Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 13-02-2014 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 februari 2012, nr. WJZ/12001252, houdende aanwijzing van categorieën van productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2012 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene uitvoeringsregeling: de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • allesvergisting: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 410, 420, 500, 550 tot en met 559;

  • besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • groen gas hub: een verzameling van productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas waarvoor voor de invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet gezamenlijk een of meerdere aansluitingen worden gebruikt, waarmee gezamenlijk hernieuwbare warmte wordt geproduceerd die nuttig wordt gebruikt of waarmee gezamenlijk hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd die op een elektriciteitsnet of installatie, met uitzondering van de productie-installatie, wordt ingevoed;

  • minister: de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • NTA 8003:2008: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;

  • richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

  • thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa: de omzetting van vaste of vloeibare biomassa door middel van:

    • 1°. verbranding,

    • 2°. een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand of

    • 3°. de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • valhoogte: het verschil in waterpeil voor en achter de installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht waarbij het maximaal elektrisch ontwerpvermogen van de turbine of de generator wordt gerealiseerd;

  • vergisting en co-vergisting van dierlijke mest: de biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, al dan niet aangevuld met een of meer producten genoemd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, waarbij het restant na vergisting als meststof mag worden verhandeld.

§ 2. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3 Per categorie productie-installaties kan in de periode, genoemd in het eerste lid, per adres waarop een productie-installatie wordt geplaatst maximaal één aanvraag worden ingediend.

  • 4 De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte door een productie-installatie van een categorie als bedoeld in het eerste lid indien op het moment van indienen van de aanvraag geen toestemming van de eigenaar van de beoogde locatie is verkregen voor het plaatsen van de productie-installatie.

  • 5 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid van meer dan € 400.000.000 wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen zes weken na afgifte van deze beschikking een uitvoeringsovereenkomst overeenkomstig de overeenkomst opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1 tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidie-aanvrager.

Artikel 3

§ 3. Hernieuwbare elektriciteit

§ 3.1. Waterkracht

Artikel 4

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee door hydro-mechanisch-elektrische omzetting hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit potentiële dan wel kinetische energie van stromend water dat niet specifiek ten behoeve van de elektriciteitsproductie omhoog is gepompt:

    • a. in installaties met een valhoogte gelijk aan of groter dan 50 centimeter en kleiner dan 5 meter;

    • b. in installaties met een valhoogte gelijk aan of groter dan 5 meter.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdeel a, worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. het eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 5

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 6

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in:

Artikel 7

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, bedraagt voor een productie-installatie als bedoeld in:

§ 3.2. Afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 9

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater, gebruik makende van thermische drukhydrolyse.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 10

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 11

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel 12

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt in de periode, genoemd in artikel 9, tweede lid, € 0,096 per kWh.

§ 3.3. Wind op land

Artikel 14

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie die niet is opgericht in de territoriale zee of in de Nederlandse exclusieve economische zone:

    • a. met een nominaal vermogen per turbine kleiner dan 6,0 MW;

    • b. met een nominaal vermogen per turbine kleiner dan 6,0 MW, die meer dan 1760 vollasturen kan produceren;

    • c. met een nominaal vermogen per turbine gelijk aan of groter dan 6,0 MW.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

    • b. het eerste lid, onderdelen a en c, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 15

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 14, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 16

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie:

Artikel 17

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in:

Artikel 18

De basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 14, eerste lid, bedraagt voor een productie-installatie als bedoeld in:

§ 3.4. Wind in meer

Artikel 19

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie die niet is opgericht in de territoriale zee of in de Nederlandse exclusieve economische zone en waarvan de fundering in een meer van minimaal één vierkante kilometer staat.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 20

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 19, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 21

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 19, eerste lid, bedraagt 2480 uren per jaar.

Artikel 22

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 19, eerste lid, bedraagt in de periode, genoemd in artikel 19, tweede lid, € 0,154 per kWh.

§ 3.5. Vrije categorie

§ 3.5.1. Productie-installaties uitsluitend in vrije categorie

§ 3.5.1.1. Wind op zee

Artikel 24

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 25

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 24, eerste lid, binnen 5 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 26

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, bedraagt 3200 uren per jaar.

Artikel 27

De basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, bedraagt € 0,052623 per kWh.

§ 3.5.1.2. Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel 28

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen groter dan of gelijk aan 15 kWp, die is aangesloten op een elektriciteitsnet via een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*80 A.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

Artikel 29

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 28, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 30

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, bedraagt 1000 uren per jaar.

§ 3.5.1.3. Osmose

Artikel 32

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt gegenereerd uitsluitend ten gevolge van het verschil in zoutconcentratie tussen twee watermassa’s.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 33

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 32, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 34

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 32, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 3.5.1.4. Vrije stromingsenergie

Artikel 36

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee door hydro-mechanisch-elektrische omzetting hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit potentiële dan wel kinetische energie van stromend water dat niet specifiek ten behoeve van de elektriciteitsproductie omhoog is gepompt in installaties met een valhoogte kleiner dan 50 centimeter.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 37

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 36, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 38

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 36, eerste lid, bedraagt 2800 uren per jaar.

§ 3.5.2. Vrije categorie fase 1

Artikel 41

§ 3.5.3. Vrije categorie fase 2

Artikel 43

§ 3.5.4. Vrije categorie fase 3

Artikel 45

§ 3.5.5. Vrije categorie fases 4 en 5

Artikel 46

Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

worden ontvangen in de periode van 3 september, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

Artikel 47

  • 1 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 46, onderdeel a, bedraagt voor aanvragen ontvangen in de periode:

    • a. van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur € 0,163 per kWh;

    • b. van 5 november 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur € 0,188 per kWh.

  • 2 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 46, onderdelen b, c en d, bedraagt voor aanvragen ontvangen in de periode:

    • a. van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur € 0,130 per kWh;

    • b. van 5 november 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur € 0,150 per kWh.

§ 3.6. Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare elektriciteit

Artikel 48

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag in € per kWh en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag in € per kWh.

1

2

3

artikel 4, eerste lid

0,052

0

artikel 9, eerste lid

0,052

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel a

0,058

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel b

0,059

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel c

0,060

0

artikel 19, eerste lid

0,060

0

artikel 24, eerste lid

0,060964

0

artikel 28, eerste lid

0,057

0

artikel 32, eerste lid

0,052

0

artikel 36, eerste lid

0,052

0

§ 4. Hernieuwbaar gas

§ 4.1. Biomassavergisting

Artikel 49

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door:

    • a. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het opwerken van hernieuwbaar gas tot aardgaskwaliteit, waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting;

    • b. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het opwerken van hernieuwbaar gas tot aardgaskwaliteit, waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest;

    • c. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub voor de gezamenlijke invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet;

    • d. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub voor de gezamenlijke invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdelen a en c, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. het eerste lid, onderdelen b en d, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

Artikel 50

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 49, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 51

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 49, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel 52

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

§ 4.2. Biomassavergisting hubs hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit

Artikel 54

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door:

    • a. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd;

    • b. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd;

    • c. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt;

    • d. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest die onderdeel uitmaakt van een groen gas hub en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdelen a tot en met c, worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. het eerste lid, onderdeel d, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 55

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 54, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 56

Het maximaal aantal vollasturen bedraagt voor een productie-installatie bedoeld in:

Artikel 57

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

Artikel 58

§ 4.3. Biomassavergassing

Artikel 59

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas uit biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179, 500, 550 tot en met 559 van de NTA 8003: 2008, door middel van vergassing.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de voor de productie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 5 november 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

Artikel 60

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 59, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 61

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 59, eerste lid, bedraagt 7500 uren per jaar.

Artikel 62

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 59, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 59, derde lid, € 0,975 per Nm3.

§ 4.4. Verlengde levensduur bestaande installaties

Artikel 64

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door een bestaande productie-installatie van ten minste 8,5 jaar oud:

    • a. waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting;

    • b. waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest.

  • 3 Aanvragen om subsidie:

    • a. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

Artikel 65

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 64, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar, die niet eerder ingaat dan nadat de aanvraag om subsidie is gedaan, verstrekt.

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 64, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening opnieuw in gebruik.

Artikel 66

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 64, eerste lid, bedraagt 8.000 uren per jaar.

Artikel 67

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

§ 4.5. Vrije categorie

§ 4.5.1. Vrije categorie fase 1

Artikel 70

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, voor subsidie:

§ 4.5.2. Vrije categorie fase 2

Artikel 71

Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 18 juni 2012, 17:00 uur.

Artikel 72

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 71 bedraagt in de periode, genoemd in artikel 71: € 0,6207 per Nm3.

§ 4.5.3. Vrije categorie fases 3 en 4

Artikel 73

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 59, eerste lid, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur.

Artikel 74

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 73 bedraagt voor aanvragen ontvangen in de periode:

  • a. van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 3 september 2012, 17:00 uur € 0,7586 per Nm3;

  • b. van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur € 0,8965 per Nm3.

§ 4.6. Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbaar gas

Artikel 75

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de gasprijs, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag.

1

2

3

artikel 49, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

artikel 54, eerste lid, onderdeel a

€ 5,5 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel b

€ 5,5 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel c

€ 11,4 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel d

€ 11,4 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 59, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

artikel 64, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

§ 5. Hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte

§ 5.1. Ketel vaste biomassa warmte

Artikel 76

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een ketel met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 0,5 MW, voor de productie van warmte uit verbranding van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179, 500, 550 tot en met 559 van de NTA 8003: 2008.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de voor de productie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 De minister verstrekt uitsluitend subsidie als bedoeld in het eerste lid voor productie van hernieuwbare warmte met behulp van vloeibare biomassa indien de producent aantoont dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 4 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 5 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 77

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 76, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 78

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 76, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

Artikel 79

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 76, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 76, vierde lid, € 10,9 per GJ.

§ 5.2. Geothermie warmte

Artikel 81

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uit warmte die uitsluitend afkomstig is van een of meerdere geothermische bronnen met een diepte van minimaal 500 meter.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7.

Artikel 82

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 81, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 83

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 81, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

Artikel 84

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 81, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 81, tweede lid, € 10,9 per GJ.

§ 5.3. Geothermie gecombineerde opwekking

Artikel 86

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd uit warmte die uitsluitend afkomstig is van een of meerdere geothermische bronnen met een diepte van minimaal 500 meter, uit een productie-installatie waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 5% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7.

Artikel 87

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 86, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 88

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 86, eerste lid, bedraagt 4.667 uren per jaar.

Artikel 89

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 86, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 86, tweede lid, € 18,9 per GJ.

§ 5.4. Biomassavergisting warmte

Artikel 91

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door:

    • a. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het produceren van hernieuwbare warmte, waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting;

    • b. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het produceren van hernieuwbare warmte, waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 92

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 91, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 93

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 91, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

Artikel 94

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie:

§ 5.6. Uitbreiding bestaande afvalverbranding met warmte

Artikel 96

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte van wie de hernieuwbare warmte voor het eerst nuttig wordt gebruikt en die de hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uitsluitend of in hoofdzaak produceert door middel van:

    • a. de verbranding van huishoudelijk afval of vergelijkbaar bedrijfsafval of

    • b. een andere thermische behandeling van huishoudelijk afval of vergelijkbaar bedrijfsafval dan bedoeld in onderdeel a ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 97

  • 2 De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de hernieuwbare warmte nuttig wordt gebruikt binnen 18 maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 98

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 96, eerste lid, bedraagt 3710 uren per jaar.

Artikel 99

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 96, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 96, derde lid, € 11,9 per GJ.

§ 5.7. Ketel vloeibare biomassa warmte

Artikel 101

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie bestaande uit een ketel met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 0,5 MW voor de productie van warmte uit verbranding van vloeibare biomassa als bedoeld in de nummers 560 tot en met 573, 587, 592, 594, 596 en 802 van de NTA 8003: 2008.

  • 2 De minister verstrekt uitsluitend subsidie als bedoeld in het eerste lid voor productie van hernieuwbare warmte met behulp van vloeibare biomassa indien de producent aantoont dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 102

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 101, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 103

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 101, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

Artikel 104

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 101, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 101, derde lid, € 20,8 per GJ.

§ 5.8. Thermische conversie biomassa gecombineerde opwekking

Artikel 106

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte door inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179 en 550 tot en met 559 van de NTA 8003: 2008:

    • a. met een nominaal elektrisch vermogen groter dan 10 MW en kleiner dan of gelijk aan 100 MW en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 10% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt;

    • b. met een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan of gelijk aan 10 MW en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 6% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de voor de productie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 De minister verstrekt uitsluitend subsidie als bedoeld in het eerste lid voor productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte met behulp van vloeibare biomassa indien de producent aantoont dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 4 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdeel a, worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. het eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 5 november 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur

  • 5 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 107

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 106, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 108

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in:

Artikel 109

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie:

§ 5.9. Biomassavergisting gecombineerde opwekking

Artikel 111

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd door:

    • a. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het produceren van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt, met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting;

    • b. een productie-installatie bestaande uit een vergistingsinstallatie en een installatie voor het produceren van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt, met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest.

  • 2 Aanvragen om subsidie:

    • a. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

    • b. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur;

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 112

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 111, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 113

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in:

Artikel 114

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie:

§ 5.10. Bestaande toepassing biomassa uitbreiding warmte

Artikel 116

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte van wie hernieuwbare warmte voor het eerst nuttig wordt gebruikt en die de hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte produceert door middel van:

    • a. een productie-installatie waarmee elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting;

    • b. een productie-installatie waarmee elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest;

    • c. een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte door inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa.

  • 3 De minister verstrekt uitsluitend subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte met behulp van vloeibare biomassa indien de producent aantoont dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 4 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 9:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 5 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 117

  • 2 De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de hernieuwbare warmte nuttig wordt gebruikt binnen 18 maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 118

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie:

Artikel 119

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie:

Artikel 120

De basisenergieprijs, bedoeld in artikel 45 van het besluit, voor subsidie:

§ 5.11. Zonthermie

Artikel 121

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte uit zonne-energie, met een apertuuroppervlakte van 100 vierkante meter of meer, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van afgedekte collectoren.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

Artikel 122

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 121, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 123

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 121, eerste lid, bedraagt 700 uren per jaar.

Artikel 124

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in artikel 121, eerste lid, in de periode genoemd in artikel 121, tweede lid, € 36,1 per GJ.

§ 5.12. Verlengde levensduur biomassa gecombineerde opwekking

Artikel 126

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, geproduceerd door een bestaande productie-installatie van ten minste 8,5 jaar oud:

    • a. waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit allesvergisting en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt;

    • b. waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd met gebruik van uitsluitend biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 30% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt;

    • c. voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte door inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa en waarbij het nominaal elektrisch vermogen ten minste 6% van de som van het nominale warmte en elektrisch vermogen bedraagt.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdeel a worden ontvangen in de periode van 1 mei 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

    • b. het eerste lid, onderdeel b worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

    • c. het eerste lid, onderdeel c worden ontvangen in de periode van 13 maart 2012, 17:00 uur, tot 27 december 2012, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 127

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 126, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar, die niet eerder ingaat dan nadat de aanvraag om subsidie is gedaan, verstrekt.

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 126, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 128

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in:

Artikel 129

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

§ 5.13. Vrije categorie

§ 5.13.4. Vrije categorie fase 4

Artikel 137

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 106, eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur.

Artikel 138

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 44 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 137 bedraagt in de periode, genoemd in artikel 137: € 36,111 per GJ.

§ 5.14. Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare warmte of gecombineerde opwekking

Artikel 139

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de warmteprijs of de warmte/elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag in € per GJ en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag in € per GJ.

1

2

3

artikel 76, eerste lid

9,1

0

artikel 81, eerste lid

5,5

0

artikel 86, eerste lid

8,1

0

artikel 91, eerste lid

9,1

0

artikel 96, eerste lid

10,4

0

artikel 101, eerste lid

9,1

0

artikel 106, eerste lid, onderdeel a

7,1

0

artikel 106, eerste lid, onderdeel b

8,1

0

artikel 111, eerste lid

11,0

0

artikel 116, eerste lid, onderdelen a en c

5,5

0

artikel 116, eerste lid, onderdeel b

0

0

artikel 121, eerste lid

13,7

0

artikel 126, eerste lid, onderdelen a en b

11,0

0

artikel 126, eerste lid, onderdeel c

8,7

0

Artikel 141

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 februari 2012

De

Minister

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen

Bijlage 1. behorende bij artikel 2, vijfde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan meer dan € 400 miljoen subsidie is verleend op basis van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

  • 1. De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    en

  • 2. ..... ....., gevestigd te ..... (hierna te noemen: Ondernemer);

    .....

    (hierna te samen ook te noemen: Partijen);

overwegen:

  • a. de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft blijkens een beschikking met kenmerk ....., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een subsidie verleend van meer dan € 400 miljoen op grond van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012 (hierna: Regeling).

  • b. de Beschikking bevat de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na afgifte van de beschikking de onderhavige uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieaanvrager;

  • c. de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de productie-installatie bedoeld in de Beschikking tijdig in gebruik zal nemen.

Partijen komen daartoe het volgende overeen:

Artikel 1. Tijdige ingebruikname van de productie-installatie

De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de productie-installatie tijdig in gebruik te nemen en wel binnen de in artikel 61 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie bedoelde periode of, indien op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een ontheffing is verleend, binnen de in de ontheffing opgenomen periode.

Artikel 2. Inhoud en omvang van de garantie

De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor de nakoming van de in artikel 1 bedoelde verplichting, alsmede de bij niet tijdige nakoming verschuldigde boetes, binnen acht weken nadat de Beschikking in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot 2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model bankgarantie.

Artikel 3. Vrijval van de garantie

  • 1. De verplichting de in artikel 2 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.

  • 2. Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Ondernemer.

Artikel 4. Boetes

  • 1. Indien de Ondernemer de productie-installatie niet binnen de in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van het beschikte bedrag enkel door het verloop van die termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen van de productie-installatie is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, verschuldigd voor zover hij de productie-installatie op de eerste van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.

  • 3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste 2% van het beschikte bedrag bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 4. De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer er een boete verschuldigd is geworden.

Artikel 5. Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen met dien verstande dat de inwerkingtreding wordt opgeschort totdat de Beschikking in werking is getreden en de Staat de Ondernemer daarvan schriftelijk bericht heeft gestuurd.

  • 2. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de bankgarantie door de Staat aan de Ondernemer.

Artikel 6. Domiciliekeuze en berichtgevingen

  • 1. De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van Agentschap NL, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.

  • 3. Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.

  • 4. De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Artikel 7. Rechtskeuze

  • 1. Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 8. Citeertitel

Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/.....’.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend

te .....

Ondernemer

te 's-Gravenhage op .....

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Model bankgarantie

DE ONDERGETEKENDE,

....., gevestigd te ....., hierna te noemen de ‘Bank’,

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • A. ..... , gevestigd te ..... , (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ....., hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op ..... de ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/..... ’ (hierna: uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;

  • B. de Ondernemer volgens artikel 2 van de overeenkomst binnen acht weken nadat deze overeenkomst in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot € .....,– door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie;

  • C. de Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden.

VERKLAART ALS VOLGT

  • 1. De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € .....,–.

  • 2. Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4. Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.

  • 5. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.

  • 6. Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

  • 7. Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: .....

Getekend te

op

De Bank

Naar boven