Wet van 15 november 2012 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met
de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht te wijzigen in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring,
te weten het schrappen van de verjaring van het recht tot strafvordering voor misdrijven
waarop een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld alsmede voor enkele
ernstige zedenmisdrijven voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon
die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: