Examenprogramma Staatsexamen Nederlands als tweede taal
[Regeling vervallen per 31-12-2013]
1 . Examenstof
[Regeling vervallen per 31-12-2013]
Het Staatsexamen Nederlands als tweede taal heeft tot doel personen voor wie het Nederlands
niet de moedertaal is in staat te stellen een bewijs van voldoende taalbeheersing
te behalen. Het examen toetst of de kandidaat voldoende kennis, inzicht en vaardigheden
verworven heeft om zich op adequate wijze van het Nederlands te kunnen bedienen in
het kader van werk en opleiding, alsmede in het kader van het maatschappelijk functioneren
en de sociale contacten die daaruit voortvloeien.
In het Staatsexamen Nederlands als tweede taal worden onderzocht:
Het examenprogramma is ontleend aan de examenstof zoals omschreven in het Eindrapport
van de Adviescommissie Invoering Certificaten Nederlands als Tweede Taal. De inhoud
van de opdrachten is, conform dit advies, gerelateerd aan Nederlandse opleiding- en
werksituaties en aan situaties in het openbare dagelijkse leven in Nederland. Het
examen doet daarmee tevens een beroep op kennis van de Nederlandse samenleving.
Het Staatsexamen Nederlands als tweede taal kent, conform artikel 2 van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal, twee programma’s: programma I en programma II. Programma I toetst kennis, inzicht
en vaardigheden die noodzakelijk geacht worden om te kunnen functioneren in opleidingen
op MBO 3 en 4-niveau en, in op dat niveau van geschoolde arbeid gelegen, functies
op de arbeidsmarkt. Programma II toetst kennis, inzicht en vaardigheden die noodzakelijk
geacht worden om te kunnen functioneren in het hoger onderwijs, en in middenkader
en hogere functies op de arbeidsmarkt.
2. Beoordeling
[Regeling vervallen per 31-12-2013]
Het College voor examens stelt bij het vaststellen van de examens en de daarbij behorende
beoordeling een cesuur vast. Deze kan, nadat het examenonderdeel is afgenomen en de
gegevens bekend zijn, door het College eventueel bijgesteld worden. De kandidaat is
geslaagd indien het resultaat voldoende is.
Het examenwerk van de examenonderdelen Lezen en Luisteren wordt automatisch gescoord.
Het examenwerk van de examenonderdelen Spreken en Schrijven wordt door ten minste
twee onafhankelijke daartoe door het College voor examens bevoegd verklaarde beoordelaars
beoordeeld. Bij de beoordeling wordt afhankelijk van de aard van de opdrachten gebruik
gemaakt van verschillende dichotome en meerpuntsschalen. Indien de scores van beide
beoordelaars een verschil vertonen dat groter is dan de door het College voor examens
bij de vaststelling van de examens bepaalde marge, wordt het oordeel van een derde
beoordelaar gevraagd. In dat geval worden uitsluitend de twee oordelen die het dichtst
bijeen liggen gemiddeld tot een eindoordeel.