-
1. Het College zorgverzekeringen baseert de herberekening per zorgverzekeraar van het
deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging op de vaste kosten in het jaar 2009.
-
2. Het College zorgverzekeringen merkt de kostencomponent van de niet-onderhandelbare
dbc-tarieven in algemene en academische ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis,
voor een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van
ziekenhuisverpleging.
-
3. Het percentage per ziekenhuis, bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel 3.16, tweede lid.
-
4. Het College zorgverzekeringen merkt de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd
door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet bedoeld zijn in artikel 3.1, voor een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten
van ziekenhuisverpleging.
-
5. Het percentage per instelling, bedoeld in het vierde lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel 3.16, derde lid.
-
6. Het College zorgverzekeringen merkt de door de zorgautoriteit berekende bedragen ter
verrekening van de opbrengstresultaten in 2010 voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
7. Het percentage per instelling, bedoeld in het zesde lid, is gelijk aan 100 minus het
percentage, bedoeld in artikel 3.16, vierde lid.
-
8. Het College zorgverzekeringen merkt de kostencomponent van de niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen, dan wel zorgverleners, die niet bedoeld zijn in het
tweede, vierde of zesde lid, voor 25 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
9. Met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die niet worden gefinancierd
op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 40 wordt aangehouden, merkt het College
zorgverzekeringen de volgende kosten voor 25 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging:
-
a. de kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
b. alle kosten van overige instellingen op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover
zij niet worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
c. de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van de in 2010 gerealiseerde
opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica, radiotherapie, epilepsie,
dialyse en revalidatie.
-
10. Het College zorgverzekeringen merkt de kosten voor prestaties waarop de beleidsregel
‘Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische
zorg’ van de zorgautoriteit van toepassing is, en de kosten van de overgangsregeling
van het functioneel leeftijdsontslag van werknemers in de publieke ambulancezorg voor
100 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
11. Het College zorgverzekeringen betrekt de renteheffingstarieven niet bij de vaste kosten
van ziekenhuisverpleging.
-
12. Het College zorgverzekeringen calculeert 100 procent na op het verschil tussen de
vaste kosten van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het tweede tot en met
elfde lid enerzijds, en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging na toepassing
van het eerste lid anderzijds.