Bijlage I. Hygiëneonderzoeken in de kalkoenkuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Procedure
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze bijlage wordt de procedure voor het uitvoeren van hygiëneonderzoeken in de
kalkoenkuikenbroederij omschreven. Het hygiëneonderzoek bestaat uit een bepaling van
de hygiënestatus door middel van het bepalen van het aantal kolonie vormende eenheden
(kve) met Rodacplaatjes (zie onderdeel A. van deze bijlage) en een onderzoek naar
Salmonella door middel van swabs (zie onderdeel B. van deze bijlage).
Er zijn twee typen hygiëneonderzoeken:
-
1. Een standaard hygiëneonderzoek, vier keer per kalenderjaar;
-
2. Een uitgebreid hygiëneonderzoek, twee keer per kalenderjaar.
Beide typen hygiëneonderzoek worden uitgevoerd door GD. Het standaard hygiëne onderzoek
wordt onaangekondigd uitgevoerd. Voor het uitgebreide hygiëneonderzoek dient de ondernemer
van tevoren een afspraak met GD te maken. Onder bepaalde voorwaarden kan de ondernemer
het standaard hygiëneonderzoek zelf uitvoeren. Deze voorwaarden staan beschreven in
Bijlage II van dit besluit. Het standaard hygiëneonderzoek en het uitgebreide hygiëneonderzoek
zijn beschreven in tabel 2.
Beide typen hygiëneonderzoek worden uitgevoerd op een tijdstip dat de ruimten van
de kalkoenkuikenbroederij na het ontsmetten zijn opgedroogd, het desinfectans zijn
werk heeft gedaan en het oppervlak nog niet bezoedeld is door de uitvoering van de
werkzaamheden.
A. Bepalen hygiënestatus
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien één of meerdere onderdelen genoemd in tabel 2 niet bemonsterd kunnen worden
dan dient dit met redenen omkleed vermeld te worden op het uitslagformulier. Van elk
onderdeel wordt een individueel gemiddelde berekend. Het totale gemiddelde wordt berekend
door de gemiddelden van alle onderdelen op te tellen en te delen door de som van het
aantal onderdelen (dit vormt het gemiddelde van de gemiddelden).
De monsters worden genomen met Rodacplaatjes met een diameter van 5,5 cm. Tabel 1
wordt aangehouden bij het bepalen van de score per Rodacplaatje. Tabel 2 bepaalt hoeveel
Rodacplaatjes worden gebruikt bij het uitvoeren van het hygiëneonderzoek.
De verwerking van de monsters voor het hygiëneonderzoek in kalkoenkuikenbroederijen
dient plaats te vinden volgens het onderzoek zoals beschreven in het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2011.
Tabel 1 Bepalen score Rodacplaatje
Aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het Rodacplaatje
|
Score
|
0
|
0
|
1 t/m 40
|
1
|
41 t/m 120
|
2
|
121 t/m 400
|
3
|
> 400
|
4
|
Ontelbaar
|
5
|
Tabel 2 Monsterschema
|
|
Standaard hygiëneonderzoek
|
Uitgebreide hygiëneonderzoek
|
Onderdeel
|
Locatie monsterneming
|
Aantal afdrukken
|
Aantal afdrukken
|
Aanvoerlokaal + eiersorteer
|
Vloer
Inventaris
Transportkar
|
2
1
1
|
2
1
|
Hygiënesluis
|
Vloer
Wand
|
|
1
1
|
Afraaplokaal
|
Vloer
Inventaris
|
|
2
2
|
Kantine
|
Vloer
Tafel
|
1
1
|
2
1
|
Spoelruimte
|
Vloer
Inventaris
Bak
|
2
1
|
2
2
2
|
Kleedlokaal
|
Vloer
|
|
2
|
Schouwlokaal
|
Vloer
Inventaris
|
1
1
|
1
2
|
Gang
|
Vloer
|
|
2
|
Afvoergarage
|
Vloer
|
|
2
|
1 voorbroedlokaal
|
Vloer
Wand
|
2
|
2
1
|
1 uitkomstlokaal
|
Vloer
Wand
|
2
|
2
1
|
2 voorbroedkasten
|
Vloer
Wand
Eieren
|
2 x 2
2 x 1
|
2 x 2
2 x 1
2 x 1
|
1 uitkomstkast
|
Vloer
Wand
Plafond
|
1 x 2
|
1 x 2
1 x 1
1 x 1
|
Negatieve controle
|
|
1
|
1
|
Totaal
|
|
24
|
49
|
|
|
|
|
B. Onderzoek naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In de kalkoenkuikenbroederij moet tijdens elk hygiëneonderzoek een onderzoek naar
Salmonella worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is om te controleren of eventueel
Salmonella in de kalkoenkuikenbroederij aanwezig is. Het doel is niet om aan te tonen
dat de broedeieren en de kalkoenen besmet zijn met Salmonella. Daarvoor dient het
onderzoek naar dons, meconium of liggenblijvers.
Het onderzoek naar Salmonella bestaat uit een monsterneming van 60 swabs. De swabs
worden tijdens de monsterneming bevochtigd met Pepton/Fysiologisch zout. Per swab
wordt een oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld
in één pot. De swabs moeten worden onderzocht door een door de voorzitter voor detectie
van Salmonella erkend laboratorium.
De locaties genoemd in tabel 3 dienen te worden bemonsterd.
Tabel 3 Locatie onderzoek naar Salmonella
Locatie
|
Locatie monsterneming
|
Aantal swabs
|
Pot-nummer
|
Aanvoerlokaal + eiersorteer
|
Vloer
Inventaris
Containers
|
5
2
2
|
1
|
Kleedlokaal
|
Vloer
Inventaris
wc
|
3
2
1
|
1
|
Kantine
|
Vloer
Inventaris
|
3
2
|
1
|
|
|
|
|
Voorbroedlokalen
|
Vloer
|
6
|
2
|
Voorbroedkasten en gereinigde uitkomstkasten
|
Vloer
|
14
|
2
|
|
|
|
|
Spoelruimte
|
Vloer
Krattenwasser
Inventaris
|
3
1
2
|
3
|
Schouwlokaal
|
Vloer
Inventaris
|
3
3
|
3
|
Afraaplokaal
|
Vloer
Inventaris
|
5
3
|
3
|
C. Beoordeling uitslagen en maatregelen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De beoordeling van de uitslagen is gebaseerd op het hoogste individuele gemiddelde
van de onderdelen en een totaal gemiddelde van de kalkoenkuikenbroederij. Op basis
van de gemiddelden en de aanwezigheid van Salmonella dient de ondernemer al dan niet
maatregelen te nemen.
1. Maatregelen na beoordeling van het gemiddelde per bemonsterde ruimte
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het gemiddelde van de uitslagen van de hygiëneonderzoeken per onderdeel mag niet hoger
zijn dan 3, tenzij de monsternemer heeft aangegeven dat tijdens de monsterneming dusdanige
werkzaamheden werden uitgevoerd dat deze de uitslag beïnvloedden. In dat geval wordt
het genoemde gemiddelde niet meegenomen in de totale beoordeling. In het geval een
individueel gemiddelde meer dan 3 is, dient de uitslag bij het volgende onderzoek
ten minste voldoende te zijn. Indien het betreffende onderdeel wederom een gemiddelde
van 3 of hoger scoort, dient de ondernemer binnen een tijdsbestek van twee maanden
een extra uitgebreid hygiëneonderzoek te laten uitvoeren.
Tabel 4 Maatregelen na beoordeling van het gemiddelde per onderdeel (individuele beoordeling)
Gemiddelde van individueel onderdeel
|
Beoordeling
|
Maatregelen
|
Kleiner dan of gelijk aan 1
|
Zeer goed
|
Geen
|
Groter dan 1 en kleiner dan of gelijk aan 2
|
Goed
|
Geen
|
Groter dan 2 en kleiner dan of gelijk aan 3
|
Voldoende
|
Geen
|
Groter dan 3
|
Onvoldoende
|
Gemiddelde van de volgende bemonstering van het betreffende onderdeel minimaal voldoende,
anders een extra uitgebreid hygiëneonderzoek binnen twee maanden.
|
2. Maatregelen na beoordeling van het gemiddelde van de totale kalkoenkuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
lokalen of kasten in een kalkoenkuikenbroederij mag niet hoger zijn dan 3. In het
geval het gemiddelde van een kalkoenkuikenbroederij groter dan 3 is, dient de ondernemer
binnen een periode van één maand een extra uitgebreid hygiëneonderzoek te laten uitvoeren.
Wanneer het gemiddelde van een kalkoenkuikenbroederij groter is dan 2 en kleiner is
dan 3 dan dient de ondernemer binnen een periode van twee maanden een extra uitgebreid
hygiëneonderzoek te laten uitvoeren. Als het gemiddelde van een kalkoenkuikenbroederij
groter is dan 1,5 en kleiner dan 2, dan dient het gemiddelde van de kalkoenkuikenbroederij
bij een volgende bemonstering ten minste voldoende te zijn. Wanneer bij een volgende
bemonstering wederom het gemiddelde tussen de 1,5 en 2 bedraagt dient de ondernemer
binnen een periode van twee maanden, een extra uitgebreid hygiëneonderzoek te laten
uitvoeren.
Tabel 5 Maatregelen na beoordeling van het gemiddelde per kalkoenkuikenbroederij (totale
beoordeling)
Kalkoenkuikenbroederij gemiddelde
|
Beoordeling
|
Maatregelen
|
0
|
Uitstekend
|
Geen
|
Groter dan 0 en kleiner dan of gelijk aan 0,5
|
Zeer goed
|
Geen
|
Groter dan 0,5 en kleiner dan of gelijk aan 1
|
Goed
|
Geen
|
Groter dan 1 en kleiner dan of gelijk aan 1,5
|
Voldoende
|
Geen
|
Groter dan 1,5 en kleiner dan of gelijk aan 2
|
Onvoldoende
|
Kalkoenkuiken-broederij gemiddelde van de volgende bemonstering dient minimaal voldoende
te zijn, anders een extra uitgebreid hygiëneonderzoek binnen twee maanden
|
Groter dan 2 en kleiner dan of gelijk aan 3
|
Slecht
|
extra uitgebreid hygiëneonderzoek binnen twee maanden
|
Groter dan 3
|
Zeer slecht
|
extra uitgebreid hygiëneonderzoek binnen één maand
|
3. Maatregelen uitkomst onderzoek naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Een isolatie van een Salmonella leidt tot een extra uitgebreid hygiëneonderzoek binnen
één maand na het bekend worden van de positieve isolatie.
Bijlage II. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek
door de ondernemer zelf
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het hygiëneonderzoek zoals beschreven in Bijlage I bestaat uit een aangekondigd uitgebreid hygiëneonderzoek dat twee maal per kalenderjaar
plaatsvindt en uit korte hygiëneonderzoeken die vier maal per kalenderjaar plaatsvinden:
de zogenaamde standaard hygiëneonderzoeken. Het standaard hygiëneonderzoek kan door
de ondernemer zelf worden uitgevoerd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
1. Het hygiëneonderzoek en de maatregelen worden uitgevoerd op de wijze zoals beschreven
in bijlage I; en
-
2. De uitslagen van de uitgebreide hygiëneonderzoeken zoals beschreven in tabel 4 en
tabel 5 van Bijlage I tenminste voldoende zijn; en
-
3. Op basis van het onderzoek naar Salmonella als bedoeld in bijlage I is geen Salmonella in de kalkoenkuikenbroederij aangetoond.
De uitslagen van het hygiëneonderzoek worden meegenomen in de controle van de kalkoenkuikenbroederijen
als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Verordening. Wanneer uit de resultaten van de controle blijkt dat de standaard hygiëneonderzoeken
niet correct zijn uitgevoerd of dat na de beoordeling niet de juiste maatregel is
genomen dan worden de standaard hygiëneonderzoeken gedurende één jaar wederom uitgevoerd
door GD.
Het halfjaarlijkse uitgebreide hygiëneonderzoek wordt door GD uitgevoerd. Wanneer
de resultaten van het uitgebreide hygiëneonderzoek onvoldoende of slecht zijn dan
voert GD de standaard hygiëneonderzoeken opnieuw uit, totdat uit twee opeenvolgende
uitgebreide hygiëneonderzoeken blijkt dat de kalkoenkuikenbroederij tenminste voldoende
scoort voor de uitgebreide hygiëneonderzoeken.
Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters in de kalkoenkuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van dons, meconium en liggenblijvers
uit uitkomstladen in kalkoenkuikenbroederijen als bedoeld in artikel 7 van de Verordening en artikel 3 van dit besluit. De monsters van dons, meconium en liggenblijvers worden genomen
door of in opdracht van de ondernemer.
Werkvoorschriften monsterneming
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Algemeen
-
1. De monsters worden genomen van iedere uitkomst in iedere uitkomstkast van de kalkoenkuikenbroederij;
-
2. Monsters genomen van de broedeieren in één uitkomstkast worden beschouwd als zijnde
afkomstig van één partij, ook indien de broedeieren geproduceerd zijn door meerdere
stalkoppels fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen;
-
3. Indien een monster positief wordt bevonden draagt de kalkoenkuikenbroederij zorg voor
een tijdige melding aan alle leveranciers die broedeieren hebben geleverd voor de
betreffende partij broedeieren.
De kalkoenkuikenbroederij moet een protocol hebben waarin staat vermeld:
-
1. Wie verantwoordelijk is voor de monsterneming,
-
2. Hoe, waar en wanneer de monsterneming wordt uitgevoerd,
-
3. Hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijf/de stal(len) van herkomst.
Benodigdheden voor het nemen van monsters
A. Uitvoering monsterneming dons
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Per uitkomstkast worden ten minste 5 donsmonsters genomen.
-
2. Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de
dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de laatste kuikens uit de kast zijn verwijderd.
-
3. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden
waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en
monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van
de koelbuizen.
-
4. De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameld worden.
-
5. Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins
risico van kruisbesmetting te lopen.
B. Uitvoering monsterneming meconium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Van één leverantie broedeieren dienen ten minste 250 meconiummonsters te worden verzameld.
-
2. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.
-
3. Monsterneming dient te geschieden zonder het meconium met de handen aan te raken of
anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.
-
4. Het monster wordt zodanig genomen dat het monster niet met iets anders in aanraking
kan komen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.
-
5. De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
C. Uitvoering monsterneming liggenblijvers
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Van één leverantie broedeieren dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers
(broedeieren) die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd.
-
2. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten genomen te worden.
-
3. Monsterneming dient te geschieden zonder de dode kuikens met de handen aan te raken
of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.
-
4. Het monster wordt zodanig genomen dat het monster niet met iets anders in aanraking
kan komen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.
-
5. De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
Voor de monsters genomen onder A., B. en C. geldt vervolgens:
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Iedere pot of plastic zak dient direct na het vullen zorgvuldig gesloten te worden.
Elke pot of plastic zak moet van een etiket met daarop de volgende gegevens worden
voorzien:
-
1. datum van monsterneming,
-
2. registratie-nummer (KIP-nummer) en naam van de broederij,
-
3. uitkomstkastnummer(s).
Verzenden monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer of degene die de monsterneming
uitvoert zich aan het volgende:
-
1. De monsters moeten binnen 24 uur verzonden zijn naar een voor detectie van Salmonella
erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo geadresseerd
dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld
gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens.
Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium
bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.
-
1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer);
-
2. Activiteit: kalkoenkuikens;
-
3. Kastnummer (indien meerdere monsters in één zending worden verstuurd dan moet duidelijk
worden aangegeven welk monster bij welke kast hoort);
-
4. Koppelnummer (niet verplicht);
-
5. Geboortedatum kalkoenkuikens;
-
6. Type monster;
-
7. Type onderzoek: regulier (als bedoeld in artikel 7 van de Verordening) + Salmonella;
-
8. Monsternemer: dierenarts / GD / HOSOWO-instantie / broederij;
-
9. Datum monsterneming.
Laboratorium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monsters dienen te worden onderzocht door een voor detectie erkend laboratorium, en
in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen
Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor
dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie
erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella
niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering
erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient
daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien
de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter. Deze melding dient binnen één werkdag te gebeuren indien het Salmonella
Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella
Virchow betreft. Uitslagen van overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag
dient de ondernemer binnen tien werkdagen na ontvangst van het laboratorium aan de
voorzitter te melden.
Bijlage IV. Leidraad voor het opzetten van een bedrijfsplan voor kalkoenkuikenbroederijen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Om te komen tot een kalkoenkuikenbroederij waarin kruisbesmetting met Salmonella wordt
voorkomen, zal aan een aantal eisen voldaan dienen te worden.
Volgens artikel 5 van dit besluit dient iedere kalkoenkuikenbroederij over een door de Voorzitter van
het Productschap goedgekeurd plan te beschikken. Bijgaande leidraad is bedoeld als
hulpmiddel en model bij het opstellen van dit bedrijfsplan.
Onderdelen bedrijfsplan.
Het bedrijfsplan dient betrekking te hebben op zowel de inrichting als de werkwijze
in de kalkoenkuikenbroederij. De volgende indeling wordt aanbevolen:
-
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne;
-
2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder reinigings- en desinfectieplan;
-
3. Logistiek van het broeden;
-
4. Afvalverwerking.
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne
Het onderdeel hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne dient te bevatten:
-
1.1 procedures over de wijze waarop het personeel (intern of extern) wordt opgeleid, zodat
het personeel op de hoogte is van Salmonella, de wijze van verspreiding en de interne
procedures om Salmonella te beheersen;
-
1.2 procedures over o.a. het wassen van handen, douchen, dragen van bedrijfskleding (aparte
kleding/schoeisel voor vuile en schone gedeelte van de broederij), eten, drinken en
roken op de werkplek, etc.
2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij
Het onderdeel hygiëne management in de kalkoenkuikenbroederij dient te bevatten:
-
2.1. procedures over het aanleveren van broedeieren waaronder het gescheiden aanleveren
van gewassen eieren etc.;
-
2.2. procedures voor de wijze van ontvangst en verwerking van de broedeieren, waaronder
wijze van sorteren, behandeling en wijze van inleggen van vuile en gewassen eieren,
hygiëne bij overleggen, etc.;
-
2.3. procedures over de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder de wijze waarop
schone en vuile gedeelten in de kalkoenkuikenbroederij worden aangegeven, procedures
voor het personeel waarin de looproutes in de kalkoenkuikenbroederij staan beschreven
etc.;
-
2.4. procedures voor reiniging en desinfectie, waarin o.a. frequentie, reinigings- en ontsmettingsmiddelen
en werkwijze worden weergegeven van zowel de kalkoenkuikenbroederij als de vervoers-
en transportmiddelen (kratten dan wel containers), een plattegrond van de te reinigen
lokalen en de opslag van middelen, aanwijzing van de verantwoordelijke personen, persoonlijke
bescherming etc.;
-
2.5 procedures voor de controle van de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waarin o.a.
staat aangegeven wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd en wat de acties bij
afwijkingen zijn;
-
2.6. ongediertebestrijdingsplan;
-
2.7. andere procedures met betrekking op het algemene hygiënemanagement.
3. Logistiek van het broeden.
In onderstaande maatregelen wordt een voorzet gegeven hoe in het kader van het bedrijfsplan
met broedeieren op kalkoenkuikenbroederij-niveau moet worden omgegaan. Het gaat hierbij
om zowel bouwkundige en technische voorzieningen als om een aantal protocollen voor
werkwijze, voor wat betreft mogelijk besmette broedeieren. Uitgangspunt voor de richtlijn
is dat eieren, kuikens of afvalmateriaal en dons van kuikens van mogelijk besmette
koppels niet in contact mogen komen met eieren of kuikens van vrije koppels. Wanneer
dit wel gebeurt moet de hele partij als mogelijk besmet worden beschouwd.
-
3.1. ei-transport en -bewaring
Maatregel: niet-ontsmette eieren van mogelijk besmette koppels worden zo min mogelijk tegelijk
met vrije eieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette eieren moet de vrachtwagen
gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de broedeieren van mogelijk besmette
koppels als laatste op te halen en de broedeieren hetzij op het vermeerderingsbedrijf
zijn ontsmet, hetzij direct in de vrachtwagen te ontsmetten.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: eieren van mogelijk besmette koppels vormen een verhoogd risico voor horizontale
transmissie, apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen, fouten
in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen.
-
3.2. logistiek was- en grondeieren
-
Maatregel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette koppels moeten bij voorkeur niet ingelegd
worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde voorbroeder
gebroed als eieren van vrije koppels (mogelijk in een aparte voorbroeder met alleen
waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette koppels). Wanneer
dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd onderop te worden geplaatst,
zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventuele
besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden.
-
3.3. ontsmetting 18 dagen
Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels en van vrije koppels die in dezelfde voorbroeder
zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: tegengaan van kruisbesmetting bij transport van eieren door de kalkoenkuikenbroederij.
Door na overleggen te ontsmetten kan een eventuele verspreiding tegengegaan worden.
-
3.4. logistiek van overleg
Maatregel:eieren van mogelijk besmette koppels dienen als laatste partij van de dag te worden
geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd en ontsmet
te worden.
Karakter:verplicht.
Motivatie:door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen
worden veroorzaakt.
-
3.5. klimaatscheiding uitkomstkasten
Maatregel:eieren van mogelijk besmette koppels dienen in een apart uitkomstlokaal uitgebroed
te worden. De aanvoer van lucht mag van een gezamenlijke ruimte afkomstig zijn. Voor
de afvoer van de lucht geldt:
-
a. De aanvoer vindt bij voorkeur volledig gescheiden plaats van de luchtkanalen van de
overige uitkomstlokalen.
-
b. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal dient de luchtafvoer
van het uitkomstlokaal dat gebruikt wordt voor de mogelijk besmette koppels als laatste
op het afvoerkanaal worden aangesloten, zo dicht mogelijk bij de afvoer.
-
c. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal, maar het uitkomstlokaal
met mogelijk besmette kuikens niet als laatste op het afvoerkanaal is aangesloten,
zo dicht mogelijk bij de afvoer dan dient voldoende onderdruk aanwezig te zijn in
het afvoerkanaal. Hiervoor is een automatische alarmmelding dan noodzakelijk.
Na uitkomst van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter:verplicht.
Motivatie:dons is een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Bij uitkomstmachines
in hetzelfde lokaal is bij het openen van de deur de verspreiding van de dons niet
te voorkomen.
-
3.6 logistiek van uitkomst
Maatregel:de kuikens van mogelijk besmette koppels dienen als laatste van de dag te worden afgeraapt
en verwerkt. Bij het afrapen moeten de vrije kuikens uit het lokaal verwijderd zijn.
Vrije kuikens mogen niet worden opgeslagen tezamen met mogelijk besmette kuikens.
Dit betekent een aparte opslag voor vrije kuikens. Na het afrapen van de mogelijk
besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd en ontsmet te worden.
Karakter:verplicht.
Motivatie:dons vormt een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Door de kuikens
niet ruimtelijk te scheiden kan kruisbesmetting ontstaan.
-
3.7. kuikentransport
Maatregel:transport van mogelijk besmette kuikens dient apart van het transport van vrije kuikens
plaats te vinden, in een aparte wagen. Na transport dient de wagen gereinigd en ontsmet
te worden.
Karakter:verplicht.
Motivatie:verspreiding van dons tijdens transport kan kruisbesmetting tot gevolg hebben.
-
3.8. administratie
De administratie van de kalkoenkuikenbroederij dient dusdanig te worden opgezet dat
voor de medewerkers duidelijk is welke eieren mogelijk besmet zijn en welke procedure
daarmee gevolgd moet worden. Tevens moet uit de administratie afgeleid kunnen worden
welke route in plaats en tijd de mogelijk besmette eieren hebben gevolgd, zodat duidelijk
wordt of de verschillende protocollen voor handling juist zijn uitgevoerd.
4. Afvalverwerking
Afvalverwerking dient zo plaats te vinden dat geen besmetting van schone ruimtes of
producten met het vuile afval kan plaatsvinden. Hiervoor dient duidelijk te zijn op
welke wijze de kalkoenkuikenbroederij het afval opslaat, verwerkt en verwijderd.