Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994, enz. (implementatie derde rijbewijsrichtlijn)

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 19-01-2013 t/m heden

Wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403) noodzaakt tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

  • 1 Artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, blijft van toepassing ten aanzien van bestuurders van motorrijtuigen:

    • a. aan wie voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig de tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde regels een rijbewijs is uitgereikt voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden;

    • b. ten aanzien van wie het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;

    • c. ten aanzien van wie het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden is genomen op of na het in de aanhef bedoelde tijdstip, doch de voor die categorie benodigde verklaring van rijvaardigheid voor dat tijdstip is geregistreerd in het rijbewijzenregister.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel IV

  • 1 Artikel 111, eerste lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel G, blijft van toepassing ten aanzien van aanvragers van rijbewijzen:

    • a. aan wie voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig het tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde een rijbewijs is uitgereikt voor een of meer rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren als gevolg van het verstrijken van de geldigheidsduur, hetzij zijn geldigheid heeft verloren op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel g of h, van de Wegenverkeerswet 1994, hetzij ongeldig is verklaard op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel e, van de Wegenverkeerswet 1994.

    • b. indien het besluit tot afgifte van het rijbewijs voor de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;

    • c. indien het besluit tot afgifte van het rijbewijs voor de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft is genomen op of na het in de aanhef bedoelde tijdstip, doch de daarvoor benodigde verklaring of verklaringen van rijvaardigheid voor dat tijdstip is of zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder een voor het tijdstip van inwerkingtreding uitgereikt rijbewijs mede verstaan een rijbewijs als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, mits dat rijbewijs is uitgereikt.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel V

Artikel 122, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, blijft van toepassing ten aanzien van rijbewijzen:

  • a. die voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig de tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde regels zijn uitgereikt;

  • b. waarvan het besluit tot afgifte is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;

  • c. ten aanzien van rijbewijzen die na dat tijdstip worden afgegeven op grond van artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel VI

Certificaten die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II de bevoegdheid geven tot het bedrijfsmatig geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 voor respectievelijk de rijbewijscategorieën A, C, E bij C, D of E bij D, blijven geldig tot de op het certificaat vermelde geldigheidsduur en geven voor de toepassing van die wet vanaf dat tijdstip en tot het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor respectievelijk de rijbewijscategorieën A1, A2 en A, C1 en C, E bij C1 en E bij C, D1 en D of E bij D1 en E bij D.

Artikel VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 26 januari 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de tiende februari 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven