Circulaire kader handelwijze vanwege aflopen Besluit Sociaal Flankerend Beleid sector Rijk 2008–2012

[Regeling vervallen per 15-04-2013.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 14-04-2013

Circulaire kader handelwijze vanwege aflopen Besluit Sociaal Flankerend Beleid sector Rijk 2008–2012

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

Ultimo 2011 loopt het Besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk 2008–2012 af (verder genoemd: Besluit SFB) dat is gepubliceerd in Staatsblad 2010, 233.

Er staan veel reorganisaties op stapel maar er is nog geen zicht op afspraken met de bonden over een nieuw sociaal flankerend beleid. Om die reden is in kaart gebracht in hoeverre de reguliere rechtspositie, inclusief hoofdstuk VII van het ARAR1‘Rechten en verplichtingen bij reorganisaties’ toereikend is voor het doorvoeren van de noodzakelijke organisatiewijzigingen. De conclusie is dat de reguliere rechtspositie daarin voldoende kan voorzien en dat de reorganisaties die plaatsvinden om de taakstellingen te realiseren niet in gevaar komen door het aflopen van het Besluit SFB. Het is echter wel nodig duidelijkheid te verschaffen over de gevolgen van het aflopen van het Besluit SFB en aanwijzingen te geven om te voorkomen dat de toegekende faciliteiten bij reorganisaties rijksbreed teveel uit elkaar gaan lopen.

Het aflopen van het Besluit SFB laat overigens onverlet dat het beleid om overtollige ambtenaren naar ander werk te begeleiden wordt voortgezet. Dit beleid, dat tot op heden door de inspanningen van de departementen succesvol is gezien het te verwaarlozen aantal reorganisatieontslagen, wordt via het ICOP-programma ‘Door- en uitstroom’ met diverse maatregelen ondersteund.

2. Aflopen Besluit SFB

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

Het huidige Besluit SFB blijft tot en met 31 december a.s. van kracht. Hierbij wordt overigens aangetekend dat een deel van de in 2008 gemaakte afspraken uit het Besluit SFB (zoals de afbouwregeling voor diverse toelagen en studiefaciliteiten) een structureel karakter heeft en ondertussen is opgenomen in de reguliere rechtspositie.

Met ingang van 1 januari 2012 bestaat in algemene zin geen aanspraak meer op de voorzieningen van het Besluit SFB. Voorzieningen die uiterlijk op 31 december 2011 aan individuele ambtenaren zijn toegekend op grond van het huidige Besluit SFB blijven wel van kracht. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een toegekende stimuleringspremie waarbij het ontslag na 31 december 2011 zal plaatsvinden, een toegekende pensionkostenvergoeding of 100% opleidingsverlof voor de duur van de afgesproken opleiding.

Met het aflopen van het Besluit SFB verliest het begrip aangewezen ambtenaar of fase 2 kandidaat zijn belang omdat de daaraan verbonden voorzieningen vervallen. Het is daarom niet nodig aangewezen ambtenaren een individueel intrekkingsbesluit van hun status te doen toekomen. Wel is het wenselijk om in de eigen organisatie aangewezen ambtenaren collectief te informeren over het feit dat de aanwijzing door het aflopen van het Besluit SFB geen aanspraak meer geeft op specifieke voorzieningen. Aangewezen ambtenaren verliezen – tenzij uiterlijk 31 december 2011 in individuele gevallen expliciet toegekend – aanspraak op de voor hen bedoelde voorzieningen van het Besluit SFB en verliezen ook de voorrangspositie bij het vervullen van vacatures. Dit laat overigens onverlet dat de situatie die leidde tot het aanwijzen van de groep van ambtenaren (verwachtte overtolligheid of gedwongen standplaatswijziging) niet wijzigt. Zoals aangegeven in paragraaf 3 blijft het ook na het aflopen van het Besluit SFB mogelijk om daarvoor maatregelen te treffen.

Bij de in 2008 gemaakte afspraken is vastgelegd dat de duur en de invulling van de herplaatsingstermijn van het Besluit SFB blijft gelden voor alle ambtenaren die voor 1 januari 2012 worden aangewezen als herplaatsingskandidaat. Een ambtenaar die uiterlijk op 31 december 2011 herplaatsingskandidaat wordt, heeft derhalve recht op de verlenging van zijn herplaatsingstermijn van achttien maanden met twaalf maanden zoals dat in het Besluit SFB is vastgelegd. Daarnaast geldt voor deze categorie dat de eerste zes maanden van de herplaatsingstermijn een passende functie maximaal één schaal lager is, en de reistijd voor woon-werkverkeer enkele reis met niet meer dan vijftien minuten toeneemt. Als de herplaatsingstermijn bijvoorbeeld op 1 december 2011 is ingegaan, blijft die aanspraak tot 1 juni 2012 gelden. Onderdeel van het Besluit SFB is ook dat voor ambtenaren die voor 1 januari 2012 als herplaatsingskandidaat worden aangewezen het Besluit bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid voor de sector Rijk blijft gelden zoals dat op 31 december 2011 luidt, dus zonder toepassing van de verhoging van garantieleeftijd en de beperking van de uitkeringsduur en van de aansluitende uitkering die per 1 januari 2012 van kracht worden.

3. Dynamisch organiseren blijft mogelijk

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

Met het aflopen van het Besluit SFB blijft het nog steeds mogelijk om in plaats van of vooruitlopend op een klassieke reorganisatie met gebruikmaking van de mogelijkheden binnen de reguliere rechtspositie uitstroom te bevorderen om verwachte overtolligheid te voorkomen. Met het Besluit SFB verdwijnen wel de aan de fasen van organisatieontwikkeling gebonden bepalingen alsmede de figuur van de aangewezen ambtenaar; de zogenoemde fase 2 kandidaat. Dat neemt niet weg dat het bevoegd gezag nog steeds van groepen ambtenaren of organisatieonderdelen kan uitspreken dat daar sprake zal zijn van overtolligheid of gedwongen standplaatswijzigingen als er geen maatregelen genomen worden. De te nemen maatregelen zijn zoals onderstaand omschreven grotendeels vergelijkbaar met wat er nu onder het Besluit SFB mogelijk is.

4. Reguliere voorzieningen in plaats van Besluit SFB

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

De 31 instrumenten/voorzieningen die samen het Besluit SFB vormen verschillen van aard en impact. Ze bestaan uit:

  • afspraken die structureel zijn opgenomen in de rechtspositie

  • tijdelijke afspraken

  • tijdelijke uitbreiding van bestaande afspraken

  • aanbeveling om bepaalde mogelijkheden te gebruiken

In bijgevoegd schema zijn de instrumenten/voorzieningen beschreven, en is vervolgens aangegeven in hoeverre deze via de reguliere rechtspositie kunnen worden aangeboden aan herplaatsingskandidaten en aan andere ambtenaren. Deze laatste categorie betreft ambtenaren voor wie overtolligheid dreigt of voor wie gedwongen standplaatswijziging aan de orde is, en ambtenaren waarbij door toekenning van de voorzieningen herplaatsing van een herplaatsingskandidaat wordt gerealiseerd (in het Besluit SFB remplaçanten genoemd). Uit het schema blijkt dat dit in de meeste gevallen mogelijk is, met dien verstande dat een aantal voorzieningen niet meer als recht voor alle ambtenaren of groepen ambtenaren geldt maar nog wel door het bevoegd gezag aan individuele ambtenaren kunnen worden verstrekt op grond van diens discretionaire bevoegdheid, de zogenoemde ‘kan-bepalingen’. Naast de in het schema opgenomen specifieke bepalingen in de rechtspositie, zijn er ook algemene bepalingen om een ambtenaar verlof toe te kennen of schadeloos te stellen (artikel 33e en 34 respectievelijk artikel 69 van het ARAR). Deze algemene bepalingen kunnen ook toegepast worden.

De individuele toekenning van voorzieningen vergt uiteraard dat gelijke situaties binnen een organisatie gelijk behandeld worden. Dit kan bijvoorbeeld worden bewaakt door de discretionaire bevoegdheid hoog in de organisatie vast te leggen. Tevens dient de motivering voor de toekenning aan het personeelsdossier te worden toegevoegd.

5. Kader voor toepassing rechtspositie bij reorganisaties

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

Als één van de conservatoire maatregelen binnen het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst heeft het kabinet besloten dat departementen afzien van het maken van eigen arbeidsvoorwaardelijke regelingen zonder expliciete toetsing door en toestemming van de minister van BZK. Dit houdt dus ook in dat departementen of departementsonderdelen geen eigen regeling voor sociaal flankerend beleid ontwikkelen, tenzij met expliciete toestemming vooraf van de minister van BZK. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in situaties waarin sprake is van taakoverheveling naar andere overheden, privatisering, deprivatisering of zeer specifieke knelpunten. In verband met de conservatoire maatregelen wordt er tevens op gewezen dat de discretionaire bevoegdheid bij een ‘kan-bepaling’ uiteraard alleen dient te worden toegepast per individuele ambtenaar, en niet als (verkapte) regeling, tenzij met expliciete toestemming vooraf van de minister van BZK.

Om te voorkomen dat de toe te kennen faciliteiten bij reorganisaties binnen de sector Rijk te veel uit elkaar gaan lopen, dient bij het toepassen van de ‘kan-bepaling’, daarbij het niveau van het Besluit SFB ook na 31 december 2011 als maximum te worden gehanteerd; tenzij dat zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de ambtenaar. Een bijzonder punt van aandacht betreft hierbij een vergoeding bij vertrek. Aan herplaatsingskandidaten kan op grond van artikel 49o van het ARAR in dat verband een stimuleringspremie van maximaal drie maandsalarissen worden toegekend. Herplaatsingskandidaten, ambtenaren voor wie overtolligheid dreigt of waar een gedwongen standplaatswijziging aan de orde is, kunnen indien zij vrijwillig vertrekken bij de sector Rijk op grond van artikel 69 van het ARAR schadeloos worden gesteld als daarvoor aanleiding is. Deze schadeloosstelling kan tevens worden verstrekt aan ambtenaren die vrijwillig vertrekken bij de sector Rijk als vanwege dat vertrek herplaatsing van een herplaatsingskandidaat wordt gerealiseerd. De hoogte van deze schadeloosstelling bij vrijwillig vertrek mag, inclusief een eventuele toegekende stimuleringspremie, niet meer bedragen dan 12 maandsalarissen.

De circulaire inzake het Besluit SFB van 13 juli 2010 met kenmerk 2010-0000475447, wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.

Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan uitvoering te geven.

De

minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze:

J.J.M. Uijlenbroek,

Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk.

Bijlage

[Regeling vervallen per 15-04-2013]

SFB-instrument

Voorziening Besluit SFB 2008–20121

Reguliere voorziening1

1

Loopbaangesprek

Bepaling dat in het jaarlijkse functioneringsgesprek ook de ontwikkeling van de loopbaan aan de orde komt.

Artikel 71 ARAR: in het jaarlijkse functioneringsgesprek komt de bevordering van de persoonlijke ontwikkeling van de ambtenaar aan de orde.

2

Trajectbegeleiding

Aangewezen ambtenaren en HPK-ers hebben recht op ondersteuning bij de invulling en uitvoering van een begeleidingstraject van werk naar werk

Bevoegd gezag kan desgewenst een ambtenaar een begeleidingstraject van werk naar werk aanbieden.

3

Loopbaanscan

Alle ambtenaren hebben tijdens looptijd SFB recht op ten minste één loopbaanscan

Artikel 71b ARAR: alle ambtenaren die ten minste 3 jaar een functie vervullen hebben recht op éénmaal per 5 jaar een loopbaanscan.

4

Mobiliteitsgegevens

Gelegenheid om loopbaangegevens en loopbaanwensen rijksbreed kenbaar te maken door opname van gegevens in de Mobiliteitsadministriatie; voor HPK-ers verplicht.

Alle ambtenaren hebben de mogelijkheid hun gegevens en wensen in de Mobiliteitsbank op te nemen. Volgens artikel 49j ARAR zijn HPK-ers verplicht al het mogelijke te doen om een passende functie te vinden.

5

Opleiding

Ook aangewezen ambtenaren hebben hetzelfde recht op volledige vergoeding van opleidingskosten volledig scholingsverlof als HPK-ers.

Artikel 59 ARAR: aan alle ambtenaren wordt volledige vergoeding van opleidingskosten en 50% scholingsverlof toegekend indien opleiding naar oordeel van het bevoegd gezag bijdraagt aan het realiseren van vastgelegde loopbaanafspraken. Voor HPK-ers geldt in dat geval en in geval het volgen van de opleiding bijdraagt aan realisatie van herplaatsing 100% scholingsverlof.

6

Aanbieden functie

Bevoegd gezag is verplicht HPK-er binnen de herplaatsingstermijn één passende functie aan te bieden (SFB-aanvulling betreft dat passendheid is eerste zes maanden beperkter dan ARAR: 1 schaal lager ipv 2, met maximaal 15 min extra reistijd woon-werkverkeer, enkele reis)

Artikel 49h ARAR: bevoegd gezag is verplicht om binnen de herplaatsingstermijn één passende functie aan te bieden. Passend is maximaal 2 schalen lager dan salarisschaal die geldt voor de HKP-er.

7

Voorrangsrecht

Aangewezen ambtenaren hebben dezelfde voorrangspositie als medische herplaatsingskandidaten en HPK-ers op andere kandidaten bij het vervullen van vacatures.

Circulaires2: alleen medische herplaatsingskandidaten en HPK-ers hebben voorrangspositie op andere kandidaten bij het vervullen van vacatures.

8

Behoud schaal

Aangewezen ambtenaren en HPK-ers hebben recht op behoud van de eigen salarisschaal bij vrijwillige overgang naar een functie in een lagere schaal.

Artikel 5 BBRA: bevoegd gezag kan desgewenst een ambtenaar de oorspronkelijke schaal laten behouden bij vrijwillige overgang naar een functie in een lagere schaal.

9

Plaatsing in eigen schaal

Bij een gedwongen plaatsing in een functie met een lagere salarisschaal dient het bevoegd gezag zich in te spannen tot plaatsing in de oorspronkelijke schaal.

Geen formele verplichting voor bevoegd gezag

10

Afbouwtoelage

Vermindering van toelagen vanwege een reorganisatie met meer dan 3% geeft recht op een afbouwperiode van vijf jaar.

Artikel 18b BBRA: vermindering van toelagen vanwege een reorganisatie met meer dan 3% geeft recht op een afbouwperiode van vier jaar.

11

Verhuiskosten

Bij vermindering afstand werk-woning van minimaal 50 naar maximaal 25 km bestaat recht op hogere verhuiskostenvergoeding (=structurele afspraak).

Artikel 3 VKB: Bij vermindering afstand werk-woning van minimaal 50 naar maximaal 25 km bestaat recht op hogere verhuiskostenvergoeding.

12

Verhuisplicht

Bij verhuisplicht bestaat recht op een hogere verhuiskostenvergoeding en op een eenmalig bedrag (=structurele afspraak).

Artikel 12ba VKB en 49n en 49q ARAR: Bij verhuisplicht bestaat recht op een hogere verhuiskostenvergoeding en op een eenmalig bedrag

13

Pensionkosten bij (nog niet gerealiseerde) verhuisplicht

Als niet dagelijks heen en weer kan worden gereisd bestaat aanspraak op volledige vergoeding van in redelijkheid te maken pensionkosten.

Artikel 14 VKR: Als niet dagelijks heen en weer kan worden gereisd bestaat aanspraak op 90% vergoeding (gezinssituatie, in overige gevallen 60%) van naar het oordeel van bevoegd gezag in redelijkheid te maken pensionkosten .

14

Reistijd-werktijd

Extra reistijd boven de 15 minuten wordt vijf jaar in aflopende mate in mindering op reistijd gebracht.

Artikel 49m ARAR: extra reistijd boven de 15 minuten wordt vier jaar in aflopende mate in mindering op reistijd gebracht.

15

Reiskosten

Extra tegemoetkoming in de reiskosten wordt vijf jaar in aflopende mate verstrekt

Artikel 12b1 VKB: extra tegemoetkoming in de reiskosten wordt vier jaar in aflopende mate verstrekt

16

Diensttijdgratificatie

Alle ambtenaren met 10 dienstjaren of meer hebben in geval van ontslag recht op een proportionele diensttijdgratificatie.

Artikel 79 ARAR: ambtenaren met 10 dienstjaren of meer hebben in geval van reorganisatieontslag of bij ontslag vanwege ziekte recht op een proportionele diensttijdgratificatie.

17

Bovenwettelijke uitkering

Ook andere ambtenaren dan HPK-ers kunnen twee jaar na indiensttreding buiten de overheid bij ontslag recht op bovenwettelijke WW behouden

Artikel 100a ARAR: HPK-ers behouden twee jaar na indiensttreding buiten de overheid bij ontslag recht op bovenwettelijke WW, indien zij buiten schuld of toedoen worden ontslagen.

18

Tijdelijk werk

In aanvulling op artikel 58 van het ARAR kunnen aangewezen ambtenaren en HPK-ers ook op eigen verzoek tijdelijk ander werk verrichten

In aanvulling op artikel 58 van het ARAR kan het bevoegd gezag desgevraagd een ambtenaar toestaan ander werk te verrichten.

19

Ondersteuning tijdelijke medewerkers

Mogelijkheid om tijdelijke medewerkers mobiliteitsondersteuning te bieden bij het zoeken naar ander werk (mits niet leidend tot verdringing HPK-ers)

Het bevoegd gezag kan desgewenst tijdelijke medewerkers mobiliteitsondersteuning bieden bij het zoeken naar ander werk.

20

Vrijstelling terugbetaling

De terugbetalingsverplichting voor ouderschapsverlof en studiekosten geldt niet voor aangewezen ambtenaren en HPK-ers

Artikel 33g en 59 ARAR: de terugbetalingsverplichting voor studiekosten geldt niet voor HPK-ers. Bevoegd gezag heeft de mogelijkheid af te zien van terugbetaling ouderschapsverlof als omstandigheden dat naar zijn oordeel rechtvaardigen, algemene terugvorderingsbepaling studiekosten is ‘kan-bepaling’.

21

Telewerken

Het bevoegd gezag kan telewerken toestaan als dat een toename van de reistijd kan beperken (= staand beleid).

Het bevoegd gezag kan telewerken toestaan als dat een toename van de reistijd kan beperken (= staand beleid).

22

Werktijdregeling en deeltijdwerken

In geval van toename reistijd kunnen bevoegd gezag en medewerker een passende werktijdregeling afspreken. De medewerker heeft het recht om in deeltijd te werken, tenzij zwaarwegende bezwaren voor de dienst (= staand beleid).

In geval van toename reistijd kunnen bevoegd gezag en medewerker een passende werktijdregeling afspreken. De medewerker heeft het recht om in deeltijd te werken, tenzij zwaarwegende bezwaren voor de dienst (= staand beleid).

23

Aanvulling salaris

Ook aangewezen ambtenaren kunnen in aanmerking komen voor een tijdelijke aanvulling op hun salaris als hun inkomen bij aanvaarding van functie buiten het rijk lager wordt.

Artikel 49p en 49q ARAR: HPK-ers en ambtenaren van wie de functie op korte termijn gaat vervallen komen in aanmerking voor een tijdelijk aanvulling op hun salaris als het inkomen bij aanvaarding van functie buiten het rijk lager wordt.3

24

Afkoop aanvulling salaris

De aanvulling op het salaris kan worden afgekocht tegen 40% van de gekapitaliseerde waarde op het moment van afkoop. Het bevoegd gezag kan beslissen tot een hoger afkooppercentage.

Artikel 49p en 49q ARAR: op aanvraag kan onder door het bevoegd gezag te stellen voorwaarden de aanvulling op het salaris worden afgekocht.

25

Stimuleringspremie

HPK-ers hebben bij vrijwillig ontslag recht op een stimuleringspremie van minimaal 3 tot maximaal 12 maandsalarissen. De stimuleringspremie kan ook worden verstrekt aan aangewezen ambtenaren die vrijwillig ontslag nemen.

Artikel 49o ARAR: het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid om een HPK-er een stimuleringspremie van maximaal 3 maandsalarissen toe te kennen. Op grond van artikel 12c van het VKB kan toekenning ook bij standplaatswijzigingen.

26

Bijdrage pensioenopbouw

In geval een HPK-er op eigen verzoek baan aanvaart bij niet bij ABP aangesloten werkgever kan een bijdrage in de pensioenopbouw worden verstrekt.

Geen specifieke voorziening, wel artikel 69 ARAR: het bevoegd gezag kan naar billijkheid een ambtenaar schadeloos stellen, kosten vergoeden of overigens een geldelijke tegemoetkoming verlenen.

27

Terugkeergarantie

Een HPK-er heeft een terugkeergarantie indien hij buiten zijn schuld binnen zes maanden na vrijwillige aanvaarding van een functie buiten het Rijk uit die functie wordt ontslagen. Een aangewezen ambtenaar kan die terugkeergarantie ook worden gegeven.

Het bevoegd gezag kan desgewenst een terugkeergarantie verstrekken.

28

Verlof eigen bedrijf

Een HPK-er die ontslag neemt wegens het starten van een eigen bedrijf kan drie maanden buitengewoon verlof krijgen. Een aangewezen ambtenaar kan in die situatie ook het buitengewoon verlof worden verleend.

Artikel 34 ARAR: het bevoegd gezag kan verlof van lange duur verlenen, met of zonder behoud van bezoldiging.

29

Hernieuwde HPK-status

Een voormalig HPK-er van wie de passende functie bij nader inzien niet passend blijkt kan – in plaats van reorganisatieontslag – opnieuw als HPK-er worden aangewezen, waarbij herplaatsingstermijn gelijk is aan de nog resterende tijd voordat de functie werd aanvaard.

Artikel 96 ARAR: aan een voormalige HPK-ers van wie de passende functie bij nader inzien niet passend blijkt wordt reorganisatieontslag verleent als het niet mogelijk is de ambtenaar binnen een redelijke termijn op een passende functie te plaatsen.

30

Niet passendheid functie

Indien een aangewezen ambtenaar een andere functie aanvaard die niet passend blijkt heeft deze ambtenaar recht op SFB-voorzieningen voor aangewezen ambtenaren.

Indien een ambtenaar een andere functie heeft aanvaard die niet passend blijkt kan het bevoegd gezag desgewenst voorzieningen verstrekken.

31

Ondersteuning mobiliteit

Het bevoegd gezag kan alle medewerkers naar billijkheid kosten vergoeden vanwege mobiliteit (geldelijk of niet geldelijk).

Geen specifieke voorziening, wel artikel 69 ARAR: het bevoegd gezag kan naar billijkheid een ambtenaar schadeloos stellen, kosten vergoeden of overigens een geldelijke tegemoetkoming verlenen.

 

Verlenging herplaatsingstermijn

Indien een HPK-er tijdens zijn herplaatsingstermijn tijdelijk andere werkzaamheden verricht dan wel indien de HPK-er geen passende functie wordt aangeboden wordt de herplaatsingstermijn van 18 maanden met maximaal 12 maanden verlengd.

Artikel 49g: het bevoegd gezag kan de herplaatsingstermijn van 18 maanden verlengen of opschorten, indien de omstandigheden naar zijn oordeel daartoe aanleiding geven.

 

Remplaçantenregeling

De SFB-voorzieningen voor aangewezen ambtenaren en HPK-ers zijn ook van toepassing op andere ambtenaren indien daardoor een plaatsing of herplaatsing van een aangewezen ambtenaar of HPK-er wordt gerealiseerd.

Het bevoegd gezag kan binnen de mogelijkheden van de rechtspositie desgewenst voorzieningen toekennen aan andere ambtenaren dan HPK-ers indien daardoor een plaatsing van een HPK-ers wordt gerealiseerd.

 

Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van de tijdelijke SFB-maatregelen tot onbillijke uitkomsten leidt kan het bevoegd gezag van die artikelen afwijken.

Om onbillijke uitkomsten te voorkomen kan het bevoegd gezag gebruik maken van alle reguliere toepassings- en afwijkingsmogelijkheden van de rechtspositie.

1 Waar in het schema bepalingen uit het ARAR worden aangehaald, worden tevens de overeenkomstige bepalingen van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal (ARSG) en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ) bedoeld.

2 Dit betreft de circulaire van 6 februari 2003: Beleidsregels voor Vacaturevervulling door Herplaatsingskandidaten in de sector Rijk en de circulaire van 29 mei 2006: Nadere uitleg arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (Arbeid en gezondheid).

3 Voor het vaststellen van de hoogte van de tijdelijke aanvulling op het salaris bij aanvaarding van een functie buiten het rijk wordt geadviseerd de berekeningswijze te hanteren zoals opgenomen in artikel 19 van het Besluit SFB 2008–2012

  1. Waar in deze circulaire bepalingen uit het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) worden aangehaald, worden tevens de overeenkomstige bepalingen uit het Ambtenarenreglement Staten-Generaal (ARSG) en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ) bedoeld. ^ [1]
Naar boven