Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 31-10-2012 t/m 31-12-2012

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 6 december 2011, nr. 246957, houdende de openstelling van subsidieaanvragen en de vaststelling van subsidieplafonds (Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. regeling: Regeling LNV-subsidies;

  • c. verordening (EG) nr. 2200/96: verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sectoren groenten en fruit (PbEG L 297);

  • d. verordening (EG) nr. 73/2009: verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Hoofdstuk 2. Concurrerende landbouw

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Titel 1. Bedrijfsadviesdiensten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 2 april 2012 tot en met 14 mei 2012 door landbouwondernemingen die rechtstreekse betalingen uit hoofde van verordening (EG) nr. 73/2009 ontvangen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie bedraagt 50% van de kosten van een bedrijfsadvies en ten minste € 250.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 600.000.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er worden geen voorschotten verleend.

Titel 2. Kennisverspreiding (praktijknetwerken)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend door:

    • a. samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen;

    • b. samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen of kennisinstellingen, met dien verstande dat een samenwerkingsverband uit minimaal acht deelnemers bestaat.

  • 4 De aanvragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen worden ingediend in de periode van 1 mei 2012 tot en met 31 mei 2012.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De subsidie bedraagt voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, 70% van de subsidiabele kosten, en bedraagt ten minste € 100.000 en ten hoogste € 250.000.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt:

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 7, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking, waarbij aanvragen hoger zijn gerangschikt naarmate:

  • a. het gekozen thema en de gekozen aanpak van het project inhoudelijk meer vernieuwend zijn;

  • b. het project een meer duurzaam karakter heeft;

  • c. de samenstelling van het samenwerkingsverband beter past bij het project;

  • d. de kennis en ervaring effectiever worden verspreid;

  • e. het project beter aansluit bij de agenda’s van de topsectoren agro & food onderscheidenlijk tuinbouw & uitgangsmaterialen.

Titel 2a. Demonstratieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 2:14, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend voor projecten die betrekking hebben op de thema’s, bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, onderdeel g of onderdeel v, voor zover deze projecten zich richten op vernieuwingen die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen, genoemd in artikel 2 van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren.

  • 2 De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen uitsluitend worden ingediend door landbouwondernemingen of een samenwerkingsverband van landbouwondernemingen onderling, dan wel met agro-MKB ondernemingen, bosbouwondernemingen of MKB ondernemingen werkzaam in de voedselindustrie, met dien verstande dat de landbouwondernemingen werkzaam zijn in de sectoren: veehouderij, akkerbouw, tuinbouw open teelt, bloembollen, bolbloemen, paddenstoelen of glastuinbouw.

  • 3 De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 2 april 2012 tot en met 14 mei 2012.

Artikel 11b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen advies uit in de vorm van een rangschikking.

Artikel 11c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In aanvulling op artikel 2:16 van de regeling wordt een project als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, hoger gerangschikt, naarmate het project:

  • a. meer bijdraagt aan de doelstellingen, genoemd in artikel 2 van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren;

  • b. meer bijdraagt aan de voor de sectoren, genoemd in artikel 11a, tweede lid, relevante convenantafspraken als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 8 van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren;

  • c. een gunstigere verhouding heeft tussen de kosten en de doelstellingen, genoemd in artikel 2 van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren.

Artikel 11d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie bedraagt voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2 Indien het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van uitsluitend landbouwondernemingen, bedraagt de subsidie voor aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, in afwijking van het eerste lid ten hoogste 70% van de subsidiabele kosten.

Artikel 11e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het subsidieplafond voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, bedraagt € 4.200.000.

  • 2 In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond van het Productschap Tuinbouw van € 202.000 voor projecten ingediend door glastuinbouwondernemingen, met dien verstande dat per project ten hoogste 20% van het subsidiebedrag ten laste komt van het additionele subsidieplafond.

Titel 3. Onderzoek en ontwikkeling (samenwerking bij innovatieprojecten)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2:32, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend door samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen, met dien verstande dat het innovatieproject past binnen één of meerdere van de nieuwe uitdagingen: klimaatverandering, waterbeheer, hernieuwbare energie en biodiversiteit.

  • 2 De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 1 februari 2012 tot en met 24 februari 2012.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Per samenwerkingsverband kan slechts een aanvraag worden ingediend.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie bedraagt voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, 35% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 500.000 voor het innovatieproject, met dien verstande dat voor kosten als bedoeld in artikel 2:35, eerste lid, onderdelen c en h, van de regeling de subsidie ten hoogste € 400.000 bedraagt.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, € 8.000.000.

Titel 4. Bedrijfsmodernisering

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Marktintroductie energie-innovaties

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van:

    • a. 1 februari 2012 tot en met 15 maart 2012, of

    • b. 24 september 2012 tot en met 29 oktober 2012.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie bedraagt voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 17, eerste lid, 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 1.500.000.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 17, eerste lid, bedraagt:

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van:

    • a. 1 februari 2012 tot en met 15 maart 2012, of

    • b. 24 september 2012 tot en met 29 oktober 2012.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie bedraagt voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 20, eerste lid, 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 1.500.000, met dien verstande dat de subsidiabele kosten worden gemaximeerd op € 100/m2 opervlak voor het gesloten en bijbehorende open gedeelte of het totale oppervlak semi-gesloten kas.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond voor aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 20, eerste lid, bedraagt:

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 17, eerste lid, en artikel 20, eerste lid, kunnen geen aanvragen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden daarvan, indien deze ondernemingen lid zijn van een erkende telersvereniging als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96, tenzij wordt aangetoond dat geen steun wordt ontvangen als bedoeld in artikel 15 of 16 van die verordening voor kosten die uit hoofde van bijlage 2, hoofdstuk 2, van de regeling kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband van een of meer glastuinbouwondernemingen en een of meer andere landbouwondernemingen en het aandeel van de met de investering opgewekte energie dat door die landbouwonderneming of -ondernemingen aan de glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen wordt geleverd minder is dan 100% van de energiecapaciteit die met gebruik van de investering kan worden opgewekt, wordt de overeenkomstig artikel 19 vastgestelde subsidie naar rato van dat aandeel verlaagd.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, en 20, eerste lid, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking, waarbij de aanvragen hoger zijn gerangschikt naarmate de energie-innovatie naar het oordeel van de commissie:

  • a. meer bijdraagt aan klimaatneutrale glastuinbouw door een zo laag mogelijk gebruik van primaire energie en een zo laag mogelijke CO2 -uitstoot;

  • b. meer teelttechnisch en economisch perspectief heeft en meer perspectief biedt voor toepassing door andere ondernemingen, of

  • c. gericht op teelttechnische of economische inpasbare systemen. een hoger niveau van doorontwikkeling vertegenwoordigt

§ 2. Jonge landbouwers

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Een jonge landbouwer kan slechts één aanvraag indienen.

Artikel 25b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot en met 1 juli 2015.

Artikel 25c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 25d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 5.300.000.

Artikel 25e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidiabele kosten bedragen niet meer dan € 80.000.

  • 2 De subsidie bedraagt ten minste € 5000 en ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten.

§ 3. Verdergaande verduurzaming land- en tuinbouw in het kader van nieuwe uitdagingen (POP NU)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25f

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 3 Per landbouwonderneming, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B, wordt één aanvraag ingediend per categorie, die betrekking kan hebben op één of meerdere apparaten, installaties of machines onderscheiden in de categorieën 1, 2, 3, 4 en 5, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling.

  • 4 Landbouwondernemingen die in het jaar 2010 en 2011 voor apparatuur, installaties of machines onderscheiden in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, subsidie toegewezen hebben gekregen voor één of meer categorieën komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 25g

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 25h

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot en met 1 juli 2015 en per landbouwonderneming bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt B kan in die periode maximaal één aanvraag per categorie gedaan worden.

Artikel 25i

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie voor apparatuur, installaties of machines als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling bedraagt:

    • a. 35% van de subsidiabele kosten voor apparatuur, installaties of machines als bedoeld in categorie 1, onderdelen b tot en met g, categorie 4, onderdelen a tot en met e, en categorie 5.

    • b. 25% van de subsidiabele kosten voor apparatuur, installaties of machines als bedoeld in categorie 1, onderdeel a, categorie 2, categorie 3 en categorie 4, onderdeel f.

  • 2 De subsidie per categorie bedraagt ten minste € 5.000 en ten hoogste € 100.000.

Artikel 25j

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het subsidieplafond voor investeringen in apparatuur, installaties of machines als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, van de regeling bedraagt:

    • a. € 3.750.000 voor categorie 1;

    • b. € 3.750.000 voor categorie 2;

    • c. € 3.750.000 voor categorie 3;

    • d. € 3.750.000 voor de categorieën 4 en 5.

  • 2 In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van:

    • a. € 315.000 voor investeringen in apparatuur, installaties of machines als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorie 1, die integraal onderdeel uitmaken van een co-vergistingsinstallatie of een vergistingsinstallatie, voor landbouwondernemingen die gevestigd zijn in de provincie Utrecht;

    • b. € 925.000 voor investeringen in apparatuur, installaties of machines als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 7, punt A, categorieën 4 en 5, voor landbouwondernemingen die gevestigd zijn in de provincie Utrecht.

§ 4. Duurzame stallen en houderijsystemen rond N2000

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25k

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie voor een investering in een integraal duurzame stal of houderijsysteem als bedoeld in Bijlage 2, Hoofdstuk 4, punt A, van de regeling kunnen worden ingediend door landbouwondernemingen die werkzaam zijn in de:

    • a. melkveehouderij;

    • b. vleesveehouderij;

    • c. schapenhouderij;

    • d. geitenhouderij;

    • e. varkenshouderij;

    • f. kalverenhouderij

    • g. pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij, of

    • h. konijnenhouderij,

  • 3 De landbouwondernemingen, bedoeld in het eerste lid, zijn ten hoogste 3.000 meter verwijderd van een gebied als beschreven in bijlage 2 bij dit besluit.

  • 5 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 15 juli 2012 tot en met 31 augustus 2012.

Artikel 25l

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 25k, eerste lid, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking.

  • 2 Overeenkomstig artikel 1:4 van de regeling wordt een aanvraag hoger gerangschikt:

    • a. indien de integraal duurzame stal of houderijsysteem waarin wordt geïnvesteerd in de beginfase van marktintroductie verkeert;

    • b. naarmate de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem meer economisch of technisch perspectief heeft;

    • c. naarmate er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde subsidiebedrag en de verbetering van het dierenwelzijn;

    • d. naarmate er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde subsidiebedrag en de verbetering van het milieu, diergezondheid of arbeidsomstandigheden;

    • e. naarmate de vermindering van de uitstoot van ammoniak hoger is, en

    • f. naarmate de landbouwonderneming al dan niet in het bezit is van de in voorkomend geval noodzakelijke vergunningen voor de uitvoering van het investeringsplan dan wel deze vergunningen heeft aangevraagd op het moment van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 3 Aanvragen tot subsidieverlening die op grond van het tweede lid inhoudelijk gelijk zijn gewaardeerd en niet kunnen worden verleend in verband met overschrijding van het subsidieplafond, worden door loting gerangschikt.

Artikel 25m

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie ten hoogste € 250.000 bedraagt.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid, bedraagt de hoogte van de subsidie voor aanvragers gevestigd in het gebied Groot Wilnis Vinkeveen in de provincie Utrecht ten hoogste € 50.000.

Artikel 25n

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 8.000.000.

  • 2 In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van € 678.000 voor aanvragers gevestigd in Limburg.

  • 3 In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van € 200.000 voor aanvragers gevestigd in het gebied Groot Wilnis Vinkeveen in de provincie Utrecht.

  • 4 In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van € 908.000 voor aanvragers gevestigd in Gelderland.

Artikel 25o

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25p

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De extra kosten, bedoeld in Bijlage 2, Hoofdstuk 4, punt C, van de regeling betreffen de kosten die worden gemaakt naast de norminvesteringen met betrekking tot dierenwelzijn en, voor zover van toepassing met betrekking tot milieu of diergezondheid, in een gangbare stal, als bedoeld in de kwantitatieve informatie veehouderij.

§ 5. Investeringen op het terrein van energiebesparing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25q

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 9 november 2012.

  • 4 Per glastuinbouwonderneming of samenwerkingsverband kan slechts één aanvraag voor subsidieverlening worden ingediend. De aanvraag kan meerdere investeringen als bedoeld in het eerste lid bevatten.

  • 5 In afwijking van het vierde lid, mag een glastuinbouwonderneming geen aanvraag voor subsidieverlening indienen voor zowel een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, als een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k.

Artikel 25r

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 25s

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie voor de investeringen, bedoeld in artikel 25q, eerste lid, wordt vastgesteld overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in bijlage 3 met betrekking tot de daarin onderscheiden landbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden.

  • 2 De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen een jaar na subsidieverlening ingediend.

  • 3 Indien een vergunning die op grond van een wettelijk voorschrift vereist is voor een investering als bedoeld in artikel 25q, eerste lid, vanwege omstandigheden die aantoonbaar buiten de invloedssfeer van de subsidieaanvrager liggen, niet tijdig is verkregen om voor de investering binnen een jaar na subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen, kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de subsidieaanvrager met een jaar verlengd worden.

  • 4 Voor de toepassing van het derde lid, dient de subsidieaanvrager een verzoek tot uitstel van het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling in bij de Minister, waarbij de subsidieaanvrager aantoont dat de vergunning, bedoeld in het derde lid, niet tijdig is verkregen vanwege omstandigheden die buiten zijn invloedssfeer liggen. De subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat het verzoek binnen een jaar na subsidieverlening in het bezit is van Dienst Regelingen.

Artikel 25t

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 3.000.000.

Titel 5. Garantstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen voor garantstellingen als bedoeld in hoofdstuk 2, titel 12, paragraaf 1, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 3 januari 2012 tot en met 28 december 2012.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt:

Hoofdstuk 3. Natuur, landelijk erfgoed en recreatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Titel 1. Nationale en grensoverschrijdende parken

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:34 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 2 januari 2012 tot en met 31 december 2012.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt ten aanzien van aanvragen door:

  • a. de IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie: € 1.478.444,09;

  • b. Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken: € 300.000.

Titel 2. Versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:51, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:51, tweede lid, sub a, van de regeling in de periode van 2 januari 2012 tot en met 14 februari 2012.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 150.000.

Titel 3. Behoud zeldzame landbouwhuisdierrassen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:61 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 februari 2012 tot en met 24 februari 2012.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 200.000.

Titel 4. Biodiversiteit en bedrijfsleven

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 33a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:67 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 26 september 2012, 17.00 uur.

Artikel 33b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 2.500.000,–.

Titel 5. Behoud van gescheperde schaapskuddes bestaande uit zeldzame rassen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 33c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:74 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 3 september 2012 tot en met 1 oktober 2012.

Artikel 33d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 600.000,00.

Titel 6. Groen en doen: vrijwilligersprojecten op het gebied van natuur- en landschapsbeheer

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 33d*

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 3:79 van de Regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 9 november 2012.

Artikel 33e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 610.000.

Hoofdstuk 4. Visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Titel 1. Maatregelen van gemeenschappelijk belang

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Innovatieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie voor innovatieprojecten als bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 oktober 2012.

  • 2 De subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 250.000.

  • 3 Het subsidieplafond bedraagt € 1.000.000.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van betaalde kosten.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 4:18, eerste lid, van de regeling voert de subsidieontvanger het project waarvoor subsidie is verleend uit voor 1 januari 2016.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In aanvulling op artikel 1:15, eerste lid van de regeling komen kosten die betaald zijn na 31 december 2015 niet voor subsidie in aanmerking.

§ 2. Collectieve acties

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 4:22, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 oktober 2012.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie bedraagt:

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 2.250.000.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van betaalde kosten.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 4:24, eerste lid, van de regeling voert de subsidieontvanger het project waarvoor subsidie is verleend uit voor 1 januari 2016.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In aanvulling op artikel 1:15, eerste lid van de regeling komen kosten die betaald zijn na 31 december 2015 niet voor subsidie in aanmerking.

§ 3. Duurzame ontwikkeling visserijgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 43a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvan de subsidiabele kosten in totaal minder bedragen dan € 100.000.

Artikel 43b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1:2, tweede lid, van de regeling is niet van toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 43a met dien verstande dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend niet zijn aangevangen voor 1 januari 2007.

Artikel 43c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een liquiditeitsoverzicht of een overzicht van de gemaakte en betaalde kosten.

Artikel 43d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 4:33f, eerste lid, van de regeling voert de subsidieontvanger het project waarvoor subsidie is verleend uit voor 1 januari 2016.

Artikel 43e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In aanvulling op artikel 1:15, eerste lid, van de regeling komen kosten die betaald zijn na 31 december 2015 niet voor subsidie in aanmerking.

Titel 1a. Investeringen in weegapparatuur aan boord van vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 43f

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen voor de vaststelling van subsidie voor de aanschaf en installatie van elektronische weegapparatuur als bedoeld in artikel 4:39a, eerste lid, van de regeling, kunnen worden ingediend in de periode van 1 juli 2011 tot en met 1 november 2012.

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt € 600.000,-.

Artikel 43g

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 1:2, tweede lid, van de regeling kan subsidie worden verleend voor activiteiten die zijn aangevangen voor de subsidievaststelling met dien verstande dat de activiteiten zijn aangevangen na 1 juni 2011.

Artikel 43h

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er worden geen voorschotten verleend.

Titel 2. Investeringen in aquacultuur

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4:40 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 3 september 2012 tot en met 28 september 2012.

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt € 1.800.000.

Artikel 44a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 1:2, tweede lid, en artikel 4:43, eerste lid, van de regeling, kan subsidie, bedoeld in artikel 44, eerste lid, worden verleend in verband met kosten als bedoeld in artikel 4:45, eerste lid, onderdelen e en f, die zijn gemaakt voor activiteiten ter voorbereiding van het project voorafgaand aan de subsidieverlening, met dien verstande dat deze activiteiten zijn aangevangen na 1 januari 2007.

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van betaalde kosten.

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 4:43, eerste lid, van de regeling voert de subsidieontvanger het project waarvoor subsidie is verleend uit voor 1 januari 2016.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In aanvulling op artikel 1:15, eerste lid van de regeling komen kosten die betaald zijn na 31 december 2015 niet voor subsidie in aanmerking.

Titel 2a. Tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod 2012

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 47a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4:68 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober tot en met 31 oktober 2012.

  • 2 Het subsidieplafond voor aanvragen als bedoeld in het eerste lid bedraagt € 400.000.

Titel 3. Garantstelling visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 48

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Aanvragen tot verstrekking van een garantstelling als bedoeld in artikel 4:53 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 januari 2012 tot en met 20 juli 2012.

Hoofdstuk 4a. Onderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Titel 1. Groene plus lectoraten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 48a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor een lectoraat als bedoeld in artikel 4a:3 van de regeling, kunnen worden ingediend in de periode 2 juli 2012 tot en met 14 september 2012.

Artikel 48b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 120.000 per jaar.

Artikel 48c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De duur van de subsidieverlening bedraagt maximaal 4 jaar.

Artikel 48d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt € 1.920.000.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 49

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De volgende subsidieplafonds worden, voor zover van toepassing, naar rato verhoogd:

Artikel 50

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Als beoordelingscommissie bedoeld in de artikelen 10, 11b, 13 en 25 wordt ingesteld de beoordelingscommissie concurrerende landbouw.

  • 2 De beoordelingscommissie, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit de heer drs. J.P.J. Lokker en de heer ir. J.T.G.M. Koolen.

Artikel 51

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Red: Wijzigt het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2001.]

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Red: Wijzigt de Regeling LNV-subsidies.]

Artikel 53

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De verlening en vaststelling van een subsidie die is aangevraagd onder het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 wordt afgehandeld op grond van het recht zoals dat gold voorafgaand aan de intrekking van dat besluit.

Artikel 54

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 51, onderdelen A en B, in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 3 In afwijking van het eerste lid treedt artikel 51, onderdeel C, in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 5 december 2011.

  • 4 In afwijking van het eerste lid treedt artikel 52, onderdelen B en C, in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 november 2011.

Artikel 55

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Bijlage 1. Rekenmodel als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 2, punt a, onderdeel b, van de regeling. Marktintroductie energie-innovaties: beperking van co2-emmissie door toepassing van een semi-gesloten kas

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Bedrijfsnaam:

Eigenaar/indiener:

Bedrijfsadres:

Postcode/plaats:

Bedrijfswebsite:

Correspondentieadres:

Postcode/plaats:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Aanvraagnummer:

De berekeningen zijn gemaakt op grond van de door de aanvrager ingevulde karakteristieken met betrekking tot het verwarmings- en koelingsysteem, de installaties die in kas en ketelhuis worden voorzien en het door de tuinder gewenste kasklimaat.

Als rekenmodel wordt gebruik gemaakt van programmatuur die in het kader van het project Synergie is ontwikkeld ten behoeve van de technische, energetische en economische beoordeling van gesloten kasconcepten. Dit rekenmodel is gebouwd en wordt onderhouden door de Business Unit Glas van Wageningen UR.

Het model rekent op uurbasis de warmte- en koudebehoefte van de door de aanvrager beschreven kasconfiguratie in een gemiddeld Nederlands jaar. Vanuit deze gegevens wordt voor elk uur uitgerekend welke gas-, elektriciteits-, CO2-behoefte en laagwaardig warmtegebruik of -overschot voor deze kas verwacht mag worden.

Deze berekening wordt gemaakt voor de geconditioneerde kas en voor een relevante referentie.

De vergelijking van de berekende CO2-emissie voor het hierbij ingediende geconditioneerde kasconcept met de referentie leidt tot de conclusie dat de verwachte CO2-emissiereductie bedraagt.

Deel 1. Kasklimaatwensen en kasuitrusting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In de tuinbouw staat de klimatiseringsinstallatie ten dienste van het gewas om een zo gunstig mogelijk kasklimaat te realiseren. Er blijft evenwel, zelfs in geconditioneerde kassen, altijd een spanningsveld tussen het klimaat waarbij het gewas het beste zou groeien en de kosten de gepaard gaan met het realiseren van dat klimaat. Zo wordt in de gangbare tuinbouw weliswaar bij hoge instraling een hoge CO2-concentratie gewenst, maar de dosering wordt toch begrensd om de CO2-gift in overeenstemming te houden met de hoeveelheid warmte die bij de productie van rookgassen vrijkomt. Ook wordt geaccepteerd dat, omwille van een gunstig gascontract, op heel koude dagen de gewenste etmaaltemperatuur niet gerealiseerd wordt. Het model houdt met al deze zaken rekening (middels de begrenzingen van het klimatiseringssysteem (zie deel 2).

De kasklimaatinstellingen die in dit deel moeten worden ingevuld moeten dan ook worden opgevat op dezelfde manier als waarop de instellingen van de kasklimaatcomputer worden gebruikt.

Er staan twee kolommen met invoergegevens en indien de geconditioneerde kas niet de gehele unit beslaat maar slechts een fractie dan komt er nog een derde kolom die aangeeft hoe het klimaat in het niet-geconditioneerde deel gewenst wordt.

In de eerste kolom staan de instellingen die voor de geconditioneerde kas gaan gelden.

De tweede kolom wordt gebruikt om de referentiesituatie te beschrijven. Veel getallen zullen gelijk zijn, maar wellicht wordt in de geconditioneerde kas de temperatuur waarboven gekoeld wordt wat hoger gekozen dan u in de referentie zou hebben gedaan. Ook het gebruik van minimumbuis zal in de geconditioneerde kas vaak minder zijn.

De derde kolom verschijnt in afhankelijkheid van de gesloten kasfractie. De teelt-instellingen in de derde kolom zullen veel gelijkenis vertonen met de instellingen van de tweede kolom.

Elk veld heeft een uitleg, die naar voren komt als de muis erop wordt gelegd. Achterin dit document staan alle toelichtingen bij elkaar geplaatst.

 

Omschrijving

Eenheid

Geconditioneerde afdeling

Referentie

Niet geconditioneerd deel

1

Gesloten kas fractie

%

50

n.v.t.

50

2

Gewas (kies: groente, potplant of snijbloem)

 

groente

groente

groente

3

Kasdek (kies: enkelglas, dubbel of triple)

 

enkelglas

enkelglas

enkelglas

4

Stooktemperatuur dag

°C

18

18

18

5

Stooktemperatuur nacht

°C

17

17

17

6

Koel- of ventilatietemperatuur

°C

27

27

27

7

Pband ventilatie/koeling

°C

2

2

2

8

Maximale ventilatie met buitenlucht

m3/(m2 hr)

0

n.v.t.

n.v.t.

9

Toegestane RV in de kas

%

85

85

85

10

Deksproeiers (kies ja of nee)

 

nee

nee

nee

11

Minimumbuistemperatuur

°C

40

40

40

12

VO van het minimumbuisnet

m2 buis/m2

0,2

0,2

0,2

13

Streefwaarde CO2

ppm

900

900

900

14

Maximale doseercapaciteit

kg/(ha hr)

120

180

180

15

Stralingscrit. voor schaduwscherm

W/m2

1000

1000

1000

16

Schaduwfactor schaduwscherm

%

30

30

30

17

Buitentemp sluiten energiescherm

°C

12

12

12

18

Besparingspercentage v.h. scherm

%

45

45

45

19

Belichtingsintensiteit

Wel/m2

0

0

0

20

Belichtingsschema (kies schema 1, 2 of 3)

 

2

2

2

Belichtingsschema’s

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op deze pagina treft u drie belichtingsschema’s die u kunt gebruiken om de door u gebruikte wijze van belichting vast te leggen. U kunt voor verschillende kasafdelingen verschillende schema’s gebruiken (dus voor de geconditioneerde kasafdeling een ander schema dan voor de referentie of voor de niet-geconditioneerde delen van het nieuw te bouwen of te vernieuwen kascomplex), maar u kunt ook voor alle afdelingen hetzelfde schema gebruiken.

De drie getoonde schema’s zijn voorzien van default instellingen. U kunt ze evenwel naar eigen inzicht aanpassen.

[Schema 1] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 1 kiest

1

DagnrStartBel

280

 

(→ dit is 6 oktober)

2

DagnrStopBel

80

 

(→ dit is 20 maart en betekent 165 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

20

uur

(belichting is 2 uur uit)

5

SavondsAan

22

uur

 

[Schema 2] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 2 kiest

1

DagnrStartBel

260

 

(→ dit is 16 september)

2

DagnrStopBel

91

 

(→dit is 31 maart en betekent 196 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

22

uur

(belichting is 4 uur uit)

5

SavondsAan

2

uur

 

[Schema 3] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 3 kiest

1

DagnrStartBel

330

 

(→ dit is 25 november)

2

DagnrStopBel

300

 

(→ dit is 26 oktober en betekent 335 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

20

uur

(belichting is 4 uur uit)

5

SavondsAan

24

uur

 

Deel 2. Ketelhuis

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Met de installatie van een semi-gesloten kas zal een nieuw ketelhuis worden neergezet of het bestaande ketelhuis worden gerenoveerd. Er zal waarschijnlijk een warmtepomp, een aquifer en een etmaalbuffer voor laagwaardige warmte/kou worden geplaatst en er wordt waarschijnlijk een WK geplaatst. Ook is het denkbaar dat de nieuwe of vernieuwde kas wordt voorzien van additionele CO2-voorziening in de vorm van zuivere- of OCAP-CO2.

In dit deel kunt u de eigenschappen van het nieuwe ketelhuis vastleggen.

Indien het ontwerp om een systeem gaat waarbij de semi-gesloten kas een fractie is van het totale kasoppervlak dat door het nieuw (ingerichte) ketelhuis wordt verwarmd, dan gaat het rekenprogramma er van uit dat de in de zomer verzamelde warmte in de winter zowel op het geconditioneerde deel als op het niet geconditioneerde deel wordt gebruikt (zoals bijvoorbeeld bij Themato).

Als u in het vorige deel hebt aangegeven dat de geconditioneerde kasfractie 100% is, dan betekent dit dat de nieuwe of vernieuwde ketelhuisconfiguratie die hier in deel 2 wordt beschreven uitsluitend wordt ingezet voor (de) geconditioneerde afdeling(en).

Teneinde de gerealiseerde CO2-emissiebeperking te kunnen berekenen dient u ook het referentie-ketelhuis te beschrijven.

Nieuw of vernieuwd ketelhuis

     

1

Kasoppervlak

1

ha

   
 

Geconditioneerd oppervlak

0,5

ha

Niet geconditioneerd opp. 0,5 ha

2

Buffercapaciteit

200

m3

200

m3/ha

3

Thermisch warmtepompvermogen

700

kW th

700

kW/ha

4

Efficientie v.d. warmtepomp

45

%

   

5

Capaciteit aquifer

200

m3/uur

400

m3/ha gecond. kas per uur

6

Temp verlies scheidingswisselaar

1

°C

   

7

Bufferinhoud koudebuffer

1500

m3

3000

m3/ha gecond. kas

8

Koude bron laden op

8

°C

   

9

WK-vermogen

60

kW el.

60

kW/ha

10

elektrisch WK-rendement

42

%

   

11

thermisch WK-rendement

55

%

   

12

WK inzetten tijdens piek-uren (ja/nee)

ja

     

13

Zomerse WK-warmte oversch. in aquif.

nee

     

Referentie ketelhuis

       

14

Kasoppervlak

1

ha

   

15

Buffercapaciteit

100

m3

100

m3/ha

16

WK-vermogen

0

kW el.

0

kW/ha

17

elektrisch WK-rendement

42

%

   

18

thermisch WK-rendement

55

%

   

19

WK inzetten tijdens piek-uren (ja/nee)

nee

     

Deel 3. Koel- en verwarmkarakteristieken

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In de geconditioneerde kasafdeling zijn luchtbehandelingunits geplaatst. Tijdens gebruik van deze units leveren ze een bepaalde koelcapaciteit. Deze is vooral afhankelijk van het temperatuurverschil tussen ingaand water en ingaande lucht en van de hoeveelheid lucht die er doorheen wordt geblazen.

Daarnaast speelt ook de luchtvochtigheid een rol. (Deze kan worden verhoogd door gebruik te maken van een fogging installatie (afhankelijk van de instelling in deel 1)).

Bij het gebruik van de installatie koelsysteem wordt er elektriciteit gebruikt. Vooral voor het circuleren van de lucht, maar ook voor het verpompen van water.

Het elektriciteitsverbruik per eenheid koelvermogen, maar ook het waterdebiet en de opwarming van het water is door dit alles sterk afhankelijk van de gekozen luchtbehandelingunits, het aantal dat daarvan gebruikt wordt en de kasklimaatcondities waaronder gekoeld wordt.

Het is niet waarschijnlijk dat de luchtbehandelingskast-leverancier de prestatie van de koelunit onder al die variabele omstandigheden voorhanden heeft. Laat staan dat die dan ook nog gedocumenteerd zouden zijn.

Omdat de kwaliteit van de koelunits echter een duidelijke invloed heeft op het energiebesparingresultaat van semi-gesloten kassen is het noodzakelijk om toch over zo'n prestatie karakterisering te beschikken.

In dit deel wordt vanuit een bench-mark punt (dat bij voorkeur zo dicht mogelijk ligt bij de werkingscondities die representatief zijn voor het gebruik in uw situatie) een karakterisering van het koelsysteem gemaakt die toegesneden is op uw kasklimaatwensen en die het deellastgedrag in beeld brengt. Er worden grafieken gemaakt van het elektriciteitsverbruik als functie van het koelvermogen, het waterdebiet door de koelers en de temperatuur waarmee het water uit de koelers zal komen. Tevens wordt op grond van de koeleigenschappen een karakterisering gemaakt voor het gedrag van deze units bij gebruik voor verwarming.

Koelen

         

Lege Velden

Hiernaast ziet u een invulveld waarin u specificaties van de gebruikte koelunits kunt aangeven. Vanuit deze specificaties maakt het programma relaties voor het elektriciteitsverbruik tijdens het koelen. Hierbij zijn vanuit de benchmark gegevens, rekening houdend met de achterliggende fysische processen (convectie en condensatie), extrapolaties gemaakt.

 

Benchmark punten v.d. Koelunit

     

0

 

1

Koelvermogen[kW]

20

kW

 

0

 

2

Watertemp in [°C]

12

°C

17

0

 

3

Watertemp uit [°C]

22

°C

0

0

 

4

Luchttemperatuur in [°C]

26

°C

21

0

 

5

Luchttemperatuur uit [°C]

16

°C

0

0

 

6

Koelvermogen geldt bij een RV van

85

%

 

0

 

7

Maximaal luchtdebiet [m3/uur]

2000

m3/uur

 

0

 

8

Electr.gebr.vent bij max luchtdeb.

0,3

kW

 

0

 

9

Waterzijdige drukval

1,2

bar

 

0

Vanuit de benchmark punten kan worden berekend dat de ontvochtigingscapaciteit 19,6 liter/uur is.

Dit betekent een latente warmteafvoer van 13,3 kW. De voelbare warmteoverdracht is dus 6,67 kW.

Er worden (vraag 10) 60 van deze units op de gekoelde afdeling van 0,5 ha geplaatst ( 83 m2 per unit).

De voelbare warmteoverdrachtscoëfficiënt blijkt 1,67 kW per °C verschil tussen gemiddelde water- en luchttemperatuur.

Verwarmen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het programma gaat ervan uit dat de luchtbehandelingkasten ook voor verwarmen worden gebruikt.

Op grond van de warmte-overdrachtgegevens in de koelmodus wordt voor de verwarming verondersteld dat de units 0,045 W ventilatorenergie gebruiken per overgedragen W verwarmingsvermogen.

Dit komt neer op een COP-verwarming van 22,2 (dit is exclusief het verbruik van de warmtepomp).

De combinatie van benchmark-punten en kasklimaat in de geconditioneerde afdeling levert de volgende karakteristieken van de koeler:

Bijlage 249528.png

Hieruit worden de onderstaande tabellen afgeleid waarmee het simulatiemodel zal rekenen.

Elektriciteitsverbruik ventilator

Approach temperatuur als functie van koelvermogen

belasting

Elekverbruik [W/m2]

koelverm

Approachtemperatuur

-1,00

0,00

0,00

0,20

0,10

1,36

32,57

2,42

0,15

1,67

48,86

3,06

0,20

1,92

65,14

3,52

0,25

2,15

81,43

3,87

0,30

2,36

97,71

4,14

0,35

2,55

114,00

4,36

0,40

2,72

130,29

4,53

0,45

2,89

146,57

4,67

0,50

3,04

162,86

4,77

0,55

3,19

179,14

4,85

0,60

3,33

195,43

4,91

0,65

3,47

211,71

4,95

0,70

3,60

228,00

4,97

0,75

3,60

244,29

4,98

0,80

3,60

260,57

4,98

0,85

3,60

276,86

4,96

0,90

3,60

293,14

4,93

0,95

3,60

309,43

4,90

1,00

3,60

325,71

4,85

100,00

3,60

800,00

19,90

Gemiddeld is het uittredend 4,46 °C lager dan de intredende lucht. Voor de pompen wordt met een drukval van 0,69667 bar/(m3/uur) gewerkt.

Deel 4. Overzicht van de resultaten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Hier ziet u de resultaten m.b.t. de teelt en de resultaten qua energieverbruik en CO2-emissie.

Resultaten teelt

Omschrijving

Eenheid

Nieuwe situatie

Referentie- situatie

Gem. teelttemperatuur winterperiode

°C

17,9

17,8

Gem. teelttemperatuur zomerperiode

°C

0,0

0,0

Gem. CO2 concentratie zomerperiode

ppm

677

405

Jaarlijkse CO2-gift

kg/m2

25

37

Jaarlijks aantal energieschermuren

uur

2291

2291

Jaarlijks aantal schaduwschermuren

uur

0

0

Jaarlijks aantal belichtingsuren

uur

0

0

Resultaten warmte, koude en elektra

     

Jaarlijkse warmtevraag

MJ/m2

1486

1542

Jaarlijkse laagwaardige warmte naar Aquifer

MJ/m2

372

n.v.t.

Gemiddelde temperatuur naar warme bron

°C

22,3

 

Jaarlijkse laagwaardige warmte uit Aquifer

MJ/m2

361

n.v.t.

Hoogwaardig warmte-overschot

MJ/m2

0

0

Elektriciteit voor belichting

kWh/m2

0

0

Electriciteit voor koeling en verwarming

kWh/m2

12

n.v.t.

Elektriciteitsgebruik Warmtepomp

kWh/m2

45

n.v.t.

Effectieve COP Warmtepomp

-

2,9

n.v.t.

Resultaten gas en elektra

     

Gasinkoop

m3/m2

35

49

Elektra inkoop

kWh/m2

27

1

Elektra verkoop

kWh/m2

12

0

Netto elektra inkoop

kWh/m2

15

1

Resultaten CO2-emissie

     

CO2-emissie Ketel

kg/m2

42

87

CO2-emissie WKK voor eigen gebruik

kg/m2

14

0

CO2-emissie WKK voor netlevering

kg/m2

6

0

       
 

kg/m2

62

87

Conclusie CO2 emissiebeperking

   

29%

Bijlage 2. N2000-GEBIEDEN bedoeld in artikel 25k, derde lid

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Nr.

N2000-gebieden met een significante stikstofproblematiek

55

Aamsveen

47

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

13

Alde Feanen

17

Bakkeveense Duinen

33

Bargerveen

63

Bekendelle

156

Bemelerberg & Schiepersberg

46

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

112

Biesbosch

65

Binnenveld

52

Boddenbroek

41

Boetelerveld

44

Borkeld

144

Boschhuizerbergen

83

Botshol

128

Brabantse Wal

104

Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein

155

Brunssummerheide

153

Bunder- en Elsloërbos

53

Buurserzand & Haaksbergerveen

96

Coepelduynen

69

De Bruuk

139

Deurnsche Peel & Mariapeel

49

Dinkelland

107

Donkse Laagten

25

Drentse Aa-gebied

27

Drents-Friese Wold & Leggelderveld

26

Drouwenerzand

5

Duinen Ameland

84

Duinen Den Helder en Callantsoog

2

Duinen en Lage Land Texel

101

Duinen Goeree & Kwade Hoek

6

Duinen Schiermonnikoog

4

Duinen Terschelling

3

Duinen Vlieland

30

Dwingelderveld

89

Eilandspolder

28

Elperstroomgebied

40

Engbertsdijksvenen

23

Fochteloërveen

67

Gelderse Poort

154

Geleenbeekdal

157

Geuldal

115

Grevelingen

80

Groot Zandbrink

140

Groote Peel

29

Havelte-Oost

72

IJsselmeer

92

Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

133

Kampina & Oisterwijkse Vennen

135

Kempenland-West

88

Kennemerland-Zuid

81

Kolland & Overlangbroek

116

Kop van Schouwen

61

Korenburgerveen

114

Krammer-Volkerak

158

Kunderberg

58

Landgoederen Brummen

50

Landgoederen Oldenzaal

130

Langstraat

136

Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux

48

Lemselermaten

147

Leudal

21

Lieftinghsbroek

70

Lingegebied & Diefdijk-Zuid

71

Loevestein, Pompveld & Kornsche boezem

51

Lonnekermeer

131

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen

145

Maasduinen

117

Manteling van Walcheren

31

Mantingerbos

32

Mantingerzand

97

Meijendel & Berkheide

149

Meinweg

94

Naardermeer

103

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

161

Noorbeemden & Hoogbos

87

Noordhollands Duinreservaat

22

Norgerholt

141

Oeffelter Meent

37

Olde Maten & Veerslootlanden

95

Oostelijke Vechtplassen

118

Oosterschelde

91

Polder Westzaan

134

Regte Heide & Riels Laag

150

Roerdal

18

Rottige Meenthe & Brandemeer

42

Sallandse Heuvelrug

146

Sarsven en De Banen

160

Savelsbos

86

Schoorlse Duinen

142

Sint Jansberg

159

Sint Pietersberg & Jekerdal

99

Solleveld & Kapittelduinen

45

Springendal & Dal van de Mosbeek

60

Stelkampsveld

137

Strabrechtse Heide & Beuven

148

Swalmdal

59

Teeselinkven

38

Uiterwaarden IJssel

82

Uiterwaarden Lek

66

Uiterwaarden Neder-Rijn

68

Uiterwaarden Waal

36

Uiterwaarden Zwarte water en Vecht

129

Ulvenhoutse Bos

15

Van Oordt’s Mersken

39

Vecht en Beneden-Reggegebied

57

Veluwe

132

Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek

100

Voornes Duin

1

Waddenzee

34

Weerribben

138

Weerter- en Budelerbergen & Ringselven

98

Westduinpark & Wapendal

122

Westerschelde & Saeftinghe

35

Wieden

43

Wierdense Veld

16

Wijnjeterper Schar

62

Willinks Weust

54

Witte Veen

24

Witterveld

64

Wooldse Veen

90

Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

143

Zeldersche Driessen

105

Zouweboezem

85

Zwanenwater & Pettemerduinen

123

Zwin & Kievittepolder

Bijlage 3. Hoogte van het subsidiepercentage en de subsidiabele kosten bij investeringen op het terrein van energiebesparing als bedoeld in artikel 25q, eerste lid

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Eerste energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 25q, eerste lid, onderdeel a):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,00

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,20

€ 260.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,10

€ 3,90

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,40

€ 3,80

€ 260.000,–

Tweede energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 25q ,eerste lid, onderdeel b):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,00

€ 70.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,20

€ 260.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,10

€ 3,90

€ 70.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,40

€ 3,80

€ 260.000,–

Warmtebuffersysteem (artikel 25q, eerste lid, onderdeel c):

Onderneming

Subsidiepercentage

Buffercapaciteit

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 60 m3

€ 50.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 125 m3

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 250 m3

€ 90.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

250 m3 of groter

€ 100.000,–

Verticale ventilatoren (artikel 25q, eerste lid, onderdeel d):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 4,–

€ 40.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,–

€ 150.000,–

Energieclusters (artikel 25q, eerste lid, onderdeel e):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de warmteaansluiting

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de CO2-aansluiting

Per aangesloten energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 150.000,–

€ 50.000,–

Hogedruk vernevelingssysteem voor kaskoeling (artikel 25q, eerste lid, onderdeel f):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,50

€ 65.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Gevelscherm, niet zijnde verduisteringsscherm (artikel 25q, eerste lid, onderdeel g):

Bij uitbesteding materiaal en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 15,–

€ 50.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 10

€ 150.000,–

Bij enkel uitbesteden materiaal (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd Materieel eigen arbeid forfaitair

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,–

€ 8,–

€ 50.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,–

€ 4,–

€ 150.000,–

Energiebesparend ventilatiesysteem met voorverwarming en/of warmte terugwinning (artikel 25q, eerste lid, onderdeel h):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd zonder warmteterugwinning

Maximale subsidiabele investeringskosten zonder warmteterugwinning

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 15,–

€ 750.000,–

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd met warmteterugwinning

Maximale subsidiabele investeringskosten met warmteterugwinning

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 20,–

€ 1.000.000,–

Diffuus glas (artikel 25q, eerste lid, onderdeel i):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 12.,–

€ 120.000

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 10,–

€ 500.000

Biomassa gestookte ketelinstallatie (artikel 25q, eerste lid, onderdeel j):

Onderneming

Subsidiepercentage

kW benutbare warmte

Maximale subsidiabele investeringskosten per kW benutbare warmte

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

0 t/m 500

€ 800,–/kW

€ 400.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

> 500 t/m 1500

€ 600,–/kW

€ 900.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

> 1500

€ 400,–/kW

€ 1.500.000,–

Aansluiting op een energie- of CO2netwerk (artikel 25q, eerste lid, onderdeel k):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de warmteaansluiting

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de CO2/biogas-aansluiting

per aangesloten energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

€150.000,–

€ 50.000,–

Naar boven