-
1. De krachtens artikel 19, eerste lid, van de Woningwet toegelaten rechtspersonen.
-
2. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel te Den Haag.
-
3. De Stichting Huis voor democratie en rechtsstaat te Den Haag.
-
4. De Oorlogsgravenstichting te Den Haag.
-
5. De Stichting Europa Decentraal, Kenniscentrum Europees Recht en Beleid voor decentrale
overheden te Den Haag.
-
6. De Vereniging Nederlandse Woonbond te Amsterdam.
-
7. De Stichting A+O Fonds Rijk te Den Haag.
-
8. De Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) te Den Haag.
-
9. De Stichting Bouwkwaliteit te Rijswijk.
-
10. De Stichting Platform 31 te Den Haag.
-
11. De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen te Zoetermeer.
-
12. De Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw te Hilversum.
-
13. Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland.
-
1. De privaatrechtelijke en openbare rechtspersonen die scholen als bedoeld in de artikelen 1 en 185 van de Wet op het primair onderwijs in stand houden, alsmede de openbare scholen, bedoeld in artikel 1 van de Wet op
het primair onderwijs, die anders dan door een privaatrechtelijke of openbare rechtspersoon
in stand worden gehouden, behoudens de privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens
is toegelaten op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen of een in Nederland gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende jeugdhulpaanbieder,
bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
-
2. De rechtspersoon, bedoeld in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs.
-
3. De samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.
-
4. De privaatrechtelijke en openbare rechtspersonen die scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra in stand houden, alsmede de openbare scholen, bedoeld in dat artikel, die anders
dan door een privaatrechtelijke of openbare rechtspersoon in stand worden gehouden,
behoudens de privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens is toegelaten op grond van
artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen of een in Nederland gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende jeugdhulpaanbieder,
bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
-
5. De samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
-
6. De rechtspersoon, bedoeld in artikel 69 van de Wet op de expertisecentra.
-
7. De rechtspersonen die scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs in stand houden, alsmede de openbare scholen, bedoeld in dat artikel, die anders
dan door een privaatrechtelijke of openbare rechtspersoon in stand worden gehouden,
behoudens de privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens is toegelaten op grond van
artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen of een in Nederland gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende jeugdhulpaanbieder,
bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
-
8. De erkende regionale verwijzingscommissies, bedoeld in artikel 10g, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
-
9. De rechtspersonen, bedoeld in artikel 53b van de Wet op het voortgezet onderwijs.
-
10. Het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) te Enschede.
-
11. Het Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) te Arnhem.
-
12. De Stichting Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) te ’s-Hertogenbosch.
-
13. De Stichting Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) te ’s-Hertogenbosch.
-
14. De instellingen, bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, 12.3.8 en 12.3.9 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, behoudens de privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens is toegelaten op grond
van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen of een in Nederland gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende jeugdhulpaanbieder,
bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
-
15. De Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 1.5.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
-
16. De rechtspersonen, bedoeld in de artikelen 2.8.1 en 7.4.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
-
17. De instellingen, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
-
18. De landelijke en regionale publieke media-instellingen, NPO, RPO en de Ster, bedoeld
in artikel 1.1 van de Mediawet 2008.
-
19. De instellingen, bedoeld in artikel 2.146, onderdelen i en j, van de Mediawet 2008.
-
20. De instellingen die een vierjaarlijkse instellingssubsidie ontvangen krachtens artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.
-
21. Stichting Dedicon te Grave.
-
22. De Coöperatie SURF U.A. te Utrecht.
-
23. De Nederlands – Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) te Den Haag.
-
24. De Stichting EP-Nuffic te Den Haag.
-
25. De Stichting Platform Bèta en Techniek te Den Haag.
-
26. De Stichting Kennisnet te Zoetermeer.
-
1. De in Nederland gevestigde particuliere justitiële jeugdinrichtingen die zijn aangewezen
krachtens artikel 3b, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, behoudens de inrichtingen die onderdeel uitmaken van een rechtspersoonlijkheid bezittende
jeugdhulpverlener als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
-
2. De rechtspersoon die is aangewezen krachtens artikel 7, eerste lid, van de Wet Justitie-subsidies.
-
3. Het Halt-bureau, bedoeld in artikel 48f, onderdeel c, van de Wet Justitie-subsidies.
-
4. De reclasseringsinstellingen die zijn aangewezen krachtens de in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde algemene maatregel van bestuur, behoudens de instellingen die tevens zijn
toegelaten op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen.
-
5. Een samenwerkingsverband van reclasseringsinstellingen, bedoeld in artikel 48e, eerste lid, van de Wet Justitie-subsidies.
-
6. De voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand.
-
7. De Stichting Donorgegevens kunstmatige bevruchting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
-
8. De rechtspersoon die is aanvaard krachtens de artikelen 254, tweede lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.