Mandaatregeling korpsbeheer politie en brandweer BES 2012

Geraadpleegd op 17-04-2024.
Geldend van 07-07-2012 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 25 juni 2012, nr. 2012-194220, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging met betrekking tot het beheer van het politiekorps en het brandweerkorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Mandaatregeling korpsbeheer politie en brandweer BES 2012)

Paragraaf 1. Definitiebepaling

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. bewindspersoon: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. secretaris-generaal: de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

  • c. directeur-generaal Politie: de directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

  • d. Rijkswet politie: de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • e. het politiekorps: het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • f. het brandweerkorps: het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijk gesteld de verlening van:

  • a. volmacht om in naam van de bewindspersoon voor de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • b. machtiging om in naam van de bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Paragraaf 2. bevoegdheden secretaris-generaal inzake politiekorps

Artikel 3

  • 1 Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon behorende aangelegenheden op het terrein van het beheer van het politiekorps, met uitzondering van de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a. de Koningin;

    • b. de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daartoe gevormde onderraad of commissie;

    • c. de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • d. de vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk of de vice-president van de Raad van State;

    • e. de president van de Algemene Rekenkamer; of

    • f. de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven.

Artikel 4

  • 2 De secretaris-generaal wordt toegestaan ten aanzien van de bevoegdheden genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, en in artikel 2, en de overige bevoegdheden bedoeld in artikel 3, ondermandaat te verlenen aan de directeur-generaal Politie.

  • 3 De directeur-generaal Politie wordt toegestaan het krachtens het tweede lid verleende ondermandaat door te geven aan de korpschef van het politiekorps. Verleend ondermandaat kan steeds één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.

Artikel 5

Ondertekening van besluiten en stukken door de secretaris-generaal met betrekking tot het beheer van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba vindt plaats op de volgende wijze:

De beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

namens deze,

(handtekening)

(naam)

de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Paragraaf 3. bevoegdheden secretaris-generaal inzake brandweerkorps

Artikel 6

  • 1 Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon behorende aangelegenheden op het terrein van het beheer van het brandweerkorps.

Artikel 7

  • 1 Het mandaat van de secretaris-generaal op grond van artikel 6 strekt zich in ieder geval uit tot:

    • a. het met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften vaststellen en uitvoeren van het beleid ten aanzien van het beheer van het brandweerkorps;

    • b. het sluiten van dienstverleningsovereenkomsten met derden ten behoeve van het brandweerkorps.

  • 2 De secretaris-generaal wordt toegestaan ondermandaat te verlenen ten aanzien van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, en de overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 6, aan de directeur-generaal Politie.

  • 3 De directeur-generaal Politie wordt toegestaan het krachtens het tweede lid verleende ondermandaat door te geven aan de algemeen commandant van het brandweerkorps. Verleend ondermandaat kan steeds één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.

Artikel 8

Ondertekening van besluiten en stukken door de secretaris-generaal met betrekking tot het beheer van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba vindt plaats op de volgende wijze:

De beheerder van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

namens deze,

(handtekening)

(naam)

de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 9

De directeur-generaal Politie draagt er zorg voor dat een openbare register wordt bijgehouden betreffende de ondermandaten die zijn verleend aan ambtenaren op grond van de artikelen 4, derde lid, en 7, derde lid. In het register worden de functies vermeld van de desbetreffende ambtenaren.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven