Tijdelijk Reglement Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen 2012

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 23-05-2012 t/m heden

Tijdelijk Reglement Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen 2012

Het bestuur van het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op artikel 7, 8, 10, 11, 12 en 13 van het Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2007;

Heeft in zijn vergadering van 3 mei 2012 besloten:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Dit reglement verstaat onder:

  • a. commissie: de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van het College voor zorgverzekeringen;

  • b. bestuur: het bestuur van het College voor zorgverzekeringen;

  • c. commissielid: lid van de commissie, bedoeld onder a;

  • d. voorzitter: de voorzitter van de commissie, bedoeld onder a;

  • e. minister: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Hoofdstuk 2. De adviescommissie innovatie zorgberoepen & opleidingen: instelling en taak

Artikel 2

  • 1 Het College voor zorgverzekeringen heeft een Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen.

  • 2 De commissie bestaat uit een oneven aantal van ten hoogste 9 leden.

  • 3 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden worden benoemd op grond van hun gezag, ervaring en deskundigheid op het terrein van zorgberoepen en opleidingen.

  • 4 Commissieleden oefenen hun taken uit zonder last of ruggespraak en op persoonlijke titel.

  • 5 De benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden vervalt op het moment dat dit reglement wordt ingetrokken of vervalt.

  • 6 De commissie heeft tot taak:

    • a. het maken van adviezen voor de minster over de uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van voorgenomen beleid in verband met vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg;

    • b. het maken van gevraagde en ongevraagde signalementen voor de minister over feitelijke ontwikkelingen inzake vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg.

  • 7 De commissie stelt vast hoe zij de taak, bedoeld in het zesde lid, vormgeeft. Daarbij besteedt de commissie ten minste aandacht aan de wijze waarop de commissie inspraak verleent aan veldpartijen.

Artikel 3

  • 1 Door de commissie gemaakte adviezen en signalementen worden aan de minister uitgebracht na overleg tussen de voorzitter en het bestuur.

  • 2 Door de commissie gemaakte adviezen en signalementen worden ondertekend door de voorzitter van de commissie en de voorzitter van het bestuur.

Hoofdstuk 3. Ondersteuning van de commissie

Artikel 4

  • 1 De voorzitter van het bestuur wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een medewerker van de organisatie van het College voor zorgverzekeringen aan die de commissie als secretaris ondersteunt. Tevens wijst de voorzitter van het bestuur een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2 De bepalingen in dit reglement die van toepassing zijn op de secretaris zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend secretaris.

  • 3 Het bestuur stelt de bedrijfsorganisatorische taken en bevoegdheden van de secretaris in een apart besluit vast.

  • 4 De commissie kan de haar toebedeelde bevoegdheden of onderdelen daarvan overdragen aan de secretaris.

  • 5 Medewerkers van het College voor zorgverzekeringen kunnen op aanwijzing van de secretaris de commissie administratief en inhoudelijk ondersteunen.

Hoofdstuk 4. De vergaderingen van de commissie

Artikel 5

  • 1 De commissie vergadert achter gesloten deuren tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 2 De commissie vergadert in de regel eens per maand en verder zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3 De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergaderingen van de commissie, alsmede de wijze van vergaderen.

  • 4 Op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter beslissen een extra vergadering te houden.

Artikel 6

  • 1 De voorzitter stelt de agenda voor de vergaderingen van de commissie samen.

  • 2 De secretaris legt de voorzitter tijdig een conceptagenda voor.

  • 3 De secretaris legt aan de commissie gerichte stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens een besluit van het bestuur of een besluit van de commissie, bedoeld in artikel 4, respectievelijk het derde lid en vierde lid bevoegd is, aan de voorzitter voor.

  • 4 De voorzitter plaatst aan hem voorgelegde stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens beslissing van de commissie bevoegd is, ter bespreking door de commissie op de agenda.

  • 5 De secretaris draagt zorg voor de rondzending van de uitnodigingen, de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken.

  • 6 Indien één of meer commissieleden een onderwerp door de commissie in behandeling willen laten nemen dienen zij daartoe een voorstel in bij de voorzitter. De voorzitter agendeert dit voorstel voor de eerstvolgende vergadering. Indien het voorstel niet voldoende tijdig is aangeleverd agendeert de voorzitter het voorstel voor een latere vergadering.

  • 7 Onderwerpen, die niet op de agenda staan, neemt de commissie niet in behandeling, tenzij de meerderheid van de aanwezige commissieleden de behandeling ervan van eenvoudige of spoedeisende aard verklaart.

  • 8 De secretaris stuurt het bestuur een afschrift van de agenda toe.

Artikel 7

  • 1 De voorzitter leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2 De voorzitter is bevoegd de behandeling van een agendapunt tijdens de vergadering te schorsen.

  • 3 De voorzitter kan de beraadslagingen over een agendapunt aanhouden.

  • 4 De voorzitter bepaalt wanneer geschorste of aangehouden agendapunten opnieuw worden besproken.

  • 5 De voorzitter kan de beraadslagingen sluiten, zodra hij meent, dat een agendapunt voldoende is toegelicht.

Artikel 8

  • 1 De secretaris draagt zorg voor een ontwerp van een zakelijk verslag van elke vergadering.

  • 2 Het verslag van de vergadering is openbaar, behoudens de uitzonderingen die voortvloeien uit de Wet openbaarheid van bestuur. Standpunten van commissieleden worden geanonimiseerd weergegeven.

  • 3 De secretaris zendt het ontwerp van het verslag aan de commissieleden en aan degenen die de vergadering op uitnodiging hebben bijgewoond toe voor het op hen betrekking hebbende deel, zo mogelijk en zo nodig tegelijk met de agenda voor de daarop volgende vergadering. Aan de hand van over het ontwerp gemaakte op- en aanmerkingen stelt de commissie het verslag in de eerstvolgende vergadering vast.

Artikel 9

  • 1 De voorzitter kan medewerkers van het College voor zorgverzekeringen uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

  • 2 De voorzitter kan andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen. De voorzitter kan ook op voorstel van één of meer commissieleden andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

Hoofdstuk 5. De stemmingen

Artikel 10

  • 1 Stemmingen van de commissie zijn mondeling.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan een commissielid dat niet aanwezig is zijn stem schriftelijk voorafgaand aan de vergadering uitbrengen indien de voorzitter daartoe toestemming geeft.

  • 3 De commissie kan het door haar te maken advies of signalement bij meerderheid van stemmen vaststellen.

  • 4 Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

Artikel 11

  • 1 Bij een stemming brengt ieder commissielid één stem uit.

  • 2 Een stemming is niet geldig, indien niet meer dan de helft van het aantal commissieleden aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 3 Commissieleden, die blanco of ongeldig hebben gestemd, worden geacht aan een stemming te hebben deelgenomen. Hun stem wordt echter niet meegerekend bij de bepaling der stemverhouding.

  • 4 In geval van een niet geldige stemming vindt in een volgende vergadering herstemming plaats. De herstemming is geldig, ongeacht het aantal commissieleden dat eraan heeft deelgenomen.

Artikel 12

Indien voor een advies of signalement geen van de commissieleden stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

Hoofdstuk 6. Schriftelijke raadpleging en vergaderen met behulp van telecommunicatie

Artikel 13

  • 1 In bijzondere gevallen worden besluiten genomen door schriftelijke raadpleging van de commissieleden.

  • 2 De voorzitter bepaalt de termijn waarop de schriftelijke raadpleging wordt gesloten. Deze termijn omvat minimaal drie werkdagen, gerekend vanaf de dag na de dag van verzending van de stukken.

  • 3 Indien één of meer commissieleden binnen de ingevolge het tweede lid gestelde termijn de voorzitter schriftelijk meedelen zich te verzetten tegen een schriftelijke raadpleging, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie geplaatst en in die vergadering behandeld.

Artikel 14

  • 1 De voorzitter kan besluiten tot een vergadering waarbij degenen die aan de vergadering deelnemen met behulp van middelen van telecommunicatie gelijktijdig beraadslagen.

  • 2 Indien één of meer commissieleden de voorzitter meedelen zich te verzetten tegen een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt deze geen doorgang.

Voorzitter Raad van Bestuur,

A. Moerkamp

Naar boven