Bijlage I. Beleidsprioriteiten 1 tot en met 5
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
In de ‘beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 2008’ worden zes beleidsprioriteiten
benoemd, te weten:
-
a. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;
-
b. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;
-
c. Stimuleren van circulaire migratie/brain gain;
-
d. Versterken van de betrokkenheid van migrantenorganisaties;
-
e. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling
-
f. Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers
Onderhavige beleidsregels hebben betrekking op de eerste vijf van deze beleidsprioriteiten.
Voor activiteiten die passen in deze prioriteitenstelling van de notitie Internationale
Migratie en Ontwikkeling worden ODA-middelen ter beschikking gesteld lastens de begroting
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Middelen hiervoor zijn ondergebracht in
het centrale fonds Migratie en Ontwikkeling.
Doelstellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Het programma zal worden ingericht conform de beleidsprioriteiten in de notitie, te
weten:
-
1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid.
-
2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement.
-
3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain.
-
4. Versterken van de betrokkenheid van migrantenorganisaties.
-
5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.
Middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Subsidies lastens het programma bedragen ten minste EUR 100.000,00. In totaal is voor
2012 voor activiteiten op het gebied van bovengenoemde prioriteiten een bedrag beschikbaar
van EUR 3.000.000,00.
Activiteiten
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Om voor subsidieverlening lastens het plafond voor de prioriteiten 1 tot en met 5
in aanmerking te komen, dienen activiteiten bij te dragen aan ten minste één van bovengenoemde
beleidsprioriteiten.
Niet in aanmerking
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Activiteiten van structurele aard, zoals exploitatie, komen niet in aanmerking voor
subsidie.
Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
De voorstellen worden getoetst aan de volgende criteria:
-
− activiteiten dragen bij aan bovengenoemde beleidsprioriteiten;
-
− activiteiten zijn gericht op landen opgenomen in de OESO DAC landenlijst (zie Annex
1). Hierbinnen wordt, in geval van gelijksoortige activiteiten, op grond van artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken prioriteit gegeven aan de landen opgenomen in Annex 2 bij deze bijlage;
-
− activiteiten hebben een duurzaam/beklijvend karakter;
-
− prestaties (track record) van de aanvrager worden meegewogen bij de beoordeling van
aanvragen;
-
− structurele kosten zoals reguliere exploitatiekosten en lidmaatschapskosten vormen
geen subsidiabele kosten.
Annex I bij Bijlage I
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
DAC List of ODA Recipients Effective for reporting on 2011, 2012 and 2013 flows
Least developed countries
|
Other Low Income Countries
(per capita GNI <= $1 005 in 2010)
|
Lower Middle Income Countries and Territories
(per capita GNI $1 006–$3 975 in 2010)
|
Upper Middle Income Countries and Territories
(per capita GNI
$3 976–$12 275 in 2010)
|
Afghanistan
Angola
Bangladesh
Benin
Bhutan
Burkina Faso
Burundi
Cambodia
Central African Rep.
Chad
Comoros
Congo, Dem. Rep.
Djibouti
Equatorial Guinea
Eritrea
Ethiopia
Gambia
Guinea
Guinea Bissau
Haiti
Kiribati
Laos
Lesotho
Liberia
Madagascar
Malawi
Mali
Mauritania
Mozambique
Myanmar
Nepal
Niger
Rwanda
Samoa
São Tomé and Principe
Senegal
Sierra Leone
Solomon Islands
Somalia
Sudan
Tanzania
Timor-Leste
Togo
Tuvalu
Uganda
Vanuatu
Yemen
Zambia
|
Kenya
Korea, Dem. Rep.
Kyrgyz Rep.
South Sudan
Tajikistan
Zimbabwe
|
Armenia
Belize
Bolivia
Cameroon
Cape Verde
Congo, Rep.
Côte d’Ivoire
Egypt
El Salvador
Fiji
Georgia
Ghana
Guatemala
Guyana
Honduras
India
Indonesia
Iraq
Kosovo1
Marshall Islands
Micronesia, Federated States
Moldova
Mongolia
Morocco
Nicaragua
Nigeria
Pakistan
Papua New Guinea
Paraguay
Philippines
Sri Lanka
Swaziland
Syria
Tokelau2
Tonga
Turkmenistan
Ukraine
Uzbekistan
Vietnam
West Bank and Gaza Strip
|
Albania
Algeria
Anguilla2
Antigua and Barbuda
Argentina
Azerbaijan
Belarus
Bosnia and Herzegovina
Botswana
Brazil
Chile
China
Colombia
Cook Islands
Costa Rica
Cuba
Dominica
Dominican Republic
Ecuador
Former Yugoslav Republic of Macedonia
Gabon
Grenada
Iran
Jamaica
Jordan
Kazakhstan
Lebanon
Libya
Malaysia
Maldives
Mauritius
Mexico
Montenegro
Montserrat2
Namibia
Nauru
Niue
Palau
Panama
Peru
Serbia
Seychelles
South Africa
St. Helena2
St. Kitts-Nevis
St. Lucia
St. Vincent and Grenadines
Suriname
Thailand
Tunisia
Turkey
Uruguay
Venezuela
Wallis and Futuna2
|
1This is without prejudice to the status of Kosovo under international law.
2 Territory
Annex II bij Bijlage I
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Landen in het kader van het coherentiethema ‘migratie en ontwikkeling’ (Juni 2011)
Terugkeer1
|
Opvang en herintegratie van teruggekeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen
(AMV’s)1
|
Opvang in de regio
|
Algerije
|
Afghanistan2
|
Djibouti
|
Angola
|
Angola
|
Ethiopië2
|
Armenië
|
Belarus
|
Iran
|
Burundi 2
|
DRC
|
Jemen2
|
China
|
Eritrea
|
Jordanië
|
Egypte
|
Guinee Conakry
|
Kenia2
|
Ghana2
|
Irak
|
Pakistan
|
Guinee Conakry
|
Nigeria
|
Somalië (Somaliland/Puntland)
|
India
|
Sierra Leone
|
Syrië
|
Irak
|
|
|
Iran
|
|
|
Marokko
|
|
|
Nigeria
|
|
|
Sierra Leone
|
|
|
Sri Lanka
|
|
|
Zuid-Soedan2
|
|
|
Suriname
|
|
|
Turkije
|
|
|
1 Zowel afgewezen asielzoekers als illegalen. Inzet van OS-middelen voor terugkeer
is volgens OESO-normen alleen mogelijk ten behoeve van vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers.
2Betreft voorgestelde OS-partnerlanden (Focusbrief maart 2011). Tevens is aangegeven
dat de huidige hulprelatie met Egypte, Suriname, Pakistan en DRC zal worden afgebouwd
Bijlage II. Vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
In de ‘beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 2008’ worden zes beleidsprioriteiten
benoemd, te weten:
-
a. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;
-
b. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;
-
c. Stimuleren van circulaire migratie/brain gain;
-
d. Versterken van de betrokkenheid van migrantenorganisaties;
-
e. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling
-
f. Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers
In deze bijlage zijn beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van
beleidsprioriteit 6 van de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling
2008 van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie:
Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers
(kortweg ‘vrijwillige terugkeer’).
Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan:
-
− de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008;
-
− de brief Migratie en Ontwikkeling;
-
− de brief Terugkeer in het Vreemdelingenbeleid.
Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Eén van de beleidsprioriteiten van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op het
terrein van migratie is het bevorderen van de vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie
van ex-asielzoekers. Deze beleidsregels zijn ondersteunend aan het kabinetsbeleid
voor terugkeer en ontwikkelingssamenwerking. Het betreft terugkeer naar alle landen
van herkomst en alle ex-asielzoekers die passen binnen de hierna genoemde beoordelingscriteria.
In het terugkeerbeleid wordt prioriteit verleend aan gezinnen met (minderjarige) kinderen
en alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
In voorgaande jaren werd aan vrijwillig terugkerende ex-asielzoekers ofwel financiële
ondersteuning aangeboden, ofwel ondersteuning in natura, bijvoorbeeld opleiding, training,
arbeidsbemiddeling, bemiddeling bij huisvesting en gezondheidszorg. Het streven naar
duurzaamheid van de terugkeer en herintegratie komt in het bijzonder tot uiting in
de ondersteuning in natura. Om te voorkomen dat een terugkeerder dit aanbod ongebruikt
laat, is het voortaan mogelijk dat een ex-asielzoeker van beide vormen van ondersteuning
gebruik maakt.
Lopende projecten voor de ondersteuning van de vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers
die reeds door de rijksoverheid worden gefinancierd, vallen buiten deze beleidsregels.
Daaronder vallen in elk geval projecten voor de financiële ondersteuning van ex-asielzoekers
die willen terugkeren. Daarom wordt in dit subsidietijdvak geen subsidie verstrekt
voor de uitvoering van de financiële ondersteuning bij vrijwillige terugkeer. Dit
laat onverlet dat vrijwillig terugkerende asielzoekers recht hebben op het combineren
van deze financiële steun met ondersteuning in natura.
Subdoelstellingen van het bevorderen van vrijwillige terugkeer zijn:
-
o het vergroten van kennis en inzicht op het gebied van vrijwillige terugkeer;
-
o het verkrijgen van meer inzicht in de effecten van de ondersteuning in natura;
-
o de ontwikkeling van de lokale gemeenschap waar terugkeerders zich vestigen, respectievelijk
de acceptatie van terugkeerders in deze gemeenschap;
-
o het opzetten en verbeteren van samenwerking met non-gouvernementele organisaties in
herkomstlanden;
-
o het opzetten en verbeteren van samenwerking met (autoriteiten van) landen van herkomst;
-
o het beperken van de instroom van migranten die geen uitzicht zullen hebben op verblijf
in Nederland.
Organisaties die voor subsidieverlening in aanmerking komen
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Subsidies in het kader van de ondersteuning van vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers
zijn bedoeld voor vanuit Nederland opererende non-gouvernementele organisaties, die
aantoonbare ervaring hebben met projecten voor vrijwillige terugkeer. Organisaties
kunnen ook gezamenlijk een aanvraag indienen waarin zij de verschillende thema’s of
regio’s van hun ervaring combineren. In dat geval treedt één van hen namens hen allen
op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt
gehonoreerd, wordt de penvoerder de subsidieontvanger. Hij zal volledig verantwoordelijk
en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de
naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.
Organisaties die geen aantoonbare ervaring hebben zoals hierboven bedoeld, komen voor
het subsidietijdvak van deze beleidsregels niet als zelfstandige aanvrager of penvoerder
in aanmerking voor een subsidie. Zij kunnen wel aan projecten meewerken als partner
van organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, of als mede-indiener optreden
in een gezamenlijke aanvraag. Dit laatste geldt ook voor non-gouvernementele organisaties
uit andere landen.
Internationale bij verdrag opgerichte/intergouvernementele organisaties kunnen geen
subsidie ontvangen. Zij kunnen niettemin projectvoorstellen voor vrijwillige terugkeer
indienen. Deze zullen aan dezelfde criteria worden getoetst als subsidieaanvragen
voor vrijwillige terugkeer. Indien een
voorstel voor financiering in aanmerking komt, zal een arrangement worden gesloten.
Subsidieplafond
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Voor subsidieverlening in het kader van vrijwillige terugkeer geldt voor de periode
1 januari tot en met 31 december 2012 een subsidieplafond van EUR 2.500.000,00.
Indien een projectvoorstel van een internationale bij verdrag opgerichte/intergouvernementele
organisatie voor vrijwillige terugkeer wordt goedgekeurd, zal indien nodig het subsidieplafond
naar beneden worden bijgesteld met het oog op de financiering van het arrangement
met de internationale/intergouvernementele organisatie, voor zover de middelen van
het subsidieplafond nog niet zijn uitgeput. Een dergelijke verlaging zal uiteraard
geen gevolgen hebben voor aanvragen die reeds waren ingediend op het moment van verlaging
van het subsidieplafond.
Eisen aan de aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Een aanvraag wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en bevat in ieder geval de
volgende documenten:
-
• Een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten,
naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde
doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende
twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.
-
• Een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten,
daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen
activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie
wordt gevraagd en die is voorzien in een postgewijze toelichting. Uit de begroting
wordt in ieder geval duidelijk wat de kosten (begeleidingskosten en organisatiekosten)
per ondersteunde ex-asielzoeker zijn.
-
• Een liqiditeitsprognose.
-
• Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken
gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen,
resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.
-
• Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken
gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.
Aanvragen dienen te worden gestuurd naar:
Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer
p/a Dienst Terugkeer en Vertrek
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Tegelijk dient een elektronische kopie van de schriftelijke aanvraag te worden gezonden
naar het e-mailadres van de stuurgroep: svt@dtv.minbzk.nl.
Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van vrijwillige terugkeer worden op volgorde
van datum van ontvangst beoordeeld door de Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer. Deze
ambtelijke stuurgroep is ingesteld voor de beoordeling van projectvoorstellen en later
ook de rapportages die zullen worden ingediend door de subsidieontvangers. In deze
stuurgroep wordt het ministerie van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigd door de afdeling
Migratie en Asiel (DCM/MA) en het ministerie van Binnenlandse Zaken door de Directie
Migratiebeleid (DMB) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).
Nadat de voorstellen zijn beoordeeld liggen de werkzaamheden voor de toekenning en
afwijzing van gevraagde subsidies en vervolgens de controle en het toezicht op de
uitvoering van de activiteiten door de subsidieontvanger bij de DT&V, als uitvoerder
van het terugkeerbeleid. De DT&V stelt de subsidieverleningsbeschikkingen op, na goedkeuring
door de stuurgroep, namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. De DT&V is
verantwoordelijk voor het beheer van de subsidierelatie. De DT&V legt verantwoording
af aan het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke
subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze
regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.
Aanvragen worden door de ambtelijke Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer beoordeeld in
volgorde van datum van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens
artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de datum waarop de aanvraag
is aangevuld geldt als de datum van ontvangst.
Beoordelingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Behalve de criteria uit bovengenoemde wet- en regelgeving zijn bij de beoordeling
van aanvragen de volgende criteria van toepassing.
-
1. Een aanvraag in het kader van deze beleidsregels voor vrijwillige terugkeer bedraagt
ten minste EUR 100.000,00.
-
2. Projectvoorstellen zijn gericht op het bieden van ondersteuning in natura aan ex-asielzoekers
die vrijwillig terugkeren naar hun land van herkomst, met het oog op hun duurzame
herintegratie in dat land. Indien voor het bieden van deze ondersteuning infrastructuur
in het land van herkomst moet worden opgezet of uitgebreid, is dit alleen mogelijk
in landen in Annex 1 bij deze bijlage.
-
3. Deze projectvoorstellen kunnen daarnaast sub-activiteiten bevatten gericht op:
-
a. het vergroten van kennis en inzicht op het gebied van vrijwillige terugkeer, zoals
het doen van onderzoek en het uitwisselen van ervaring en kennis met andere organisaties;
-
b. het verkrijgen van meer inzicht in de effecten van de ondersteuning in natura, zoals
het tijdelijk monitoren van de herintegratie van ex-asielzoekers na terugkeer in het
land van herkomst;
-
c. de ontwikkeling van de lokale gemeenschap waar terugkeerders zich vestigen, respectievelijk
de acceptatie van terugkeerders in deze gemeenschap;
-
d. het opzetten en verbeteren van samenwerking met non-gouvernementele organisaties in
herkomstlanden;
-
e. het opzetten en verbeteren van samenwerking met (autoriteiten van) landen van herkomst;
-
f. het beperken van de instroom van migranten die geen uitzicht zullen hebben op verblijf
in Nederland, zoals voorlichting over de situatie in Nederland.
-
4. Projectvoorstellen betreffen terugkeer naar herkomstlanden die zijn opgenomen in de
OESO DAC-landenlijst, met uitzondering van de landen zonder visumplichtdan wel de landen die worden uitgesloten van een subsidie in het kader van vrijwillige
terugkeer wegens sterke aanwijzingen van aanzuigende werking (zie Annex 2 bij deze
bijlage).
-
5. Het projectvoorstel ziet op de ondersteuning van ex-asielzoekers die voldoen aan de
volgende kenmerken:
-
• Het betreft ex-asielzoekers die zich binnen de wettelijke vertrektermijn zoals bepaald
in art. 62 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), dat wil zeggen maximaal 28 dagen nadat het rechtmatig verblijf is geëindigd, of
binnen de termijn van een eventuele vrijheidsbeperkende maatregel zoals bepaald in
art. 56 Vw, dat wil zeggen maximaal 12 weken op een vrijheidsbeperkende locatie, aanmelden voor de ondersteuning;
-
• het betreft zowel legale als illegale ex-asielzoekers;
-
• ex-asielzoekers nemen deel aan niet meer dan één in natura ondersteuningsproject.
-
6. Voor zover het projectvoorstel ex-asielzoekers betreft die vrijwillig terugkeren vanuit
vreemdelingendetentie, wordt de ondersteuning in natura aangeboden in het land van
herkomst.
-
7. De ondersteuning in natura dient zich te richten op thema’s die de herintegratie bevorderen,
bijvoorbeeld opleiding, training, arbeidsbemiddeling, bemiddeling bij huisvesting
en gezondheidszorg.
-
8. De ondersteuning in natura dient rechtstreeks ten goede te komen aan de ex-asielzoekers.
-
9. Per ex-asielzoeker, uitgezonderd alleenstaande minderjarige vreemdelingen, wordt maximaal
EUR 1.500 besteed aan ondersteuning in natura.
-
10. Voor gezinnen met minderjarige kinderen kan daarnaast maximaal EUR 1.000 per minderjarig
kind extra worden besteed aan ondersteuning in natura.
-
11. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen geldt geen maximumbedrag. Hier geldt
dat de ondersteuning in natura (opvang, medische zorg, kleding, onderwijs, scholing)
voor de alleenstaande minderjarige wordt geboden tot het bereiken van de leeftijd
van 18 jaar.
-
12. Voor de volgende landen geldt dat bij de ondersteuning in natura van alleenstaande
minderjarige vreemdelingen gebruik dient te worden gemaakt van bestaande opvangstructuren
in landen van herkomst: Angola, Benin, China, Democratische Republiek Congo, Guinee
Conakry, Irak, Mongolië, Somalië en Sri Lanka.
Uitvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Voor een goed verloop van de terugkeer van ex-asielzoekers en de doelmatige besteding
van overheidsgeld is het van groot belang dat uitvoerende organisaties nauw met de
DT&V overheid samenwerken wat betreft informatie-uitwisseling, onder meer over de
voortgang van de ondersteuningstrajecten op zaaksniveau. Daarnaast zal door de DT&V
getoetst worden of een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen van
ondersteuning. In de subsidieverleningsbeschikkingen zullen hierover verplichtingen
worden opgenomen.
Verder zullen verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot de termijnen waarbinnen
de ondersteuning in natura dient te zijn voltooid:
-
1. Ondersteuning in natura die (gedeeltelijk) in Nederland wordt geboden, wordt binnen
de wettelijke termijnen benut, te weten de vertrektermijn ex art. 62 Vw met eventuele vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 56 Vw. Dit betekent dat een ex-asielzoeker een ondersteuningstraject in Nederland binnen
uiterlijk 16 weken afgerond dient te hebben.
-
2. Ondersteuning in natura die in het land van herkomst wordt geboden, wordt voltooid
binnen 1 jaar te rekenen vanaf de eerste dag nadat het rechtmatig verblijf van de
vreemdeling is geëindigd, maar dient wel binnen 3 maanden (in geval van een vrijheidsbeperkende
maatregel) na afloop van de vertrektermijn ex art. 62 Vw te zijn geaccepteerd. Deze verplichting geldt niet in geval de steun wordt geboden
aan een alleenstaande minderjarige vreemdeling. Hier geldt dat de ondersteuning in
natura wordt geboden tot het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.
Informatie & contact
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Voor nadere informatie en vragen kunt u contact opnemen met:
Secretariaat van de Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer
e-mail: svt@dtv.minbzk.nl
Annex I bij Bijlage II
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Landen waar investering in infrastructuur mogelijk is binnen projecten voor vrijwillige
duurzame terugkeer en herintegratie
Afghanistan
Algerije
Angola
Armenië
Azerbeidzjan
Benin
Burundi
China
DR Congo
Egypte
Eritrea
Ghana
Guinee Conakry
India
Irak
Iran
Marokko
Mongolië
Nepal
Nigeria
Rusland
Sierra Leone
Soedan
Somalië
Sri Lanka
Suriname
Turkije
Zuid-Soedan
Annex II bij Bijlage II
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Landen die wegens sterke aanwijzingen van misbruik worden uitgesloten van projecten
voor duurzame vrijwillige terugkeer en herintegratie
Georgië
Belarus