Besluit beveiliging en continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 02-03-2022 t/m heden

Besluit van 19 oktober 2012, houdende nadere regels met betrekking tot technische en organisatorische eisen ter beperking van risico’s voor de veiligheid en de integriteit, de meldplicht van inbreuken op de veiligheid en verliezen van integriteit, de verstrekking van informatie voor de beoordeling van de veiligheid en de integriteit en de aanwijzing van inbreuken op de veiligheid en verliezen van integriteit van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten (Besluit continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 6 juli 2012, nr. WJZ / 12081040;

Gelet op de artikelen 13bis en 13ter van de Kaderrichtlijn, artikel 23, eerste volzin, van de Universeledienstenrichtlijn en de artikelen 11a.1, vierde lid, en 11a.2, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 augustus 2012, nr. W15.0255/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 oktober 2012, nr. WJZ / 12323356;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: Telecommunicatiewet;

  • b. aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of van een openbare elektronische communicatiedienst;

  • c. melding: kennisgeving als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet;

  • d. meldpunt: door Onze Minister aangewezen instantie waar de aanbieder een melding doet.

§ 1a. Aanwijzing antenne-opstelpunten

Artikel 1a

  • 2 Er is sprake van een hoofdzender als bedoeld in het eerste lid, indien op grond van de frequentievergunning de desbetreffende antenne is geplaatst op een hoogte van ten minste 70 meter boven het maaiveld en met een vermogen van ten minste 2kW mag uitzenden.

§ 2. Technische en organisatorische maatregelen

Artikel 2

  • 1 De aanbieder beschikt over een beveiligingsplan dat in ieder geval de volgende onderdelen bevat:

    • a. een beschrijving van de risico’s en maatregelen, bedoeld in artikel 11a.1, eerste lid, van de wet, alsmede, voor zover van toepassing, de maatregelen, bedoeld in artikel 11a.1, tweede lid, van de wet;

    • b. de aanwijzing van een ter zake kundige functionaris die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar is voor het nemen en uitvoeren van de maatregelen, bedoeld onder a;

    • c. de aanwijzing van de functionaris, bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 2 De aanbieder verstrekt de contactgegevens van de in het eerste lid, onder b, bedoelde functionaris en wijzigingen daarvan onverwijld aan Onze Minister.

Artikel 2a

Voor zover voor de aanbieding van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst gebruik wordt gemaakt van een antenne-opstelpunt als aangewezen op grond van artikel 1a, beschikt de aanbieder over een continuïteitsplan dat in ieder geval een beschrijving bevat van de risico’s en maatregelen, bedoeld in artikel 11a.1, eerste lid, van de wet, met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  • a. beveiliging van de toegang tot het antenne-opstelpunt;

  • b. operationele werkzaamheden op het antenne-opstelpunt;

  • c. onderhoud van het antenne-opstelpunt;

  • d. brandpreventie;

  • e. branddetectie;

  • f. brandbestrijding;

  • g. onderbreking van de elektriciteitsvoorziening.

Artikel 3

De aanbieder inventariseert, beoordeelt en evalueert regelmatig, mede aan de hand van de in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet bedoelde meldingen, de risico’s voor de beveiliging van zijn netwerken en diensten. Hij verwerkt de resultaten hiervan in het beveiligingsplan, bedoeld in artikel 2.

Artikel 4

De aanbieder zorgt ervoor dat voor hem werkzame personen die betrokken zijn bij de voor de beveiliging van zijn netwerk of dienst relevante processen op de hoogte zijn van de inhoud van het continuïteitsplan, bedoeld in artikel 2, en zorgt ervoor dat die personen te allen tijde over dit beveiligingsplan kunnen beschikken.

Artikel 5

  • 1 De aanbieder zorgt voor een deugdelijke beveiliging van zijn netwerk of dienst door in ieder geval:

    • a. de fysieke toegang tot gebouwen of faciliteiten en

    • b. de elektronische toegang tot informatie en informatieverwerkende systemen die van belang zijn voor de beveiliging van zijn netwerk of dienst uitsluitend toe te staan aan daartoe gemachtigde personen.

  • 2 De aanbieder legt de voor hem werkzame personen die betrokken zijn bij de voor de beveiliging van zijn netwerk of dienst relevante processen een geheimhoudingsverplichting op.

Artikel 5a

  • 1 Een continuïteitsplan als bedoeld in artikel 11a.3, eerste lid, van de wet, bevat in elk geval de volgende onderdelen:

    • a. een beschrijving van de in artikel 11a.3, eerste lid, van de wet bedoelde risico’s en maatregelen;

    • b. de aanwijzing van een ter zake kundige functionaris die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar is voor het nemen en uitvoeren van de maatregelen, bedoeld in onderdeel a;

    • c. een beschrijving van de wijze waarop wordt gerealiseerd dat het continuïteitsplan en de daarin beschreven maatregelen bij veranderende omstandigheden worden aangepast;

    • d. een beschrijving van de wijze waarop wordt bevorderd dat personen die bij de aanbieder van het opstelpunt werkzaam zijn, op de hoogte zijn van de inhoud van het continuïteitsplan.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde beschrijving heeft in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen:

    • a. beveiliging van de toegang tot het antenne-opstelpunt;

    • b. operationele werkzaamheden op het antenne-opstelpunt;

    • c. onderhoud van het antenne-opstelpunt;

    • d. brandpreventie;

    • e. branddetectie;

    • f. brandbestrijding;

    • g. onderbreking van de elektriciteitsvoorziening.

Artikel 5b

  • 1 Een continuïteitsplan als bedoeld in artikel 11a.3, vierde lid, van de wet, bevat in elk geval de volgende onderdelen:

    • a. een beschrijving van de in de artikelen 11a.1, eerste lid, en 11a.3, eerste lid, van de wet bedoelde risico’s;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop de maatregelen, bedoeld in de artikelen 11a.1, eerste lid, en artikel 11a.3, eerste lid, van de wet, op elkaar worden afgestemd;

    • c. een aanduiding per maatregel van de aanbieder en van de functionaris van deze aanbieder die verantwoordelijk en beschikbaar is voor het nemen en uitvoeren van deze maatregel;

    • d. een beschrijving van de wijze waarop wordt gerealiseerd dat het gezamenlijke continuïteitsplan en de daarin beschreven afstemming van maatregelen bij veranderende omstandigheden worden aangepast;

    • e. een beschrijving van de wijze waarop wordt bevorderd dat personen die bij de aanbieder werkzaam zijn, op de hoogte zijn van de inhoud van het gezamenlijke continuïteitsplan;

    • f. afspraken over een effectieve beslechting binnen een redelijke termijn van onderlinge geschillen over de uitvoering of wijziging van het plan;

    • g. non-discriminatoire voorwaarden voor deelname aan het plan van nieuwe aanbieders als bedoeld in artikel 11a.3, vierde lid.

  • 2 De onderdelen a, b en c van het eerste lid hebben in elk geval betrekking op de onderwerpen, genoemd in de artikelen 2a en 5a, tweede lid.

§ 3. Meldplicht en informatieplicht

Artikel 6

  • 1 Om te bepalen of een beveiligingsincident aanzienlijke gevolgen heeft als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet, worden, voor zover beschikbaar, in elk geval in aanmerking genomen:

    • a. het aantal gebruikers dat gevolgen ondervindt van het beveiligingsincident;

    • b. de duur van het beveiligingsincident;

    • c. de omvang van het geografische gebied dat door het beveiligingsincident is getroffen;

    • d. de mate waarin het functioneren van het netwerk of de dienst wordt aangetast;

    • e. de omvang van de gevolgen voor de economische en maatschappelijke activiteiten;

    • f. de bereikbaarheid van alarmnummers.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het eerste lid.

Artikel 7

  • 2 De melding bevat in ieder geval:

    • a. het tijdstip van aanvang van het beveiligingsincident;

    • b. de aard en de omvang van het beveiligingsincident;

    • c. op welk netwerk of bij welke dienst het beveiligingsincident heeft plaatsgevonden;

    • d. een prognose van de hersteltijd.

  • 3 Indien de aanbieder melding heeft gedaan van een beveiligingsincident als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet, verstrekt hij Onze Minister zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken na beëindiging van het beveiligingsincident alle informatie omtrent:

    • a. wanneer het beveiligingsincident is beëindigd;

    • b. welke maatregelen zijn genomen om het beveiligingsincident te beëindigen;

    • c. welke maatregelen zijn genomen om herhaling van het beveiligingsincident te voorkomen.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent;

    • a. de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde melding plaatsvindt;

    • b. de wijze waarop de in het derde lid bedoelde verstrekking plaatsvindt;

    • c. de openbaarmaking van de melding, bedoeld in artikel 11a.2, derde lid, van de wet;

    • d. de informatievoorziening richting gebruikers over een dreigend beveiligingsincident, bedoeld in artikel 11a.2, vierde lid, van de wet.

Artikel 9

  • 1 De aanbieder wijst een in Nederland gevestigde functionaris aan die verantwoordelijk is voor het doen van de in artikel 7 bedoelde melding en die tevens optreedt als eerste aanspreekpunt van de aanbieder voor het meldpunt in geval van een beveiligingsincident als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde functionaris is te allen tijde voor het meldpunt bereikbaar door middel van elektronische communicatie.

  • 3 De aanbieder verstrekt de contactgegevens van de in het eerste lid bedoelde functionaris en wijzigingen daarvan onverwijld aan het meldpunt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 oktober 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de dertigste oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven