Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht, enz. (implementatie richtlijn nr. 2009/110/EG)

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267), welke voorziet in een vergunningenstelsel voor elektronischgeldinstellingen, in Nederland dient te worden geïmplementeerd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIX

  • 1 Onder instelling voor elektronisch geld wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die op 30 april 2011 beschikte over een vergunning om in Nederland het bedrijf van elektronischgeldinstelling te mogen uitoefenen, welke vergunning niet na die datum is ingetrokken of vervallen.

  • 2 Onder vrijgestelde uitgever van elektronisch geld wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die vanaf een tijdstip gelegen voor 30 april 2011 in overeenstemming met de Wet op het financieel toezicht zoals deze luidde voor die datum zonder daartoe over een vergunning van de Nederlandsche Bank te beschikken, het bedrijf van elektronischgeldinstelling uitoefent.

Artikel XX

  • 1 In besluiten ten aanzien van kredietinstellingen, genomen op grond van een in de artikelen I, II, IV tot en met XVIII of XXa tot en met XXf genoemde wet, zoals die wet luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het desbetreffende artikel, wordt, voor zover deze besluiten betrekking hebben op de uitoefening van het bedrijf van een bank, voor kredietinstelling gelezen: bank.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanvragen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel XXI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld. Artikel I, met uitzondering van onderdeel Ba, de artikelen II tot en met V, en XV, XIX en XXe werken alsdan terug tot en met 30 april 2011.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 december 2011

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de negenentwintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven