Verordening PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 18-08-2013 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, 29 maart 2011 houdende de vaststelling van regels voor een systeem van kostenverevening voor de glastuinbouwsector ter beperking van de emissies van CO in de lucht (Verordening PT CO sectorsysteem glastuinbouw 2011)

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw,

gelet op artikel 96, eerste lid, artikel 97, eerste lid, artikel 98, tweede lid en de artikelen 102, 104, eerste en derde lid, 126, 127 en 128 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

gelet op de artikelen 5 en 12 tot en met 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw 2003;

gelet op de artikelen 15.51, 15.52 en 15.53 van de Wet milieubeheer;

gelet op artikel 4 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw;

positief advies is ontvangen van:

de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d. 1 september 2010,

de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 1 september 2010,

de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 1 september 2010,

de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 1 september 2010,

de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 1 september 2010,

de Commissie voor energie, d.d. 4 maart 2011,

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1:1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1:2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt voorts verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Systeembeschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

§ 1. Registratie van ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2:1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Van de inrichtingen waarop een systeem van verevening van kosten als bedoeld in titel 15.13 van de Wet van toepassing is, registreert het productschap de relevante bedrijfsgegevens voor de uitvoering van het PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw.

  • 2 Ten behoeve van de registratie stelt het productschap een formulier vast en stelt dit ter beschikking van de ondernemers die een of meerdere inrichtingen als bedoeld in titel 15.13 van de Wet drijven.

  • 3 De ondernemer, bedoeld in het tweede lid, verstrekt de relevante bedrijfsgegevens van zijn inrichtingen aan het productschap middels het formulier, bedoeld in het tweede lid, en de daarin gevraagde bijlagen.

  • 4 De ondernemer verstrekt de gegevens, bedoeld in het derde lid, binnen de termijn die daarvoor is gesteld in het formulier, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 Indien het productschap twijfelt aan de juistheid van de verstrekte gegevens, kan ze daaromtrent aan de ondernemer aanvullende vragen stellen. De ondernemer beantwoordt deze vragen binnen een termijn van 4 weken.

Artikel 2:2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op basis van de gegevens die de ondernemer heeft verstrekt op het formulier en in de bijlagen bij het formulier, beoordeelt het productschap voor iedere inrichting of het een inrichting regime A of een inrichting regime B betreft.

  • 2 De ondernemer ontvangt een overzicht van de gegevens die in het register over zijn inrichtingen zijn opgenomen.

§ 2. Emissieaangifte

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2:3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer die een of meerdere inrichtingen regime A drijft of die niet heeft voldaan aan artikel 2:1, derde lid, dient jaarlijks voor 1 juli een emissieaangifte in voor elk van zijn inrichtingen, waarin de gegevens zijn vermeld die nodig zijn voor het bepalen van de CO2-jaarvracht van de inrichting.

  • 2 Het productschap stelt een formulier vast voor het indienen van de emissieaangifte.

  • 3 Indien het productschap twijfelt aan de juistheid van de inhoud van de emissieaangifte, kan ze daaromtrent aan de ondernemer aanvullende vragen stellen. De ondernemer beantwoordt deze vragen binnen een termijn van 4 weken.

  • 4 Indien de ondernemer niet tijdig een volledige emissieaangifte indient of indien naar het oordeel van het productschap de emissieaangifte onjuiste gegevens bevat of de beantwoording van de vragen, bedoeld in het derde lid, niet afdoende is, kan het productschap de CO2-jaarvracht ambtshalve vaststellen en deze CO2-jaarvracht als basis nemen voor de afrekening, bedoeld in artikel 2:7.

  • 5 De ondernemer bewaart gedurende tenminste vijf jaren de gegevens en uitgevoerde berekeningen, die ten grondslag liggen aan de CO2-jaarvracht van een kalenderjaar, evenals de onderliggende facturen en andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas, elektriciteit en warmte.

  • 6 De voorzitter is bevoegd nadere regels te stellen betreffende de berekeningsmethode opgenomen in bijlage I voor het bepalen van de CO2-jaarvracht.

Artikel 2:4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien een inrichting regime B in een kalenderjaar 305 ton CO2 of meer emitteert, maakt de ondernemer die de inrichting drijft zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar melding van de CO2-emissie bij het productschap.

  • 2 Het productschap registreert een inrichting regime B waarvoor een melding als bedoeld in het eerste lid is gedaan, als een inrichting regime A, met ingang van het kalenderjaar, waarin de CO2-emissie 305 ton of meer was.

Artikel 2:5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien uit de emissieaangifte voor een inrichting regime A blijkt dat de inrichting in een kalenderjaar minder CO2 heeft geëmitteerd dan 305 ton, registreert het productschap de inrichting als een inrichting regime B, met ingang van het kalenderjaar waarin de CO2-emissie kleiner was dan 305 ton.

Artikel 2:6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien uit de emissieaangifte of uit de ambtshalve vaststelling van de CO2-jaarvracht voor een inrichting waarvoor de ondernemer die de inrichting drijft, niet heeft voldaan aan artikel 2:1, derde lid, blijkt dat de inrichting in een kalenderjaar:

  • a. meer CO2 heeft geëmitteerd dan 305 ton, kan het productschap de inrichting registreren als een inrichting regime A, met ingang van het kalenderjaar waarin de CO2-emissie 305 ton of meer was;

  • b. minder CO2 heeft geëmitteerd dan 305 ton, kan het productschap de inrichting registreren als een inrichting regime B, met ingang van het kalenderjaar waarin de CO2-emissie kleiner was dan 305 ton.

§ 3. Afrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2:7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op basis van de CO2-jaarvracht van de deelnemende inrichtingen stelt het productschap jaarlijks vast hoeveel CO2 deze inrichtingen gezamenlijk hebben geëmitteerd en hoe dit totaal van CO2-emissies zich verhoudt tot de voor de sector vastgestelde emissieruimte, bedoeld in artikel 15.51, derde lid, van de Wet.

  • 2 De voorzitter is, met in achtneming van het eerste lid, bevoegd nadere regels te stellen ten aanzien van de wijze waarop de kosten van overschrijding van de emissieruimte en de kosten voor het in stand houden en het uitvoeren van het PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw over een kalenderjaar worden verrekend met de aan het sectorsysteem deelnemende ondernemers en hun inrichtingen.

  • 3 De afrekening van de kosten van overschrijding van de emissieruimte vindt plaats op basis van:

    • -

      de formule, bedoeld in artikel 3 van het Besluit;

    • -

      de kostprijs van emissierechten als gehanteerd in de handel in broeikasgasemissierechten.

§ 4. Verantwoording en handhaving

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2:8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede van toepassing op andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht.

Artikel 2:9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Als bevoegd tuchtgerecht is het Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen aangewezen.

  • 3 Het bestuur kan een coördinator tuchtrecht aanwijzen.

§ 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3:1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bestuur kan nadere regels stellen ten behoeve van de uitvoering van het PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw.

Artikel 3:3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3:4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw 2011.

Zoetermeer, 29 maart 2011

A. Bruggeman

vice-voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Bijlage I. Methode voor de bepaling van de CO2-jaarvracht, bedoeld in artikel 1:2, onderdeel g

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

A. Inrichting regime A en inrichting die niet heeft voldaan aan artikel 2:1, derde lid.

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1. De C02-jaarvracht van een inrichting regime A en van een inrichting die niet heeft voldaan aan artikel 2:1, derde lid, wordt bepaald door de CO2-emissie behorende bij het totale gasverbruik van de inrichting (Eg) en behorende bij warmte afgenomen van een inrichting waarop de titels 15.13 en 16.2 van de Wet niet van toepassing zijn (Ew) te verminderen met de CO2-emissie gerelateerd aan het gasverbruik ten behoeve van de totale elektriciteitslevering vanuit de inrichting aan het elektriciteitsnet (Ee);

  • 2. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan het totale gasverbruik (Eg) wordt berekend volgens de formule:

    An x 31.65 x 56.8 / 1.000.000.

    Hierbij staat An voor de in het betrokken kalenderjaar verbruikte hoeveelheid gas in normaal kubieke meters;

  • 3. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit (Ee) wordt berekend volgens de formule:

    B x 0,2736.

    B staat voor de in het betrokken kalenderjaar aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit in megawattuur.

  • 4. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de warmte afgenomen van een inrichting waar de titels 15.13 en 16.2 van de Wet niet op van toepassing zijn (Ew), wordt berekend op basis van de door de toeleverancier van de warmte aangeleverde gegevens over:

    • het totale gasgebruik van de installatie;

    • de totale elektriciteitsproductie van de installatie;

    • de totale warmte productie van de installatie;

    • de geleverde hoeveelheid warmte aan de inrichting waarvan de jaarvracht bepaald moet worden.

    Het PT zal hiervoor een formulier samenstellen.

    Indien bovengenoemde gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de Ew in ton CO2 bepaald op basis van een gecertificeerde meting van de toegeleverde hoeveelheid warmte in Gigajoule (GJ) vermenigvuldigd met de factor 0,055 ton CO2/GJ.

  • 5. Het gasverbruik van de inrichting wordt bepaald op basis van de jaarfactuur van de energiemaatschappij en op basis van andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas.

  • 6. De hoeveelheid door de inrichting aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit wordt bepaald op basis van de eindafrekening voor het betrokken jaar van de energiemaatschappij.

B. Inrichting regime B.

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De C02-jaarvracht van een inrichting regime B is gelijk aan de hoeveelheid C02-emissies die volgt uit de registratie van de inrichting, bedoeld in artikel 2:1.

Naar boven