het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers (vrijwilligers) die arbeid verrichten waarbij gevaar voor instorting bestaat. (sub a);

  • het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers (vrijwilligers) die arbeid verrichten aan, met of in de directe nabijheid van een hoogspanningsinstallatie. (sub b)

59 Lid 2 wordt beboet via lid 1.

60 De ZO luiden:

  • het werken met stoffen, waarbij direct contact met de huid mogelijk is, die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.1c, onder f, Arbobesluit, en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid;

  • het werken met stoffen, waarbij direct contact met de ogen mogelijk is, die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.1c, onder g, Arbobesluit, en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid.

61 De ODB luiden:

  • het helemaal niet beoordelen van de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of ze met deze stoffen daadwerkelijk arbeid verrichten

    (lid1);

  • het niet vaststellen aan welke gevaarlijke stoffen werknemers worden of kunnen worden blootgesteld, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties die blootstelling zich kan voordoen en op welke wijze bloostelling kan plaatsvinden (lid 2);

  • het niet vaststellen van het blootstellingsniveau van gevaarlijke stoffen (lid 3);

  • geen gebruik maken van geschikte genormaliseerde meetmethodes, dan wel andere voor het doel geschikte meetmethodes of kwantitatieve evaluatiemethodes bij het vaststellen van het blootstellingsniveau aan gevaarlijke stoffen (lid 4);

  • bij de blootstellingsbeoordeling aan gevaarlijke stoffen niet de volgende aspecten betrekken:

    • a. de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof bij of krachtens wettelijk voorschrift moet worden verstrekt, alsmede de voor de risico-evaluatie noodzakelijke aanvullende informatie van de leverancier of uit andere gemakkelijk toegankelijke bronnen;

    • b. de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;

    • c. de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen die kunnen leiden tot een aanzienlijke toename van de mate van blootstelling ook indien er preventieve maatregelen zijn getroffen;

    • d. de effectiviteit van de genomen of te nemen preventiemaatregelen;

    • e. voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.

    (lid 5).

62 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) aan concentraties van stoffen in de inademingslucht van een persoon van meer dan de (wettelijke of door de werkgever vastgestelde) grenswaarde of van meer dan de ceilingswaarde.

63 De ZO luidt: het opnieuw in circulatie brengen van lucht die een gevaarlijke stof bevat naar een arbeidsplaats waar de betreffende stof niet aanwezig is (lid 2).

64 De ZO luiden:

  • het ontbreken van maatregelen bij aanwezigheid van kankerverwekkende of mutagene stoffen waarbij ernstig gevaar bestaat voor plotselinge blootstelling;

  • het ontbreken van maatregelen bij aanwezigheid van gevaarlijke stoffen waardoor ernstig gevaar bestaat voor brand of explosie of gezondheidsbedreigende blootstelling aan gevaarlijke stoffen, dampen en gassen.

65 De ZO luidt: na een onvoorziene toename van het blootstellingniveau aan kankerverwekkende of mutagene stoffen, er niet voor gezorgd hebben dat werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) uit de gevarenzone zijn (is) verwijderd.

66 De ODB luiden:

  • de arbeid waarbij gebruik wordt gemaakt van instabiel ontplofbare stoffen, ontplofbare stoffen van de subklasse 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1,5, 1.6 of zelf ontledende stoffen en mengsels type A of B als bedoeld in de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, wordt niet verricht door een daarvoor gekwalificeerde persoon die is geregistreerd in het Register veilig werken defensiemedewerkers, Register veilig werken met explosieve stoffen en vuurwerk politiemedewerkers of Register veilig werken met explosieve stoffen;

  • de arbeid waarbij gebruik wordt gemaakt van instabiel ontplofbare stoffen, ontplofbare stoffen van de subklasse 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1,5, 1.6 of zelf ontledende stoffen en mengsels type A of B als bedoeld in de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, wordt niet verricht door een persoon van wie de beroepskwalificaties zijn gecontroleerd en toereikend bevonden overeenkomstig de artikelen 23, 27 en 28 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en die deze arbeid verricht onder voortdurend toezicht van een persoon die is geregistreerd in het Register veilig werken met explosieve stoffen.

67 De ODB luidt: het bij tijdelijke en incidentele dienstverlening in gereglementeerde beroepen onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal.

68 De ZO luidt: het niet werken volgens een vooraf opgesteld werkplan, als bedoeld in Bijlage VB van de Arbeidsomstandighedenregeling, m.b.t. opbouw, installeren, monteren, assembleren, dan wel verwijderen na ontbranding, van professioneel vuurwerk.

69 De ODB luiden:

  • het niet door een gecertificeerd persoon toezicht houden op opbouw, installeren, monteren, assembleren, dan wel verwijderen na ontbranding van professioneel vuurwerk;

  • het niet door een gecertificeerd persoon toezicht houden op het bewerken van professioneel vuurwerk in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit.

70 De ODB luidt: in een geval waarin gevaar voor de veiligheid of gezondheid van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) kan bestaan door de mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten, wordt niet, alvorens de werkzaamheden worden aangevangen, een oriënterend onderzoek hiernaar ingesteld.

71 De ODB luidt: hoewel het oriënterend onderzoek de mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten die gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid of gezondheid van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) niet uitsluit, wordt geen nader onderzoek ingesteld.

72 De ODB luidt: hoewel uit het nader onderzoek blijkt dat gevaar bestaat voor de veiligheid of gezondheid van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) door de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten, worden die ontplofbare oorlogsresten niet opgespoord of geen andere passende maatregelen getroffen om dit gevaar te voorkomen.

73 De ODB luidt: arbeid bestaande uit het opsporen van ontplofbare oorlogsresten wordt niet verricht door een bedrijf dat voor de te verrichten arbeid in het bezit is van een certificaat opsporen ontplofbare oorlogsresten dat is afgegeven door Onze Minister of een door hem aangewezen certificerende instelling.

74 De ODB luiden:

  • de arbeid ten behoeve van het opsporen van ontplofbare oorlogsresten wordt niet verricht door een daarvoor gekwalificeerde persoon die is geregistreerd in het Register veilig werken defensiemedewerkers of het Register veilig werken met explosieve stoffen;

  • de arbeid ten behoeve van het opsporen van ontplofbare oorlogsresten wordt niet verricht door een persoon van wie de beroepskwalificaties zijn gecontroleerd en toereikend bevonden overeenkomstig de artikelen 23, 27 en 28 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en die deze arbeid verricht onder voortdurend toezicht van een daarvoor gekwalificeerde persoon die is geregistreerd in het Register veilig werken met explosieve stoffen.

75 De ODB luidt: het ruimen van ontplofbare oorlogsresten wordt niet verricht door een explosievenopruimingseenheid van het Ministerie van Defensie.

76 De ODB luidt: het bij tijdelijke en incidentele dienstverlening in gereglementeerde beroepen onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal.

77 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) aan concentraties van kankerverwekkende en mutagene stoffen in de ademhalingslucht boven de (wettelijke of door de werkgever vastgestelde) grenswaarde: lid 3

78 De ZO luidt: het niet of onvoldoende zorgen voor doeltreffende maatregelen bij overschrijding van de grenswaarde waarbij werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) worden (wordt) blootgesteld aan concentraties van kankerverwekkende en mutagene stoffen in de inademingslucht.

79 De ZO luidt: het niet zo laag mogelijk onder de grenswaarde van artikel 4.46 Arbobesluit houden van de concentratie van asbeststof in de lucht door:

  • het niet zo inrichten van de werkmethoden dat er geen asbeststof wordt geproduceerd of indien dat technisch niet mogelijk is, dat er geen asbeststof in de lucht vrijkomt;

  • het niet doeltreffend en regelmatig reinigen van gebouwen, installaties en uitrustingen, die dienen voor het toepassen of bewerken van asbest of asbesthoudende producten;

  • het niet opbergen en vervoeren in daarvoor geschikte en gesloten verpakking van asbest, een asbesthoudend product of een product waaruit asbeststof vrijkomt; dan wel

  • het niet zo spoedig mogelijk verzamelen en afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen in voor asbest geschikte, gesloten en gekenmerkte verpakking.

80 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) aan concentraties van asbeststof in de lucht boven de grenswaarden van artikel 4.46 Arbobesluit.

81 De ZO luiden:

  • het niet opsporen van de oorzaken van de overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, en het niet zo spoedig mogelijk nemen van doeltreffende maatregelen om de concentratie asbeststof terug te brengen tot beneden die waarde (lid 1);

  • het voortzetten van de arbeid op een arbeidsplaats met overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, waar de maatregelen om de concentratie terug te brengen nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd, zonder de betrokken werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) doeltreffend te beschermen tegen blootstelling aan asbeststof (lid 3).

82 De ODB luidt: het werken met asbest of asbesthoudende producten zonder dit tijdig en (volledig) op correcte wijze te hebben gemeld aan de Nederlandse Arbeidsinspectie (lid 1).

83 De ODB luidt: Het niet opnieuw melden aan de Nederlandse Arbeidsinspectie, telkens wanneer een verandering in de arbeidsomstandigheden kan leiden tot een aanzienlijke toename van de blootstelling aan asbeststof of asbesthoudende producten (lid 2).

84 De ZO luiden:

  • het niet nemen van doeltreffende maatregelen ter bescherming van de betrokken werknemers (zelfstandige; vrijwilligers), indien, gelet op de aard van de werkzaamheden, overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, kan worden verwacht ondanks preventieve technische maatregelen ter beperking van de asbestconcentratie in de lucht (lid 1);

  • het niet verwijderen van het aanwezig asbest dan wel de aanwezige asbesthoudende producten, voordat wordt aangevangen met andere werkzaamheden (lid 4).

85 De ODB luidt: het niet beschikken over een, overeenkomstig artikel 4.50 Arbobesluit opgesteld, schriftelijk werkplan door de werkgever van het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit, voordat wordt aangevangen met de werkzaamheden.

86 De ODB luidt: Het in het werkplan ontbreken van voorgeschreven gegevens, zoals beschreven in artikel 4.50 lid 4 onder a t/m d.

87 De ZO luidt: het bij slopen, verwijderen, reinigen en opruimen van asbest of van producten die deze stof bevatten, niet conform het werkplan uitvoeren van de maatregelen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de betrokken werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers).

88 De ZO luiden:

  • het na reiniging van de arbeidsplaats niet op de desbetreffende arbeidsplaats in een binnenruimte uitvoeren van een eindbeoordeling, waarbij de monsterneming wordt uitgevoerd door een persoon als bedoeld in artikel 4.47, lid 7, Arbobesluit, en de monsteranalyse door een laboratorium als bedoeld in artikel 4.47, lid 8, Arbobesluit (lid 1);

  • het bij de eindbeoordeling bedoeld in artikel 4.51a, lid 1, Arbobesluit, niet uitvoeren van een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting, om vast te stellen of de concentratie van asbestvezels in de lucht lager is dan 10.000 vezels per m3, uitgaande van een referentieperiode van ten minste twee uur (lid 2);

  • het na het reinigen van de arbeidsplaats, op de betreffende arbeidsplaats in de buitenlucht geen visuele inspectie uitvoeren met vaststelling dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar is door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust, voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt (lid 3);

  • het na het beëindigen van werkzaamheden in de buitenlucht met asbesthoudende grond, niet uitvoeren van een visuele inspectie op de aanwezigheid van asbest teneinde vast te stellen dat de concentratie asbest niet hoger is dan honderd milligram per kilogram droge stof als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest, door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust (lid 4).

89 De ODB luidt: het niet treffen van doeltreffende maatregelen om blootstelling aan asbeststof te voorkomen als het resultaat van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 4.10a, daartoe aanleiding geeft.

90 De ODB luidt: het in het kader van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2 – niet, of niet volledig inventariseren van de aanwezigheid van asbest of asbesthoudende producten voordat wordt aangevangen met de volgende werkzaamheden:

  • a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, met uitzondering van grondwerken, of objecten waarin asbest of asbesthoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt;

  • b. het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit de bouwwerken of objecten, bedoeld in onderdeel a; dan wel

  • c. het opruimen van asbest of asbesthoudende producten die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen.

91 De ODB luidt: het niet op grond van de uitgevoerde inventarisatie, als bedoeld in artikel 4.54a, lid 1, bepalen van de daarbij behorende risicoklasse als bedoeld in de artikelen 4.44, 4.48 of 4.53a Arbobesluit.

92 De ODB luidt: de inventarisatie, bedoeld in artikel 4.54a, lid 1, Arbobesluit, en het inventarisatierapport, bedoeld in artikel 4.54a, lid 3, Arbobesluit, worden uitgevoerd, onderscheidenlijk opgesteld, door een bedrijf dat niet in het bezit is van een certificaat asbestinventarisatie dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

93 De ZO luiden:

  • het verrichten van werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54d, lid 1, Arbobesluit door een bedrijf dat niet in het bezit is van een certificaat asbestverwijdering, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling (lid 1);

  • het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54d, lid 1, Arbobesluit zonder voortdurend toezicht van (of niet door) een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling (lid 5);

  • het mede verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54d, lid 1, Arbobesluit door een persoon die niet in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling (lid 7).

94 De ODB luidt: het door het bedrijf dat asbest verwijdert niet beschikken over een afschrift van een inventarisatierapport waarin de resultaten zijn neergelegd van de inventarisatie van de aanwezigheid van asbest en asbesthoudende producten, voordat wordt aangevangen met het verwijderen van asbest.

95 De ODB luiden:

  • het bij een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf niet werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest (lid 6);

  • het niet begeleiden van de handelingen als bedoeld in artikel 5, onderdelen e en f, van het Productenbesluit asbest die betrekking hebben op werkzaamheden met asbesthoudende grond, door een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid arbeidshygiëne of veiligheidskunde als bedoeld in artikel 2.7, lid 2 (lid 8).

96 De ZO luidt: Het door een machinist niet werken onder de voorwaarden genoemd in artikel 4.54d, tiende lid, onder a en b, Arbobesluit bij het verplaatsen van asbest waardoor sprake kan zijn van werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid, onderdeel b of c, Arbobesluit.

97 De ZO luiden:

  • het vervaardigen of gebruiken van propaansulton (CAS-nummer 1120-71-4) (lid 1);

  • het, anders dan ten behoeve van doorvoer, in voorraad houden van propaansulton (lid 2).

98 De ZO luiden:

  • het vervaardigen of gebruiken van de volgende stoffen:

    • a. 2-naftylamine en de zouten daarvan (CAS-nummer 91–59–8);

    • b. 4-aminodifenyl en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–67–1);

    • c. benzidine en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–87–5);

    • d. 4-nitrodifenyl (CAS-nummer 92–93–3) (lid 1);

  • het, anders dan ten behoeve van doorvoer, in voorraad houden van de volgende stoffen:

    • a. 2-naftylamine en de zouten daarvan (CAS-nummer 91–59–8);

    • b. 4-aminodifenyl en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–67–1);

    • c. benzidine en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–87–5);

    • d. 4-nitrodifenyl (CAS-nummer 92–93–3) (lid 2).

99 De ZO luiden:

100 De ZO luidt: het (zand)stralen met een stof die aan kwarts of een andere vorm van vrij kristallijn siliciumdioxyde meer dan 1% bevat.

101 ZO luiden:

  • het ontzanden van gietstukken, door middel van stralen, buiten de voor dat doel bestemde gesloten toestellen of ruimten (artikel 4.61, lid 3, Arbobesluit);

  • het bij ontzanden van gietstukken, door middel van stralen, afvoeren van afgezogen lucht naar ruimtes waar personen moeten verblijven (artikel 4.61, lid 5, Arbobesluit).

102 De ZO luiden:

  • het gebruik van benzeen of van een product waarvan het gehalte aan benzeen meer dan 1 volumeprocent bedraagt als oplos-, reinigings- of verdunningsmiddel, behoudens indien zulks geschiedt in een gesloten systeem of op een andere wijze waardoor in tenminste gelijke mate bescherming tegen blootstelling daaraan wordt geboden (lid 1);

  • het gebruik van tetrachloorkoolstof, pentachloorethaan en 1,1,2,2,-tetrachloorethaan of van een product waarvan het gehalte aan een van de vorengenoemde stoffen meer dan 1 volumeprocent bedraagt, behoudens indien zulks geschiedt in een gesloten systeem of op een andere wijze waardoor in tenminste gelijke mate bescherming tegen blootstelling daaraan wordt geboden (lid 3).

103 ZO luidt: het bij het schilderen van binnenwerk van gebouwen of vaartuigen gebruiken van loodwit, loodsulfaat of producten die een van deze stoffen als bestanddeel bevatten.

104 De ODB luiden:

  • het werken met producten die niet voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.32a, lid 4 tot en met 6, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32a, lid 2, Arboregeling (lijmen en verven in binnen situaties), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.32b, lid 2 tot en met 4, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32b, lid 1, Arboregeling (offset drukken), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.32c, lid 2 en 3, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32c, lid 1, Arboregeling (zeefdrukken), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.32d, lid 2, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32d, lid 1, Arboregeling (illustratiediepdrukken), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan het criterium genoemd in artikel 4.32e, lid 3, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32e, lid 2, Arboregeling (verpakkingsdiepdrukken en flexodrukken), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan het criterium genoemd in artikel 4.32f, lid 4, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32f, lid 2, Arboregeling (herstellen van autoschade), niet is toegestaan;

  • het werken met producten die niet voldoen aan het criterium genoemd in artikel 4.32g, lid 3, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32g, lid 2, Arboregeling (coating timmerwerk in binnen situaties), niet is toegestaan.

105 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers (zelfstandigen) aan biologische agentia waarbij ernstig gevaar bestaat voor schade aan de gezondheid.

106 De ODB luiden:

  • het voor de eerste maal werken met biologische agentia van de 2e, 3e of 4e categorie, zonder dit tijdig en op correcte wijze te melden aan de Nederlandse Arbeidsinspectie (lid 1);

  • het werken met een nieuw biologisch agens van de 3e of 4e categorie, zonder dit tijdig en op correcte wijze te melden aan de Nederlandse Arbeidsinspectie (lid 3);

  • het werken met biologische agentia van de 2e, 3e of 4e categorie na veranderingen in procedés of procedures met mogelijke gevolgen voor veiligheid en gezondheid, zonder dit opnieuw te hebben gemeld aan de Nederlandse Arbeidsinspectie (lid 5).

107 De ODB luidt: het niet tijdig en op correcte wijze hebben gemeld aan de Nederlandse Arbeidsinspectie van een ongeval of incident dat (mogelijkerwijs) heeft geleid tot het vrijkomen van een of meer biologische agentia van de 3e of 4e categorie.

108 De ZO luiden:

  • het (laten) verrichten van arbeid met of het blootstellen aan stoffen die voldoen aan aan criteria voor een of meer van de volgende gevarenaanduidingen als bedoeld in EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels: H-zinnen 300, 301, 310, 311, 317, 330, 331, 334, 340, 341, 350, 350i, 351, 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360Df, 361, 361f, 361d, 361fd, 362, 370, 371, 372 of 373, door en van jeugdige werknemers (lid 1);

  • het (laten) verrichten van arbeid met of laten blootstellen aan biologische agentia van categorie 3 of 4, bedoeld in afdeling 9 van hoofdstuk 4 Arbobesluit door en van jeugdige werknemers (lid 2);

  • het (laten) verrichten van arbeid aan of met kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich een of meer van de in het eerste of tweede lid van artikel 4.105 Arbobesluit bedoelde stoffen of biologische agentia bevinden, door jeugdige werknemers (lid 3).

109 De ODB luidt: het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers ter voorkoming van specifieke gevaren bij het werken met gevaarlijke stoffen of gassen of artikelen die ontplofbare stoffen bevatten.

110 De ZO luiden:

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger) of een werknemer (vrijwilliger) tijdens de lactatie arbeid laten verrichten waarbij deze kan worden blootgesteld aan metallisch lood en zijn verbindingen (lid 1);

  • het door de zwangere zelfstandige of de zelfstandige tijdens de lactatie verrichten van arbeid waarbij deze kan worden blootgesteld aan metallisch lood en zijn verbindingen (lid 1);

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger) of een werknemer (vrijwilliger) tijdens de lactatie arbeid laten verrichten waarbij deze kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen die de gezondheid van het ongeboren kind of de zuigeling schade kunnen toebrengen via een genotoxisch werkingsmechanisme en die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken (lid 2);

  • het door de zwangere zelfstandige of de zelfstandige tijdens de lactatie verrichten van arbeid waarbij deze kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen die de gezondheid van het ongeboren kind of de zuigeling schade kunnen toebrengen via een genotoxisch werkingsmechanisme en die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken (lid 2).

111 De ZO luiden:

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger) arbeid laten verrichten waarbij zij kan worden blootgesteld aan de biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus, bedoeld in afdeling 9 van hoofdstuk 4 Arbobesluit, tenzij is gebleken dat zij hiervoor immuun is;

  • het door de zwangere zelfstandige verrichten van arbeid waarbij deze kan worden blootgesteld aan de biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus, bedoeld in afdeling 9 van hoofdstuk 4 Arbobesluit, tenzij is gebleken dat zij hiervoor immuun is.

112 De ODB’s gelden voor de volgende werkzaamheden: blokkenstellen ruwbouw, betonstaalvlechten, metselen, monteren van metalen dak- en gevelelementen, glaszetten, dakdekken platte daken, gipsblokkenstellen, wandplatenstellen, plafondplatenstellen, stukadoren traditioneel/mechanisch en het leggen van zandcementdekvloeren, betonboren/betonzagen, koppensnellen, dakdekken (pannendaken), stellen kozijnen en deuren, (de)montage steigerbouw, installatie-werkzaamheden en stratenmaken en luiden:

  • bij blokkenstellen ruwbouw, blokken van 14 kilogram of meer hanteren zonder gebruik van een elementenstelselmachine; niet mechanisch opperen; geen verhoogde plaatsing van de blokken en de lijmkuip op minimaal 20 cm hoogte; blokkenstellen boven 150 cm met uitzondering van de binnenmuren net onder de verdiepingsvloer; blokkenstellen onder sta-oppervlak, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau;

  • bij betonstaalvlechten handmatig tillen van 25 kilogram per werknemer (zelfstandige; vrijwilliger) of zwaarder dan 50 kilogram per twee werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) of meer tillen; boven schouderhoogte binden; handmatig knippen van rond 8 mm met een handschaar korter dan 75 cm; handmatig knippen van meer dan 8 mm met een handschaar korter dan 90 cm; handmatig knippen van meer dan 10 mm; werken zonder werktafel of alternatieve verhoging voor voormontage waar dit wel mogelijk is;

  • metselen zonder verhoogde plaatsing van de te verwerken metselstenen en speciekuip op 20 cm hoogte; metselen boven 170 cm met uitzondering van de binnenmuren onder de verdiepingsvloer; metselen onder 20 cm hoogte ten opzichte van het sta-oppervlak, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau; een stenentang met één hand gebruiken; een kruiwagen zwaarder dan 25 kilogram aan de handvatten hanteren; eenhandig pakken van stenen met een steenbreedte van meer dan 105 mm;

  • bij het monteren van metalen dak- en gevelelementen, platen handmatig lostrekken en/of omklappen; platen van 118 kilogram of meer niet mechanisch/machinaal op montageplek in het werk brengen; platen onder de 118 kilogram door één werknemer handmatig verslepen zonder een daartoe aangewezen hulpmiddel; platen onder 118 kilogram verder dan gemiddeld 8 meter handmatig verslepen; platen onder 118 kilogram verslepen; bij handmatig verslepen geen geschikt hulpmiddel gebruiken;

  • bij glaszetten, glas handmatig tillen/plaatsen/transporteren van glas zwaarder dan 25 kg per werknemer (zelfstandige; vrijwilliger) of zwaarder dan 50 kg per twee werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) of meer; van 25 kilogram of meer handmatig tillen/plaatsen; met meer personen 50 kilogram of meer per persoon handmatig tillen/plaatsen; handmatig tillen/plaatsen glas zonder mechanische hulpmiddelen boven de 50 kilogram plaatsen; geen gebruik maken van transportmiddelen voor het (ver)plaatsen van glas van 25 kg of meer; met meer personen meer dan 25 kg per persoon; geen gebruik maken van persoonsgebonden hulpmiddelen voor het plaatsen van glas;

  • bij het dakdekken van platte daken meer dan 25 kilogram handmatig tillen; dakrollen en andere lasten van 25 kilogram of meer niet mechanisch/machinaal transporteren; geen gereedschap gebruiken met een verlengde of instelbare steel, zodat rechtop gewerkt kan worden; hulpmiddelen zoals een kraan, lift, ladderlift en (steek)wagentje voor het op en over het dak verplaatsen van materialen niet verstrekken of gebruiken;

  • bij het gipsblokkenstellen 25 kilogram of meer handmatig tillen; niet mechanisch opperen; elementen van 18 kilogram of meer niet mechanisch/machinaal verwerken; verpakkingseenheden gips, cement, granietkorrels, marmerkorrels of andere grondstoffen van 25 kilogram of meer handmatig tillen/transporteren/op het werk voorhanden hebben; de blokken en de lijmmortelkuip niet op een verhoging van 20 cm of meer plaatsen; werken onder de gestelde werkhoogte van minimaal 20 cm ten opzichte van sta-oppervlak of meer (met uitzondering van de eerste laag);

  • bij het wandplatenstellen 25 kilogram of meer handmatig tillen/plaatsen/transporteren; met twee of meer personen 50 kilogram of meer per persoon handmatig tillen/plaatsen/transporteren; hulpmiddelen (zoals materialenlift, kraan of verreiker, platenkar) voor het verticaal en horizontaal transport van materialen, apparatuur en gereedschap niet inzetten; wandplaten niet verticaal aangeleverd en niet vanuit verticale positie gemonteerd of wandplaten vanaf horizontale opslag op grond verwerken;

  • bij het plafondplatenstellen 25 kilogram of meer handmatig tillen/transporteren; met twee of meer personen 50 kilogram of meer handmatig tillen/transporteren; hulpmiddelen (zoals materialenlift, kraan of verreiker, platenkar) voor het verticaal en horizontaal transport van materialen, apparatuur en gereedschap niet inzetten; geen gebruik maken van een platenlift bij plaatsen plafondplaten; plafondplaten niet verticaal aangeleverd en niet vanuit verticale positie gemonteerd of wandplaten vanaf horizontale opslag op grond verwerken;

  • bij het stukadoren 25 kilogram of meer traditioneel/mechanisch handmatig tillen; geen gebruik maken van (mechanische) hulpmiddelen bij het opperwerk; geen gebruik maken van een bordes, stukadoorstrapje of rolsteiger voor het aanbrengen van de stuc op hogere delen van de wand; geen gebruik maken van een mixer op statief, dan wel een mixer met 2 handvatten, dit ter voorkoming van het met de hand omsteken; geen gebruik maken van een (verrijdbare) mortelkuip op een verhoging van 20 cm of meer;

  • Bij het leggen van zandcementdekvloeren geen gebruik maken van een mechanische rei/robot terwijl dit wel mogelijk is; bij het leggen van zandcement-dekvloeren met de mechanische rei/robot meer dan 80 m2 per persoon per dag aangemaakt bij semi machinaal mengen; meer dan 50 m2 per persoon per dag aangemaakt bij handmatig vullen van een vloerenpomp;

  • bij het handmatig leggen van zandcementdekvloeren (uitzondering, indien technisch niet mogelijk te werken met de mechanische rei/rob) meer dan 60 m2 per persoon per dag aangemaakt bij machinaal aanmaken, mengen en transporteren van de specie; meer dan 50 m2 per persoon per dag aangemaakt bij semi machinaal mengen;

  • bij handmatig vullen van een vloerenpomp meer dan 40 m2 per persoon per dag aangemaakt; meer dan 20 m2 per persoon per dag verwerken bij volledig handmatig mengen en transporteren met een maximum van 40 m2 op een locatie. Meer dan 10 liter per emmer handmatig water toevoegen; de grondstof meer dan 2 meter handmatig rondom de driepoot verspreiden; geen gebruik maken van een vlindermachine (aangedreven d.m.v. benzine, elektriciteit of gas) bij het afwerken van de smeervloer; geen aluminium rei (of lichter materiaal) gebruiken bij het afreien; een rei gebruiken waarvan de lengte niet is afgestemd op de ruimte waarin gewerkt wordt;

  • bij het betonboren/betonzagen niet mechanisch/machinaal transporteren van materialen en apparatuur zwaarder dan 25 kilogram (horizontaal transport) of zwaarder dan 10 kilogram (verticaal transport) getransporteerd; geen gebruik maken van hulpmiddelen om boven het hoofd werken te voorkomen bij het koppensnellen, de paalkoppen niet met behulp van een minder belastende techniek (hydraulisch kraken, pneumatisch knippen, waterhakken of machinaal hakken) verwijderen; werken met sloophamers zwaarder dan 15 kilogram.

  • Bij het dakdekken (pannendekken) geen hulpmiddelen inzetten voor het op het dak (ver)plaatsen van materialen, apparatuur en gereedschap; geen gebruik maken van hulpmiddelen zoals stortkoker en container bij het handmatig afvoeren van oude materialen;

  • bij het stellen van kozijnen en deuren handmatig tillen zwaarder dan 25 kilogram per werknemer of zwaarder dan 50 kilogram per twee werknemers of meer; kozijnen en elementen zwaarder dan 50 kilogram niet machinaal/mechanisch plaatsen; transport- en tilhulpen voor horizontaal en verticaal transport niet gebruiken of verstrekken;

  • bij het (de)monteren van steiger geen hulpmiddelen voor verticaal en horizontaal transport van materialen, apparatuur en gereedschap inzetten; handmatig tillen zwaarder dan 25 kilogram per werknemer (zelfstandige; vrijwilliger) of handmatig tillen zwaarder dan 50 kilogram per twee werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) of meer; bij het op de schouder verplaatsen van materialen geen gebruik maken van schouderbescherming zoals specifieke werkkleding met schoudervulling; handmatige opbouw van rolsteiger met een werkvloerhoogte hoger dan 2,5 m niet met minimaal twee personen opbouwen;

  • bij installatiewerkzaamheden (CV en klimaattechniek) geen (transport)-hulpmiddelen verstrekken of gebruiken om het tillen en sturen van zware materialen te beperken; handmatig tillen zwaarder dan 25 kilogram per werknemer of handmatig tillen zwaarder dan 50 kilogram per twee werknemers of meer;

  • bij stratenmaken stenen zwaarder dan 4 kilogram en tegels zwaarder dan 9,5 kilogram handmatig tillen en leggen; betonnen trottoirbanden, inritblokken, putten en kolken handmatig tillen en plaatsen; is het gewicht van de kruiwagen bij de handvatten zwaarder dan 25 kilogram.

113 De ZO luiden:

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger of een werknemer (vrijwilliger) tijdens de lactatie de volgende fysiek belastende bewegingen laten uitvoeren:

    • a. dagelijks meer dan eenmaal per uur te hurken, knielen, bukken of staande voetpedalen te bedienen tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap;

    • b. meer te tillen dan 10 kilogram in één handeling gedurende de hele zwangerschap en in de periode tot drie maanden na de bevalling;

    • c. meer dan 10 keer per dag gewichten van meer dan 5 kilogram te tillen vanaf de twintigste week van de zwangerschap; dan wel

    • d. meer dan 5 keer per dag gewichten van meer dan 5 kilogram te tillen vanaf de dertigste week van de zwangerschap;

  • het door de zwangere zelfstandige of de zelfstandige tijdens de lactatie de volgende fysiek belastende bewegingen uitvoeren:

    • a. dagelijks meer dan eenmaal per uur te hurken, knielen, bukken of staande voetpedalen te bedienen tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap;

    • b. meer te tillen dan 10 kilogram in één handeling gedurende de hele zwangerschap en in de periode tot drie maanden na de bevalling;

    • c. meer dan 10 keer per dag gewichten van meer dan 5 kilogram te tillen vanaf de twintigste week van de zwangerschap; dan wel

    • d. meer dan 5 keer per dag gewichten van meer dan 5 kilogram te tillen vanaf de dertigste week van de zwangerschap.

114 De ZO luidt: het verrichten van werkzaamheden in situaties waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met de dempende werking van de door de werknemer (zelfstandige) gedragen individuele gehoorbeschermers, hoger is dan 87 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger is dan 200 Pa.

115 De ZO luidt: het verrichten van werkzaamheden zonder individuele gehoorbescherming in situaties waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is.

116 De ZO luiden:

117 ZO luidt: het blootstellen van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) aan kunstmatige optische straling boven de grenswaarde voor blootstelling genoemd in artikel 6.12c Arbobesluit. (artikel 6.12e, lid 4, juncto artikel 6.12c Arbobesluit).

118 De ZO luidt: het blootstellen van werknemers (de zelfstandige; vrijwilligers) aan elektromagnetische velden boven de grenswaarden voor effecten op de gezondheid, tenzij is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 6.12o (MRI-apparatuur gezondheidszorg) of in een vrijstelling of ontheffing (artikel 9.17c, Arbobesluit).

119 De ZO luiden:

  • het niet nemen van maatregelen indien de blootstelling van werknemers aan elektromagnetische velden de grenswaarden voor effecten op de gezondheid overschrijdt, tenzij is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 6.12o (MRI-apparatuur gezondheidszorg) of in een vrijstelling of ontheffing (artikel 6.12j, lid 3, juncto artikel 6.12l, lid 9, Arbobesluit);

  • het niet onverwijld treffen van maatregelen om de blootstelling aan kunstmatige optische straling terug te brengen tot onder de grenswaarde voor blootstelling (artikel 6.12e, lid 4, onder a, Arbobesluit).

120 ODB luidt: het voor de aanvang van de arbeid uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een arts, die niet in het bezit is van een certificaat duikerarts.

121 ZO luidt: het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk zonder dat aan de beperkende voorschriften volgend uit een arbeidsgezondheidskundig onderzoek wordt voldaan.

122 ZO luidt: het niet aan werknemers ter beschikking stellen van materiaal dat in deugdelijke staat verkeert en van voldoende ademgas van goede kwaliteit (artikel 6.15, eerste lid onder b, Arbobesluit).

123 ZO luidt: het verrichten van duikarbeid zonder te worden bijgestaan door een reserveduiker en ploegleider.

124 ODB luiden:

  • het optreden als duikploegleider zonder in het bezit te zijn van een certificaat duikploegleider met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht (artikel 6.16, lid 3, Arbobesluit);

  • het duiken zonder in het bezit te zijn van het certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort duikarbeid die wordt verricht (artikel 6.16, lid 6, Arbobesluit);

  • het verrichten van duikarbeid zonder de aanwezigheid van een persoon die in het bezit is van een certificaat duik medische begeleiding met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht (artikel 6.16, lid 7, Arbobesluit).

125 ODB luidt: het uitvoeren van duikarbeid:

  • a. op een diepte groter dan 9 meter,

  • b. bij een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde,

  • c. met voorgenomen decompressie,

  • d. met een ademgas anders dan lucht,

  • e. over een periode langer dan een week, of

  • f. ten behoeve van de ondergrondse winningsindustrie, of ten behoeve van de winningsindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen, zonder (tijdige) melding aan de toezichthouder.

126 ZO luiden:

  • het verrichten van duikwerkzaamheden op een diepte van 15 meter (of bij een druk van 1,5 maal 105 Pascal) of meer waarbij geen geschikte compressiekamer aanwezig is (artikel 6.18, lid 1, Arbobesluit);

  • het ontbreken van een compressiekamer bij het verrichten van duikwerkzaamheden op een locatie waarbij de reistijd naar de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan twee uur bedraagt (artikel 6.18, lid 2, Arbobesluit).

127 ZO luidt: het door één persoon verrichten van caissonarbeid.

128 ODB luidt: het verrichten van caissonarbeid zonder de Nederlandse Arbeidsinspectie daarvan tijdig en op correcte wijze in kennis te stellen, onder overlegging van een deugdelijk werkplan.

129 ZO luiden:

  • het verrichten van caissonwerkzaamheden onder een druk van meer dan 1,5 maal 105 Pascal zonder een geschikte compressiekamer (artikel 6.20, lid 1, Arbobesluit);

  • het ontbreken van een compressiekamer bij het verrichten van caissonarbeid op een locatie waarbij de reistijd naar de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan twee uur bedraagt (artikel 6.20, lid 2, Arbobesluit).

130 De ZO luiden:

  • het door jeugdige werknemers (vrijwilligers)laten verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.13 Arbobesluit (lid 1);

  • het door een jeugdige zelfstandige verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.13 Arbobesluit (lid 1);

  • het door jeugdige werknemers (vrijwilligers) laten verrichten van arbeid met toestellen die schadelijke niet ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden (lid 2);

  • het door een jeugdige zelfstandige verrichten van arbeid met toestellen die schadelijke niet ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden (lid 2);

  • het door jeugdige werknemers (vrijwilligers) laten verrichten van arbeid op een arbeidsplaats waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is (lid 3);

  • het door een jeugdige zelfstandige verrichten van arbeid op een arbeidsplaats waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is (lid 3);

  • het blootstellen van jeugdige werknemers (vrijwilligers) aan schadelijke trillingen (lid 4);

  • het blootstellen van een jeugdige zelfstandige aan schadelijke trillingen (lid 4).

131 De ZO luiden:

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger) laten verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk als bedoeld in artikel 6.13 Arbobesluit;

  • het door een zwangere zelfstandige verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk als bedoeld in artikel 6.13 Arbobesluit.

132 De ZO luiden:

  • het door een zwangere werknemer (vrijwilliger) of een werknemer (vrijwilliger) tijdens de lactatie arbeid laten verrichten in de ondergrondse winningsindustrie;

  • het door een zwangere zelfstandige of een zelfstandige tijdens de lactatie verrichten van arbeid in de ondergrondse winningsindustrie.

133 De ZO luiden:

  • het op de arbeidsplaats blootstellen van een zwangere werknemer (vrijwilliger) aan lichaamstrillingen of schokken met een versnelling van meer dan 0.25 m/s2 of het in direct contact laten komen van een zwangere werknemer (vrijwilliger) met een ultrasonore trillingsbron met een frequentie boven de 20 kHz waarbij de blootstelling hoger is dan 110 dB per tertsband;

  • het op de arbeidsplaats blootstellen van een zwangere zelfstandige aan lichaamstrillingen of schokken met een versnelling van meer dan 0.25 m/s2 of het in direct contact komen van een zwangere zelfstandige met een ultrasonore trillingsbron met een frequentie boven de 20 kHz waarbij de blootstelling hoger is dan 110 dB per tertsband;

134 De ZO luidt: het op de arbeidsplaats blootstellen van een zwangere werknemer (zelfstandige; vrijwilliger) aan equivalente geluidsniveaus boven de 80 dB(A) en piekgeluiden boven de 112 Pa.

135 ZO luidt: het gebruiken van arbeidsmiddelen op een andere wijze of plaats dan waarvoor zij zijn ingericht en bestemd.

136 ZO luidt: het niet of onvoldoende treffen van beschermende maatregelen bij het gebruik van een arbeidsmiddel, waardoor ernstig gevaar bestaat voor persoonlijk letsel.

137 ZO luidt: het zodanig geplaatst bevestigd of ingericht zijn en zodanig gebruikt worden van een arbeidsmiddel dat daardoor ernstig gevaar bestaat voor verschuiven, omvallen, kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, oververhitting, brand, ontploffen, blikseminslag en directe of indirecte aanraking met elektriciteit.

138 ZO luidt: het zodanig geplaatst of ingericht zijn en zodanig gebruikt worden van een arbeidsmiddel dat daardoor ernstig gevaar bestaat getroffen of geraakt te worden door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan dan wel vloeistoffen of gassen, of bekneld te raken tussen voorwerpen, producten of onderdelen daarvan.

139 ZO luidt: het onderhouden, repareren en reinigen van arbeidsmiddelen die ingeschakeld zijn of onder druk of spanning staan.

140 ZO luidt: het afstellen van arbeidsmiddelen die ingeschakeld zijn of onder druk of elektrische spanning staan.

141 ZO luidt: het op niet veilige wijze (de)monteren van arbeidsmiddelen.

142 Lid 4 en 7 worden beboet via lid 1.

143 ZO luidt: het ontbreken of onjuist toepassen van voorgeschreven beveiligingen en afschermingen, alsmede het overbruggen dan wel buiten werking stellen van noodzakelijke beveiligingen van arbeidsmiddelen, waardoor er ernstig gevaar optreedt.

144 ZO luidt: het kunnen aanraken van (onderdelen van) arbeidsmiddelen met een zeer hoge of lage temperatuur.

145 ZO luidt: het loskoppelen en opnieuw aansluiten van een arbeidsmiddel van en op een krachtbron.

146 ZO luidt: het ontbreken van een noodstopvoorziening op arbeidsmiddelen waarbij dit noodzakelijk is.

147 ZO luidt: het vervoeren van personen met een mobiel arbeidsmiddel dat daartoe niet is uitgerust.

148 ZO luidt: het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen (m.u.v. heftrucks) waarmee personen kunnen worden vervoerd zonder beschermingsconstructies ter voorkoming van kantelen of de gevolgen daarvan.

ZO luidt: het gebruik van heftrucks waarmee personen kunnen worden vervoerd zonder beschermingsconstructies ter voorkoming van kantelen of de gevolgen daarvan.

149 ZO luidt: het gebruik van heftrucks waarmee personen kunnen worden vervoerd zonder beschermingsconstructies ter voorkoming van kantelen of de gevolgen daarvan.

150 ZO luidt: het ontbreken van een rem- en stopvoorziening, alsmede een noodstopvoorziening voor zover deze noodzakelijk is, op een mobiel arbeidsmiddel met eigen aandrijving.

151 ODB luidt: het werken met mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving, zonder dat de bedieners daartoe specifieke deskundigheid bezitten.

N.B. uitsluitend aan de orde indien criteria bestaan (en in projecten zijn aangegeven) wanneer en in welke situatie er sprake is van dit feit.

152 ZO luidt: het meerijden op mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving zonder speciaal daartoe ingerichte veilige plaatsen.

153 ZO luidt: het zwaarder belasten van een hijs- of hefwerktuig, dan de toegelaten bedrijfslast of dan een veilig gebruik toelaat.

154 De ZO luidt: het zodanig opgesteld zijn van hijs- en hefwerktuigen, dat daardoor ernstig gevaar bestaat dat lasten werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) kunnen raken.

155 De ZO luidt: het zich bevinden van werknemers (zelfstandigen; vrijwilligers) onder hangende lasten.

156 De ODB luidt: het vervoeren van personen met een hijs- of werktuig, dat daarvoor niet is bestemd of ingericht.

157 ZO luidt: het zodanig gebruik van een mobiel hijs- of hefwerktuig dat daardoor ernstig gevaar bestaat voor kantelen, ongewild in beweging komen of wegglijden.

158 ZO luidt: het gebruik van hijs- en hefwerktuigen in slechte weersomstandigheden.

159 ZO luidt: het hijsen of heffen van personen op een onbeveiligd platform.

160 ZO luidt: het overbelasten van hijs en hefgereedschap met meer dan 10%.

161 De ZO luiden:

  • het ontbreken van technische of organisatorische maatregelen, indien zich in een schacht twee of meer liften bevinden, om te voorkomen dat personen bij werkzaamheden aan een van de liften, getroffen worden door een naastliggende lift (lid 1);

  • het niet stilzetten van de naastgelegen lift tijdens werkzaamheden in een liftschacht waarbij gevaren veroorzaakt door deze lift niet zijn tegengegaan (lid 2).

162 De ZO luidt: het niet kiezen van de meest geschikte arbeidsmiddelen bij tijdelijke werkzaamheden op hoogte, waardoor:

  • a. de arbeidsmiddelen niet zijn afgestemd op de aard van de te verrichten werkzaamheden en op de voorzienbare belastingen en dat de arbeidsmiddelen niet zodanig zijn dat zonder gevaar doorgang mogelijk is; of

  • b. het gekozen toegangsmiddel niet de mogelijkheid van ontruiming biedt bij dreigend gevaar; dan wel

  • c. het overstappen van een toegangsmiddel op platformen, vloeren of loopbruggen en omgekeerd extra valrisico’s oplevert.

163 De ZO luidt: het ontbreken van een valbeveiliging om de aan een arbeidsmiddel verbonden valrisico’s voor werknemers (vrijwilligers) te minimaliseren.

164 De ZO luidt: he bij een arbeidsmiddel behorende valbeveiliging is niet van een zodanige configuratie en sterkte dat vallen van hoogte wordt voorkomen of dat een eventuele val wordt gestopt, zodanig dat letsel bij de werknemers zoveel mogelijk wordt voorkomen.

165 De ZO luidt: het onderbreken van collectieve valbeveiligingen op andere plekken dan daar waar zich een toegang tot een ladder of trap bevindt.

166 De ZO luidt: het laten werken op plaatsen waar geen doeltreffende, vervangende veiligheidsvoorzieningen, zijn getroffen en waarbij de collectieve valbeveiliging – in verband met de werkzaamheden – tijdelijk is verwijderd.

167 De ZO luidt: het laten uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte wanneer de weersomstandigheden de veiligheid en gezondheid van de werknemers (vrijwilligers) in gevaar brengen.

168 De ZO luiden:

  • het gebruiken van ladders of trappen, zonder maatregelen om de stabiliteit te waarborgen (lid 1), ladders en trappen (laten) gebruiken zonder dat:

    • a. de steunpunten van draagbare ladders en trappen rusten op een stabiele, stevige en onbeweeglijke ondergrond van voldoende omvang, zodat de sporten horizontaal blijven;

    • b. het wegglijden van de ladder- of trapvoet door een van de volgende, zo nodig gecombineerde maatregelen is voorkomen:

      • 1. het vastzetten van boven – of onderkant van de ladderbomen;

      • 2. een adequate antislipinrichting;

      • 3. een andere, even doeltreffende maatregel;

    • c. toegangsladders, bij overigens ontbrekende veilige houvast, niet ten minste 1 meter uitsteken boven het toegangsniveau, tenzij andere voorzieningen een veilige houvast mogelijk maken;

    • d. verrolbare ladders en trappen zijn vastgezet voor het betreden; dan wel

    • e. hangladders stevig zijn vastgemaakt en, met uitzondering van touwladders, zodanig dat zij niet kunnen verschuiven en dat heen en weer zwaaien wordt vermeden;

  • het gebruiken van ladders of trappen, zonder veilige steun en houvast (lid 2), ladders en trappen (laten) gebruiken zonder dat:

    • a. ten minste een hand aan de ladder kan worden vastgehouden;

    • b. hangladders stevig zijn vastgemaakt en, met uitzondering van touwladders, zodanig dat zij niet kunnen verschuiven en dat heen en weer zwaaien wordt vermeden; dan wel

    • c. de onderdelen van meerdelige (schuif)ladders ten opzichte van elkaar geborgd zijn.

169 De ZO luidt: de ondersteuningen van een steiger zijn niet beveiligd tegen wegglijden, hetzij door bevestiging aan het steunvlak, hetzij door een antislipinrichting of een andere, even doeltreffende oplossing.

170 De ZO luidt: de steunpunten van de steiger zijn niet op een stabiele, stevige ondergrond van voldoende omvang geplaatst, waardoor de stabiliteit niet wordt gewaarborgd.

171 De ZO luidt: niet verzekerde stabiliteit van steigers door onvoldoende verankering en/of schoren.

172 De ZO luiden: het niet zodanig monteren van de vloeren van steigers dat hun onderdelen bij normaal gebruik niet kunnen bewegen.

Tussen de onderdelen van de vloeren en de verticale inrichtingen van de collectieve valbeveiligingen komen gevaarlijke openingen voor.

173 De ZO luidt: het werken aan één enkele lijn, waarbij geen sprake is van een afzonderlijk verankerde veiligheidslijn die als reservelijn fungeert en is uitgerust met een beweegbaar valbeveiligingsmechanisme dat de werknemer (vrijwilliger) in zijn beweging volgt.

174 De ODB luiden: het onvoldoende adequaat en specifiek opgeleid zijn van werknemers (de zelfstandige; vrijwilligers) voor het werken aan lijnen.

Werknemers zijn (de zelfstandige is; vrijwilligers zijn) niet op de hoogte van de reddingsprocedures voor het werken aan lijnen.

175 De ODB luidt: het verrichten van arbeid door werknemers vanuit een werkbak die of een werkplatform dat is gekoppeld aan een hijswerktuig op plaatsen die niet moeilijk bereikbaar zijn en/of waarbij andere meer geëigende arbeidsmiddelen en/of werkmethoden beschikbaar zijn om die plaatsen veilig te bereiken.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 2, Arbobesluit).

176 De ODB luidt: de werkzaamheden zijn aangevangen zonder dat een schriftelijk werkplan is opgesteld, waarin is aangegeven:

  • de onderbouwing waarom voor de moeilijk bereikbare plaatsen geen voor het vervoer van personen ontworpen geëigende arbeidsmiddelen beschikbaar zijn, dan wel dat de inzet daarvan gelet op de aanwezige omgevingsfactoren tot een onveilige situatie zal gaan leiden; of

  • de onderbouwing waarom er evenmin andere werkmethoden zijn waarmee die plaatsen veilig bereikt kunnen worden bij de aanwezige omgevingsfactoren

(artikel 7.23d, derde lid, onder a, ten eerste en ten tweede).

177 De ODB luidt: de werkzaamheden zijn aangevangen zonder dat in het werkplan is geoordeeld, uitgewerkt en vastgesteld hoe, op de locatie waar de werkzaamheden zullen plaatsvinden, die werkzaamheden veilig worden verricht (artikel 7.23d, derde lid, onder b).

178 De ODB luidt: het niet of niet tijdig aan de toezichthouder melden van de werkzaamheden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een werkbak of werkplatform aan een hijswerktuig (artikel 7.23d, lid 4, Arbobesluit).

179 De ODB luiden:

  • het vervoeren van werknemers (vrijwilligers) met behulp van een werkbak die of werkplatform dat is bevestigd aan een hijswerktuig welke niet is voorzien van een technische voorziening die de werklast begrenst op 50% of minder van de maximale werklast waarbij de belasting van de volbelaste werkbak en het bijbehorend hijsgereedschap méér bedraagt dan 25% van de maximaal toelaatbare werklast van het hijswerktuig in zijn meest ongunstige stand (artikel 7.23d, lid 7, Arbobesluit);

  • het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak of werkplatform die is bevestigd aan een hijswerktuig welke is voorzien van een technische voorziening die de werklast begrenst op 50% of minder van de maximale werklast waarbij deze technische voorziening niet is ingeschakeld (artikel 7.23d, lid 7, Arbobesluit).

180 De ODB luidt: het verblijf van werknemers (vrijwilligers) in een werkbak of werkplatform waarbij de bedieningsplaats van het hijswerktuig niet bezet is (artikel 7.23d, lid 8, Arbobesluit).

181 De ODB luiden:

182 De ODB luiden:

  • rijden met een niet kraanbaan gebonden mobiel hijswerktuig waaraan een bemande werkbak of een bemand werkplatform is bevestigd (artikel 7.23d, lid 10, onder a, Arbobesluit);

  • rijden over een kraanbaan met hogere snelheid dan 2,5 km/uur van een hijswerktuig waaraan een bemande werkbak of een bemand werkplatform is bevestigd (artikel 7.23d, lid 10, onder b, Arbobesluit);

  • de snelheid waarmee de last verticaal wordt verplaatst en/of de hoeksnelheid waarmee de giek wordt gedraaid en/of de snelheid waarmee de vlucht wordt gewijzigd is hoger dan 25% van de snelheid van het hijswerktuig dan waarvoor deze is ontworpen (artikel 7.23d, lid 10, onder c, Arbobesluit);

  • het verrichten van werkzaamheden in onder lid 2 bedoelde situaties, waarbij een hijswerktuig in combinatie met een werkbak of werkplatform wordt gebruikt bij een windsnelheid van meer dan 13,8 m/s en/of hoger dan windsnelheden die voor een hijswerktuig in normaalbedrijf toelaatbaar zijn (artikel 7.23d, tiende lid onder d).

183 De ODB luiden:

  • ontbreken van doeltreffend(e) communicatie(middel(en)) bij vervoer en verblijf van werknemers in een werkbak of werkplatform aan een hijswerktuig (artikel 7.23d, lid 11, onder a, Arbobesluit);

  • het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die of werkplatform dat is bevestigd aan een hijs- of hefwerktuig zonder dat doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om die werknemers bij gevaar te kunnen evacueren (artikel 7.23d, lid 11, onder b, Arbobesluit).

184 De ZO luidt: het hijsen of heffen van luiken van schepen zonder dat deze daartoe geschikte bevestigingen hebben voor het vastmaken van hijsgereedschap.

185 De ZO luidt: het laden en lossen van schepen zonder dat luiken die niet afdoende tegen verplaatsing kunnen worden geborgd, verwijderd zijn.

186 De ZO luidt: het plaatsen of verwijderen van luiken op schepen terwijl in het ruim onder de luikopening wordt gewerkt.

187 De ZO luidt: het opnieuw gebruiken van voor eenmalig gebruik bestemde bind- of hijsmiddelen.

188 De ZO luidt: het niet aanwezig zijn van middelen zodat werknemers bij het aanbrengen of verwijderen van sjorringen van containers aan ernstig gevaar worden blootgesteld.

189 De ODB luidt: het niet door een certificerende instelling laten onderzoeken en beproeven van hijs- of hefwerktuigen en hijs- of hefgereedschappen aan boord van schepen, die gebruikt worden bij het laden en lossen.

190 De ODB luiden:

191 De ODB luidt: het bij tijdelijke en incidentele dienstverlening in gereglementeerde beroepen onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal.

192 De ZO luiden:

  • het werken op een overbelaste steiger (lid 2);

  • het werken op verrijdbare steigers die niet zijn beveiligd tegen ongewilde verplaatsing. (lid 3).

193 De ODB luidt: het verrichten van trekker arbeid, het werken met wilde, giftige of andere dieren die gevaar opleveren, het industrieel slachten of werken onder tempodwang door jeugdige werknemers (vrijwilligers) zonder toezicht.

194 De ZO luidt: het niet ter beschikking stellen van doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen aan werknemers (vrijwilligers) bij werkzaamheden, waardoor ernstig gevaar bestaat voor veiligheid of gezondheid van betrokken werknemers (vrijwilligers).

195 De ZO luidt: het onvoldoende er voor zorgen dat werknemers (vrijwilligers) aan hen beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen (juist) gebruiken, waardoor ernstig gevaar bestaat voor de veiligheid of gezondheid van betreffende werknemers (vrijwilligers.

Toelichting bij de verschillende typen overtredingen

Zware overtredingen (ZO)

De zware overtredingen betreffen werkzaamheden en situaties die doorgaans ernstig gevaar (kunnen) opleveren voor personen. Indien een dergelijke werkzaamheid of situatie wordt geconstateerd, dan zal in de meeste gevallen, naast het opstellen van een boeterapport, ook worden overgegaan tot stillegging van werk vanwege naar redelijk oordeel van de toezichthouder ernstig gevaar op grond van artikel 28 Arbowet. De formuleringen in de voetnoten in de lijst zijn over het algemeen in een directe actieve vorm gesteld, zoals: ‘het werken op ..., het gebruiken van ... en het blootstellen aan ....’. Er is uitsluitend sprake van een ZO als voldaan wordt aan de omschrijving in de voetnoten. Zie als voorbeeld artikel 3.2 Arbobesluit, waarbij als ZO is aangemerkt ‘het werken op, aan of in de nabijheid van wegen waarbij ernstig gevaar bestaat voor aanrijden’. Een overtreding van artikel 3.2 Arbobesluit die niet voldoet aan de hiervoor genoemde omschrijving wordt niet als zware overtreding aangemerkt maar als een overige overtreding (OO).

Indien de feiten zoals geformuleerd in de lijst daadwerkelijk door de inspecteur worden geconstateerd, dan is sprake van ‘heterdaad’. Behalve het geven van een bevel tot stillegging bij gevaar, zegt de inspecteur direct een boete aan. Wanneer geen sprake is van heterdaad, maar wel bewezen kan worden dat sprake was van een situatie zoals beschreven in de lijst (op basis van getuigenverklaringen en onderzoek), dan wordt eveneens direct een boete aangezegd door de inspecteur. Treft de inspecteur situaties aan die naar zijn redelijk oordeel zouden kunnen leiden tot ernstige feiten zoals geformuleerd in de lijst, terwijl er op het moment van constateren niet wordt gewerkt, dan is deze wel bevoegd om op basis van artikel 28 Arbowet te bevelen dat werkzaamheden niet mogen worden aangevangen zolang het potentiële gevaar aanwezig is. In dergelijke situaties wordt echter geen boete aangezegd.

De werkzaamheden die als ZO staan gemarkeerd zijn niet limitatief voor de situaties die in potentie tot ernstig gevaar kunnen leiden.

Overtredingen waarop direct een boete volgt (ODB)

Er bestaat een aantal overtredingen in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling dat niet tot de categorie ZO kan worden gerekend, maar waarvoor bij niet-naleving toch een directe sanctie moet worden opgelegd en in een aantal gevallen ook (direct) maatregelen moeten worden getroffen. Het gaat om belangrijke overtredingen waarvoor naar huidige inzichten het eerst geven van een waarschuwing of het eerst stellen van een eis als inadequaat is te beschouwen. Het gaat hierbij om feiten met betrekking tot:

  • het ontbreken van vakbekwaamheid / bevoegdheid van werknemers om bepaalde – in de regelgeving omschreven – in potentie risicovolle werkzaamheden te verrichten;

  • het nagelaten hebben van bepaalde risico verminderende handelingen en/of maatregelen in risicovolle situaties;

  • het nagelaten hebben van verplichte meldingen aan de Nederlandse Arbeidsinspectie;

  • bepaalde onmisbare basisvoorzieningen.

Dergelijke overtredingen die enerzijds de onveiligheid van werknemers vergroten en anderzijds het werk van de Nederlandse Arbeidsinspectie ernstig belemmeren, leiden tot het direct corrigeren van werkgevers. In voorkomende gevallen wordt direct overgegaan tot het aanzeggen van een boete.

Overige overtredingen (OO)

De overtredingen die in de bijlage niet zijn benoemd als ZO of als ODB zijn OO.

Naar boven