Bijlage II. Leidraad voor het opzetten van een bedrijfsplan voor kuikenbroederijen
in de pluimveevleessector
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Op grond van artikel 2 van dit besluit dient iedere ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector
uitoefent over een door de voorzitter goedgekeurd plan te beschikken. Bijgaande leidraad
is bedoeld als hulpmiddel en model bij het opstellen van dit bedrijfsplan.
Onderdelen bedrijfsplan
Het bedrijfsplan dient betrekking te hebben op zowel de inrichting als de werkwijze
in de broederij. De volgende indeling wordt aanbevolen:
-
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne;
-
2. Hygiëne-management in de kuikenbroederij, waaronder een reinigings- en desinfectieplan;
-
3. Logistiek van het broeden;
-
4. Afvalverwerking.
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het onderdeel hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne dient te bevatten:
-
1.1. procedures over de wijze waarop het personeel (intern of extern) wordt opgeleid, zodat
het personeel op de hoogte is van Salmonella, de wijze van verspreiding en de interne
procedures om Salmonella te beheersen;
-
1.2. procedures over onder andere het wassen van handen, douchen, dragen van bedrijfskleding
(aparte kleding/schoeisel voor vuile en schone gedeelte van de kuikenbroederij), eten,
drinken en roken op de werkplek, etc.
2. Hygiëne-management in de kuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het onderdeel hygiëne-management in de kuikenbroederij dient te bevatten:
-
2.1. procedures over het aanleveren van broedeieren waaronder het gescheiden aanleveren
van gewassen eieren etc.;
-
2.2. procedures voor de wijze van ontvangst en verwerking van de broedeieren, waaronder
wijze van sorteren, behandeling en wijze van inleggen van vuile en gewassen eieren,
hygiëne bij overleggen, etc.;
-
2.3. procedures over de hygiëne in de kuikenbroederij, waaronder de wijze waarop schone
en vuile gedeelten in de kuikenbroederij worden aangegeven, procedures voor het personeel
waarin de looproutes in de kuikenbroederij staan beschreven etc.;
-
2.4. procedures voor reiniging en desinfectie, waarin onder andere frequentie, reinigings-
en ontsmettingsmiddelen en werkwijze worden weergegeven van zowel de kuikenbroederij
als de vervoers- en transportmiddelen (kratten dan wel containers), een plattegrond
van de te reinigen lokalen en de opslag van middelen, aanwijzing van de verantwoordelijke
personen, persoonlijke bescherming etc.;
-
2.5. procedures voor de controle van de hygiëne in de kuikenbroederij, waarin onder andere
staat aangegeven wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd en wat de acties bij
afwijkingen zijn;
-
2.6. ongediertebestrijdingsplan;
-
2.7. andere procedures met betrekking op het algemene hygiënemanagement.
3. Logistiek van het broeden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In onderstaande maatregelen wordt een voorzet gegeven hoe in het kader van het bedrijfsplan
met broedeieren op het niveau van de kuikenbroederij moet worden omgegaan. Het gaat
hierbij om zowel bouwkundige en technische voorzieningen als om een aantal protocollen
voor wat betreft werkwijze en voor wat betreft mogelijk besmette broedeieren. Uitgangspunt
voor de richtlijn is dat broedeieren, kuikens of afvalmateriaal en dons van kuikens
van mogelijk besmette stalkoppels niet in contact mogen komen met eieren of kuikens
van Salmonellavrije stalkoppels. Wanneer dit wel gebeurt moet de hele partij als mogelijk
besmet worden beschouwd.
-
1.1
Broedeieren-transport en -bewaring
Maatregel: niet-ontsmette broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels worden zo min mogelijk
tegelijk met Salmonellavrije broedeieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette
broedeieren moet de vrachtwagen gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de
broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels als laatste op te halen en de broedeieren
hetzij op het vermeerderingsbedrijf te ontsmetten, hetzij direct in de vrachtwagen
te ontsmetten.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels vormen een verhoogd risico voor horizontale
transmissie; apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen; fouten
in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen.
-
3.2
Logistiek was- en grondeieren
Maatregel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette stalkoppels moeten bij voorkeur niet
ingelegd worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde
voorbroeder gebroed als eieren van Salmonellavrije stalkoppels (mogelijk in een aparte
voorbroeder met alleen waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette
stalkoppels). Wanneer dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd
onderop te worden geplaatst, zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt
voorkomen.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventuele
besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden.
-
3.3
Ontsmetting 18 dagen
Maatregel: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels en van Salmonellavrije stalkoppels
die in dezelfde voorbroeder zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: tegengaan van kruisbesmetting bij transport van broedeieren door de kuikenbroederij.
Door te ontsmetten na overleggen kan een eventuele verspreiding worden tegengegaan.
-
3.4
Logistiek van overleg
Maatregel: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels dienen als laatste partij van de dag
te worden geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen
worden veroorzaakt.
-
3.5
Klimaatscheiding uitkomstkasten
Maatregel: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels dienen in een apart uitkomstlokaal
uitgebroed te worden. De aanvoer van lucht mag van een gezamenlijke ruimte afkomstig
zijn. Voor de afvoer van de lucht geldt:
-
a. De aanvoer vindt bij voorkeur volledig gescheiden plaats van de luchtkanalen van de
overige uitkomstlokalen.
-
b. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal dient de luchtafvoer
van het uitkomstlokaal dat gebruikt wordt voor de mogelijk besmette stalkoppels als
laatste op het afvoerkanaal worden aangesloten, zo dicht mogelijk bij de afvoer.
-
c. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal, maar het uitkomstlokaal
met mogelijk besmette kuikens niet als laatste op het afvoerkanaal is aangesloten,
zo dicht mogelijk bij de afvoer dan dient voldoende onderdruk aanwezig te zijn in
het afvoerkanaal. Hiervoor is een automatische alarmmelding noodzakelijk.
Na uitkomst van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: dons is een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Bij uitkomstmachines
in hetzelfde lokaal is bij het openen van de deur de verspreiding van dons niet te
voorkomen.
-
1.1
Broedeieren-transport en -bewaring
Maatregel: niet-ontsmette broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels worden zo min mogelijk
tegelijk met Salmonellavrije broedeieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette
broedeieren moet de vrachtwagen gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de
broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels als laatste op te halen en de broedeieren
hetzij op het vermeerderingsbedrijf te ontsmetten, hetzij direct in de vrachtwagen
te ontsmetten.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels vormen een verhoogd risico voor horizontale
transmissie; apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen; fouten
in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen.
-
3.2
Logistiek was- en grondeieren
Maatregel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette stalkoppels moeten bij voorkeur niet
ingelegd worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde
voorbroeder gebroed als eieren van Salmonellavrije stalkoppels (mogelijk in een aparte
voorbroeder met alleen waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette
stalkoppels). Wanneer dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd
onderop te worden geplaatst, zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt
voorkomen.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventuele
besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden.
-
3.3
Ontsmetting 18 dagen
Maatregel: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels en van Salmonellavrije stalkoppels
die in dezelfde voorbroeder zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: tegengaan van kruisbesmetting bij transport van broedeieren door de kuikenbroederij.
Door te ontsmetten na overleggen kan een eventuele verspreiding worden tegengegaan.
-
3.4
Logistiek van overleg
Maatregel: broedeieren van mogelijk besmette stalkoppels dienen als laatste partij van de dag
te worden geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen
worden veroorzaakt.
-
3.6
Logistiek van uitkomst
Maatregel: de kuikens van mogelijk besmette stalkoppels dienen als laatste van de dag te worden
afgeraapt en verwerkt. Bij het afrapen moeten de Salmonellavrije kuikens uit het lokaal
verwijderd zijn. Salmonellavrije kuikens mogen niet worden opgeslagen tezamen met
mogelijk besmette kuikens. Dit betekent een aparte opslag voor Salmonellavrije kuikens.
Na het afrapen van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: dons vormt een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Door de kuikens
niet ruimtelijk te scheiden kan kruisbesmetting ontstaan.
-
3.7
Kuikentransport
Maatregel: transport van mogelijk besmette kuikens dient apart van het transport van Salmonellavrije
kuikens plaats te vinden, in een aparte vrachtwagen. Na transport dient de vrachtwagen
gereinigd en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: verspreiding van dons tijdens transport kan kruisbesmetting tot gevolg hebben.
-
3.8
Administratie
De administratie van de kuikenbroederij dient dusdanig te worden opgezet dat voor
de medewerkers duidelijk is welke broedeieren mogelijk besmet zijn en welke procedure
daarmee gevolgd moet worden. Tevens moet uit de administratie afgeleid kunnen worden
welke route in plaats en tijd de mogelijk besmette broedeieren hebben gevolgd, zodat
duidelijk wordt of de verschillende protocollen voor handeling juist zijn uitgevoerd.
4. Afvalverwerking
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Afvalverwerking dient zodanig plaats te vinden dat geen besmetting van schone ruimten
of producten met het vuile afval kan plaatsvinden. Hiervoor dient duidelijk te zijn
op welke wijze de kuikenbroederij het afval opslaat, verwerkt en verwijderd.
Bijlage III. Hygiëneonderzoeken in de kuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze bijlage wordt de procedure voor het uitvoeren van hygiëneonderzoeken op de
kuikenbroederij omschreven. Het hygiëneonderzoek bestaat uit een bepaling van de hygiënestatus
door middel van het bepalen van het aantal kolonie vormende eenheden (kve) met Rodacplaatjes
(zie onderdeel A. van deze bijlage) en een onderzoek naar Salmonella door middel van
swabs (zie onderdeel B. van deze bijlage).
Er zijn twee typen hygiëneonderzoeken:
-
1. Een standaard hygiëneonderzoek, 2 of 4 keer per kalenderjaar;
-
2. Een uitgebreid hygiëneonderzoek, 2 keer per kalenderjaar.
Beide typen hygiëneonderzoek worden door GD uitgevoerd. Onder bepaalde voorwaarden
kan de ondernemer het standaard hygiëneonderzoek echter zelf uitvoeren. Deze voorwaarden
staan beschreven in Bijlage IV van dit besluit.
A. Bepalen hygiënestatus
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Bepalen omvang kuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De kuikenbroederijen worden ingedeeld naar grootte: klein, middelgroot en groot. Afhankelijk
van de grootte wordt het aantal te nemen afdrukken per locatie bepaald. Indeling van
de kuikenbroederijen wordt gebaseerd op het aantal ingelegde broedeieren per week.
In onderstaande tabel staat weergegeven hoe een kuikenbroederij ingedeeld dient te
worden.
Tabel 1: Bepaling omvang kuikenbroederij
aantal ingelegde broedeieren per week
|
kwalificatie
|
kleiner dan of gelijk aan 500.000
|
klein
|
groter dan 500.000 en kleiner dan of gelijk aan 1.000.000
|
middelgroot
|
groter dan 1.000.000
|
groot
|
2. Moment van onderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De kuikenbroederijen dienen onderzocht te worden op een moment dat de ruimten na het
ontsmetten droog zijn, het desinfectans zijn werk heeft gedaan en het oppervlak nog
niet bezoedeld is. Het standaard hygiëneonderzoek wordt onaangekondigd uitgevoerd.
Het uitgebreide hygiëneonderzoek wordt wel aangekondigd.
3. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In de tabellen 2, 3 en 4 staan per hygiëneonderzoek (standaard of uitgebreid) de ruimten
en te bemonsteren locaties per ruimte weergegeven. Tevens is per hygiëneonderzoek
aangegeven hoeveel afdrukken met Rodacplaatjes moeten worden genomen. Al deze ruimten
en locaties moeten worden bemonsterd. Indien niet kan worden bemonsterd, dan dient
degene die het hygiëneonderzoek uitvoert dit met redenen omkleed schriftelijk vast
te leggen. De monsterneming, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de kuikenbroederij,
wordt uitgevoerd met Rodacplaatjes met een diameter van 5.5 centimeter.
Tabel 2: Monsterschema kleine broederijen (< 500.000 eieren inleg per week)
|
|
standaard hygiëneonderzoek
|
uitgebreid hygiëneonderzoek
|
|
|
(A)
|
(B)
|
ruimte
|
locatie monsterneming
|
aantal afdrukken
|
aantal afdrukken
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
vloer
inventaris
transportkar
|
2
1
1
|
2
1
|
hygiënesluis
|
vloer
wand
|
|
1
1
|
afraaplokaal
|
vloer
inventaris
|
|
2
2
|
kantine
|
vloer
tafel
|
1
1
|
2
1
|
spoelruimte
|
vloer
inventaris
bak
|
2
1
|
2
2
2
|
kleedlokaal
|
vloer
|
|
2
|
schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
1
1
|
1
2
|
gang
|
vloer
|
|
2
|
Marek depot
|
vloer
tafel
|
|
2
1
|
afvoergarage
|
vloer
|
|
2
|
1 voorbroedlokaal
|
vloer
wand
|
2
|
2
1
|
1 uitkomstlokaal
|
vloer
wand
|
2
|
2
1
|
2 voorbroedkasten
|
vloer
wand
eieren
|
2 x 2
2 x 1
|
2 x 2
2 x 1
2 x 1
|
1 uitkomstkast
|
vloer
wand
plafond
|
1 x 2
|
1 x 2
1 x 1
1 x 1
|
blanco
|
|
1
|
1
|
totaal
|
|
24
|
49
|
Tabel 3: Monsterschema middelgrote broederijen ( 500.000 - 1.000.000 eieren inleg
per week)
|
|
standaard hygiëneonderzoek
|
uitgebreid hygiëneonderzoek
|
|
|
(A)
|
(B)
|
ruimte
|
locatie monsterneming
|
aantal afdrukken
|
locatie monsterneming en aantal afdrukken
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
vloer
inventaris
transportkar
|
2
1
1
|
2
1
|
hygiënesluis
|
vloer
wand
|
|
1
1
|
afraaplokaal
|
vloer
inventaris
|
|
2
2
|
kantine
|
vloer
tafel
|
1
1
|
2
1
|
spoelruimte
|
vloer
inventaris
bak
|
2
1
|
2
2
2
|
kleedlokaal
|
vloer
|
|
2
|
schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
1
1
|
1
2
|
gang
|
vloer
|
|
2
|
Marek depot
|
vloer
tafel
|
|
2
1
|
afvoergarage
|
vloer
|
|
2
|
2 voorbroedlokalen
|
vloer
wand
|
2 x 2
|
2 x 2
1 x 1
|
2 uitkomstlokalen
|
vloer
wand
|
2 x 2
|
2 x 2
2 x 1
|
4 voorbroedkasten
|
vloer
wand
eieren
|
4 x 2
4 x 1
|
4 x 2
4 x 1
4 x 1
|
2 of 3 uitkomstkast
|
vloer
wand
plafond
|
2 x 2
|
3 x 2
3 x 1
3 x 1
|
blanco
|
|
1
|
1
|
totaal
|
|
36
|
71
|
Tabel 4: Monsterschema grote broederijen (> 1.000.000 eieren inleg per week)
|
|
standaard hygiëneonderzoek
|
uitgebreid hygiëneonderzoek
|
|
|
(A)
|
(B)
|
ruimte
|
locatie monsterneming
|
aantal afdrukken
|
locatie monsterneming en aantal afdrukken
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
vloer
inventaris
transportkar
|
2
1
1
|
2
1
|
hygiënesluis
|
vloer
wand
|
|
1
1
|
afraaplokaal
|
vloer
inventaris
|
|
2
2
|
kantine
|
vloer
tafel
|
1
1
|
2
1
|
spoelruimte
|
vloer
inventaris
bak
|
1
1
|
2
2
2
|
kleedlokaal
|
vloer
|
|
2
|
schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
1
1
|
1
2
|
gang
|
vloer
|
|
2
|
Marek depot
|
vloer
tafel
|
|
2
1
|
afvoergarage
|
vloer
|
|
2
|
4 voorbroedlokalen
|
vloer
wand
|
4 x 2
|
4 x 2
4 x 1
|
3 uitkomstlokalen
|
vloer
wand
|
3 x 2
|
3 x 2
3 x 1
|
5 voorbroedkasten
|
vloer
wand
eieren
|
5 x 2
5 x 1
|
6 x 2
6 x 1
6 x 1
|
4 of 5 uitkomstkast
|
vloer
wand
plafond
|
4 x 2
|
5 x 2
5 x 1
5 x 1
|
blanco
|
|
1
|
1
|
totaal
|
|
48
|
96
|
De analyse van de monsters genomen in het kader van het hygiëneonderzoek moet worden
uitgevoerd door GD of een voor analyse hygiënogram erkende HOSOWO-instantie.
Tabel 5 wordt aangehouden bij het bepalen van de score per Rodacplaatje.
Tabel 5: Bepalen score Rodacplaatje
aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het Rodacplaatje
|
Score
|
0
|
0
|
1 t/m 40
|
1
|
41 t/m 120
|
2
|
121 t/m 400
|
3
|
> 400
|
4
|
Ontelbaar
|
5
|
B. Onderzoek naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In de kuikenbroederij moet tijdens elk hygiëneonderzoek tevens een onderzoek naar
Salmonella worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is om te controleren of Salmonella
in de kuikenbroederij aanwezig is, niet om aan te tonen of de broedeieren en het pluimvee
besmet zijn met Salmonella (daarvoor dient het onderzoek naar dons, meconium of liggenblijvers).
1. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het onderzoek naar Salmonella bestaat uit een monsterneming van door middel van 60
swabs. De swabs worden eerst bevochtigd met pepton/fysiologisch-zout. Per swab wordt
een oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in
één pot. In tabel 6 is een omschrijving van de te bemonsteren locaties opgenomen.
Tabel 6: Locaties Salmonellaonderzoek
locatie
|
locatie monsterneming
|
aantal swabs
|
Potnummer
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
vloer
inventaris
containers
|
5
2
2
|
1
|
kleedlokaal
|
vloer
inventaris
wc
|
3
2
1
|
1
|
kantine
|
vloer
inventaris
|
3
2
|
1
|
voorbroedlokalen
|
vloer
|
6
|
2
|
voorbroedkasten en gereinigde uitkomstkasten
|
vloer
|
14
|
2
|
spoelruimte
|
vloer
krattenwasser
inventaris
|
3
1
2
|
3
|
schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
3
3
|
3
|
afraaplokaal
|
vloer
inventaris
|
5
3
|
3
|
Er wordt geen onderverdeling gemaakt op basis van de grootte van de kuikenbroederij.
Op alle kuikenbroederijen wordt bovenstaand bemonsteringsschema gehanteerd. De swabs
moeten worden onderzocht door een door de voorzitter voor detectie van Salmonella
erkend laboratorium.
C. Beoordeling resultaten en vervolgmaatregelen hygiëneonderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Wijze van beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De beoordeling van de kuikenbroederij vindt plaats aan de hand van drie bepalingen:
-
1. Gemiddelde bemonsterde ruimten
Van elke ruimte (zie tabellen 2, 3 en 4) wordt een gemiddelde berekend. De scores
(tabel 5) per ruimte worden opgeteld en gedeeld door het aantal afdrukken per ruimte.
-
2. Gemiddelde totale kuikenbroederij
Het totaal gemiddelde op de kuikenbroederij wordt berekend door de gemiddelden onder
punt 1 op te tellen en te delen door het aantal ruimten.
-
3. Aanwezigheid van Salmonella.
2. Vervolgmaatregelen na beoordeling van het gemiddelde per bemonsterde ruimte
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het onder C.1. onderdeel 1. genoemde gemiddelde van de bemonsterde ruimten mag niet
hoger zijn dan 3, tenzij de monsternemer heeft aangegeven dat tijdens de monsterneming
dusdanige werkzaamheden in een bepaalde ruimte werden uitgevoerd dat deze de uitslag
beïnvloedden. In dat geval wordt het genoemde gemiddelde van die ruimte niet meegenomen
in de gemiddelde beoordeling totale kuikenbroederij (zie onder C.1. onderdeel 2.).
In tabel 7 is opgesomd welke acties (per ruimte waarvoor dit gemiddelde gold) ondernomen
dienen te worden op basis van het behaalde gemiddelde.
Tabel 7: Acties na beoordeling gemiddelde bemonsterde ruimten
behaalde gemiddelde
|
beoordeling
|
1.1.1.1 actie
|
kleiner dan of gelijk aan 1
|
zeer goed
|
geen
|
groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2
|
goed
|
geen
|
groter dan 2 en kleiner of gelijk aan
|
voldoende
|
geen
|
groter dan 3
|
onvoldoende
|
gemiddelde van de betreffende ruimte tijdens volgende hygiëneonderzoek minimaal voldoende;
is de uitslag wederom onvoldoende dan dient binnen 2 maanden opnieuw een uitgebreid
hygiëneonderzoek te worden uitgevoerd
|
3. Vervolgmaatregelen na beoordeling van het gemiddelde van de totale kuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het onder C.1. onderdeel 2. genoemde gemiddelde van de totale kuikenbroederij mag
niet hoger dan 3 zijn. In tabel 8 staat opgesomd welke acties ondernomen dienen te
worden op basis van het behaalde gemiddelde.
Tabel 8
kuikenbroederij gemiddelde
|
beoordeling
|
actie
|
0
|
uitstekend
|
geen
|
groter dan 0 en kleiner dan of gelijk aan 0,5
|
zeer goed
|
geen
|
groter dan 0,5 en kleiner dan of gelijk aan 1,0
|
goed
|
geen
|
groter dan 1,0 en kleiner dan of gelijk aan 1,5
|
voldoende
|
geen
|
groter dan 1,5 en kleiner dan of gelijk aan 2,0
|
onvoldoende
|
kuikenbroederij gemiddelde tijdens het volgende hygiëneonderzoek dient minimaal voldoende
te zijn, is de uitslag wederom onvoldoende dan dient binnen 2 maanden opnieuw een
uitgebreid hygiëneonderzoek te worden uitgevoerd
|
groter dan 2,0 en kleiner dan of gelijk aan 3,0
|
slecht
|
opnieuw uitgebreid hygiëneonderzoek binnen 2 maanden
|
groter dan 3,0
|
zeer slecht
|
opnieuw uitgebreid hygiëneonderzoek binnen 1 maand
|
4. Vervolgmaatregelen uitkomst onderzoek naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Als op basis van het onderzoek naar Salmonella in één of meer ruimten de aanwezigheid
van Salmonella wordt vastgesteld, dan dienen deze ruimten te worden gereinigd en ontsmet
en opnieuw te worden onderzocht op Salmonella, zoals beschreven in deze bijlage.
Bijlage IV. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek
door de ondernemer
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het hygiëneonderzoek zoals beschreven in Bijlage III bestaat uit een aangekondigd uitgebreid onderzoek dat twee maal per kalenderjaar
plaatsvindt en enkele korte onderzoeken: de zogenaamde standaard hygiëneonderzoeken.
De frequentie van het standaard hygiëneonderzoek is twee keer per kalenderjaar in
de legsector en vier keer per kalenderjaar in de pluimveevleessector. Dit standaard
hygiëneonderzoek kan de ondernemer zelf uitvoeren, mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
-
1. Het hygiëneonderzoek en de vervolgmaatregelen worden uitgevoerd op de wijze zoals
in het protocol van Bijlage III beschreven; én
-
2. De uitslagen van de uitgebreide hygiëneonderzoeken zoals omschreven in tabel 7 en
8 van Bijlage III zijn ten minste voldoende; én
-
3. Op basis van het onderzoek naar Salmonella als bedoeld in bijlage III is geen aanwezigheid van Salmonella in de kuikenbroederij aangetoond.
Het uitgebreide hygiëneonderzoek wordt door GD uitgevoerd. Wanneer de uitslagen van
het uitgebreide hygiëneonderzoek onvoldoende, slecht of zeer slecht zijn, dan voert
de GD opnieuw de standaard hygiëneonderzoeken uit totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide
hygiëneonderzoeken blijkt dat de kuikenbroederij ten minste voldoende scoort voor
de uitgebreide hygiëneonderzoeken.
Bijlage V. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters in de kuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van dons, meconium of liggenblijvers
uit uitkomstladen in kuikenbroederijen als bedoeld in artikel 7 van de Verordening en artikel 4 van dit besluit. De monsters van dons, meconium en liggenblijvers mogen worden genomen
door of in opdracht van de ondernemer. Daarnaast is de ondernemer die een kuikenbroederij
in de pluimveevleessector uitoefent nog verplicht om één maal in de acht weken monsters
door GD te laten nemen.
A. Monsterneming door de ondernemer
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De frequentie van deze monsterneming is weergegeven in tabel 1:
Tabel 1
type kuikenbroederij
|
frequentie onderzoek
|
kuikenbroederijen voor de productie van vermeerderingspluimvee
|
iedere uitkomstkast en iedere uitkomst
|
kuikenbroederijen voor de productie van vleeskuikens
|
iedere uitkomstkast en iedere uitkomst
|
kuikenbroederijen voor de productie van opfokleghennen
|
iedere uitkomstkast en iedere uitkomst; monsters uit 2 kasten mogen tot één verzamelmonster
samengevoegd worden
|
B. Monsterneming door GD
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Eens in de acht weken dient de ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector
uitoefent door GD monsters van dons, meconium of liggenblijvers te laten nemen. De
ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van deze monsters.
Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs
kan worden bemonsterd op dons, meconium of liggenblijvers. De monsters dienen te worden
genomen volgens de in deze bijlage opgenomen werkvoorschriften.
Werkvoorschriften monsterneming
Algemeen
De ondernemer dient ervoor te zorgen dat de monsters (dons, meconium of liggenblijvers)
zijn te herleiden naar de stal(len) van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat
de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn
Benodigdheden voor het nemen van monsters
steriele goed afsluitbare plastic zak of pot.
A. Uitvoering monsterneming dons
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
Per uitkomstkast worden met handschoenen ten minste 5 donsmonsters genomen.
-
Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de
dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de kast leeg is.
-
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden
waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en
monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van
de koelbuizen.
-
De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameld worden.
-
Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins
risico van kruisbesmetting te lopen.
B. Uitvoering monsterneming meconium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
Per uitkomstkast dienen ten minste 250 meconiummonsters te worden verzameld.
-
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.
-
De monsters dienen te worden genomen met handschoenen aan.
-
De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
C. Uitvoering monsterneming liggenblijvers
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
Per uitkomstkast dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers die in de
schaal zijn gestorven te worden bemonsterd.
-
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.
-
De monsters dienen te worden genomen met handschoenen aan.
-
De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
D. Verpakking en verzending monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Iedere pot of plastic zak dient direct na het vullen zorgvuldig gesloten te worden.
-
2. Elke pot of plastic zak moet van een etiket met de volgende gegevens worden voorzien:
-
3. De monsters moeten binnen 24 uur na het nemen verzonden worden naar een door de voorzitter
voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.
-
4. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring ontstaat.
E. Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld
gaan van een formulier met ten minste de volgende gegevens:
-
1. Afzender (n.a.w.);
-
2. Naam en KIP-nummer van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren
heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn;
-
3. Activiteit: kuikenbroederij;
-
4. Nummer van de uitkomstkast waaruit het monster is genomen;
-
5. Datum monsterneming;
-
6. Type monster (meconium, dons, liggenblijvers);
-
7. Monsternemer: kuikenbroederij / dierenarts / GD / HOSOWO / overig.
Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium
bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven. Een afschrift van
het inzendformulier moet op de kuikenbroederij aanwezig zijn.
F. Laboratorium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium,
en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen
Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor
dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie
erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella
niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering
erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient
daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien
de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter. Voor ondernemers die een kuikenbroederij in de legsector uitoefenen
dient deze melding binnen 24 uur te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis, Salmonella
Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow betreft.
Overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer in de legsector
binnen tien werkdagen aan de voorzitter te melden. De ondernemer in de pluimveevleessector
dient elk serotype Salmonella binnen 24 uur aan de voorzitter te melden. Een negatieve
uitslag dient de ondernemer in de pluimveevleessector, net als de ondernemer in de
legsector, binnen tien werkdagen aan de voorzitter te melden.