Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan [...] verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 24-12-2011 t/m 21-12-2013

Besluit van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees van 30 juni 2011 houdende vaststelling van minimumeisen voor een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan in het kader van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011 (Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011)

Het bestuur van het productschap Vee en Vlees;

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011;

Gehoord het advies van de Commissie diergezondheid en -kwaliteit Runderen,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor zowel het bedrijfsgezondheidsplan als het bedrijfsbehandelplan gelden de volgende minimumeisen:

    • a. De naam en handtekening van de houder en van de betrokken dierenarts zijn vermeld en geplaatst;

    • b. Het UBN van het bedrijf en de datum van het opstellen van de plannen zijn vermeld.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011.

  • 2 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

Zoetermeer, 30 juni 2011

S.W.A. Lak

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Bijlage 1. bij het Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Op grond van artikel 3, eerst lid, van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011 gelden voor het bedrijfsgezondheidsplan naast de in artikel 1 van dit besluit genoemde minimumeisen voorts de volgende minimumeisen.

Minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • a. De normering van de DierDagDosering per dierjaar in vergelijking met andere melkvee- of vleesbedrijven in Nederland in dezelfde periode1.

  • b. De normering van het gebruik van de 3e keus middelen in vergelijking met andere melkvee- of vleesbedrijven in Nederland in dezelfde periode2.

  • c. Het aantal volwassen dieren en jongvee aanwezig op het bedrijf.

  • d. Het aantal volwassen dieren en aantal jongvee met een aandoening3 in de afgelopen 12 maanden, alsmede de bedrijfsstreefwaarde

  • e. De gezondheidsstatus van het bedrijf4.

  • f. De beoordeling van de omstandigheden op het bedrijf rondom de insleep van ziektekiemen van buitenaf, alsmede de bijbehorende aandachtspunten5.

  • g. De beoordeling van de omstandigheden op het bedrijf rondom versleep van ziektekiemen binnen het bedrijf, alsmede de bijbehorende aandachtpunten6.

  • h. De beoordeling van de omstandigheden op het bedrijf rondom voeding, alsmede de bijbehorende aandachtpunten7.

  • i. De beoordeling van de omstandigheden op het bedrijf rondom huisvesting en verzorging, alsmede de bijbehorende aandachtpunten8.

  • j. Vaccinaties en overige preventieve maatregelen9.

  • k. Formulering van actiepunten die komend jaar uitgevoerd zullen worden10.

Voor volwassen melkvee geldt tevens:

  • l. Het gemiddelde tankmelkcelgetal, alsmede de streefwaarde.

Toelichting op de minimumeisen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

1) De meest recente DierDagDosering per dierjaar van het bedrijf is in vergelijking met andere melk- of vleesveebedrijven in Nederland in dezelfde periode:

  • i. Zeer laag (minder dan 10% van de bedrijven heeft een lager antibioticumgebruik)

  • ii. Laag (10 - 40% van de bedrijven heeft een lager antibioticumgebruik)

  • iii. Gemiddeld (40 - 60% van de bedrijven heeft een lager antibioticumgebruik)

  • iv. Hoog (60 - 90% van de bedrijven heeft een lager antibioticumgebruik)

  • v. Zeer hoog (meer dan 90% van de bedrijven heeft een lager antibioticumgebruik)

2) Het gebruik van 3e keus middelen op het bedrijf is in vergelijking met andere melk- of vleesveebedrijven in Nederland in dezelfde periode "zeer laag tot zeer hoog". Hierbij wordt dezelfde normering aangehouden als voor de DierDagDosering vermeld onder 1.

3e keus middelen zijn antibiotica die terughoudend gebruikt moeten worden (zie forumularium KNMvD). De 3e en 4e generatie cephalosporinen, quinolonen en enkele macroliden zijn per definitie 3e keus middelen.

3) Onder aandoening wordt verstaan:

Bij volwassen dieren:

  • i. Klauwaandoeningen; behandelingen van kreupelheden bij het individuele dier, zoals bekappen, toediening van medicijnen (antibiotica of pijnstillers) en het toepassen van klosjes of klauwzakken. Hieronder valt niet het reguliere preventieve bekappen.

  • ii. aan de nageboorte staan; De nageboorte langer dan 24 uur na het kalven is nog niet gekomen.

  • iii. Acute baarmoederontsteking; binnen 2 weken na het afkalven is er sprake van afwijkende stinkende vaginale uitvloeiing, waarbij toediening van antibiotica nodig is.

  • iv. Chronische baarmoederontsteking; meer dan 2 weken na het afkalven is er sprake van witte vaginale uitvloeiing of de diagnose 'pusbaarmoeder' is gesteld.

  • v. Doodgegaan; koeien afgevoerd naar de destructor. Als hiervan een aandeel dood is gegaan zonder tussenkomst van de dierenarts (euthanasie) is dat een reden voor gesprek met de dierenarts.

Bij melkvee geldt tevens:

  • i. Mastitis; behandeling van mastitisgevallen. Als binnen 14 dagen na een vorige behandeling van hetzelfde kwartier de behandeling herhaald wordt, wordt dit als een eenmalige behandeling beschouwd.

  • ii. Melkziekte; preventief of curatief behandeld voor melkziekte.

  • iii. Slepende melkziekte; curatief behandeld voor slepende melkziekte (negatieve energie balans).

Jongvee:

  • iv. Diarree; aantal dieren behandeld voor diaree.

  • v. Longontsteking; aantal dieren behandeld voor longontsteking.

  • vi. Navelontsteking, aantal dieren behandeld voor navelontsteking.

  • vii. Dood gegaan; aantal jongvee (tot 2 jarige leeftijd) afgevoerd naar de destructor, inclusief doodgeboren kalveren. Als meerdere kalveren zijn doodgegaan wordt hiervan de leeftijd genoteerd.

Bij vleesvee geldt tevens:

Klauwaandoening, aantal dieren behandeld voor klauwproblemen of gewrichtsontsteking

4) Gezondheidsstatus van het bedrijf voor Paratuberculos, IBR, Leptospirose, BVD, Salmonella en Neosprora

5) Omstandigheden waardoor ziektekiemen het bedrijf binnen kunnen komen. Bijvoorbeeld door; gezamenlijk beweiden, uitbreken van dieren, over draad contact, aankoop, uitscharen, deelname aan veekeuringen, gezamenlijke jongvee opfok, gezamenlijk gebruik van gereedschappen en materialen en loonwerk, de aanvoer van mest, ongediertebestrijding en bedrijfskleding voor bezoekers.

6) Omstandigheden waardoor ziektekiemen zich gemakkelijk binnen het bedrijf kunnen verspreiden. Bijvoorbeeld door; kruisende werk- en looplijnen, het niet gescheiden houden van verschillende leeftijdsgroepen, het niet gescheiden houden van zieke dieren en afkalvende dieren en het niet gebruiken van melkerhandschoenen. Andere factoren zijn de hygiëne van beddingmateriaal van dieren, van voederwinning en van melkverstrekking.

7) Omstandigheden van het voedingsmanagement die tot een verminderde weerstand van de dieren kunnen leiden, Bijvoorbeeld kuilkwaliteit (zie kuilanalyse uitslagen en uitkuilmanagement), rantsoenberekeningen, wijze van voeren (restvoer, vreetplaatsen, toestand voerhek, etc.) en krachtvoergift bij de verschillende diergroepen zowel in de zomer als in de winter. Van belang kunnen zijn: vitamines en mineralen, de voedingstoestand en conditie van de dieren. Andere punten zijn biestvoorziening bij de kalveren en drinkwatervoorziening.

8) Omstandigheden van de huisvesting en de beweiding van dieren die tot een verminderde weerstand tegen ziekten kunnen leiden. Bijvoorbeeld contact tussen de verschillende diergroepen en individuele dieren, de hygiëne, het klimaat, het optreden van koude luchtstromen, aantal en kwaliteit van de vreet-, drink- en ligplaatsen en regelmaat in de verzorging van de dieren. Een belangrijke indicatie is de algemene indruk van de dieren.

9) Vaccinaties (bijvoorbeeld tegen BVD) en preventieve behandelingen (bijvoorbeeld ontwormingen, bekappen en beweidingsmaatregelen.

10) Actiepunten zijn activiteiten of maatregelen, waarmee gestreefd wordt om de diergezondheid te verbeteren op punten waar dit nodig is. Actiepunten zijn concreet en realistisch. De hier afgesproken actiepunten worden geëvalueerd bij het invullen van het volgende bedrijfsgezondheidsplan.

Bijlage 2. bij het Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Op grond van artikel 3, eerst lid, van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011 gelden voor het bedrijfsbehandelplan naast de in artikel 1 van dit besluit genoemde minimumeisen voorts de volgende minimumeisen.

Minimumeisen bedrijfsbehandelplan:

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • a. De standaard behandeling voor de voorkomende aandoeningen1 op het bedrijf wordt beschreven. Per aandoening wordt minimaal aangegeven:

    • i. Middel

    • ii. Dosering

    • iii. Toedieningwijze

    • iv. Toedieningfrequentie

    • v. Behandelingsduur

    • vi. Wachttijden voor melk (bij melkgevende dieren) en vlees.

  • b. Het bedrijfsbehandelplan voldoet aan het meest recente forumlarium melkvee of het meest recente formularium vleeskalveren en vleesvee.

  • c. 3e keusmiddelen, zoals 3e en 4e generatie cephalosporinen worden niet opgenomen in het bedrijfsbehandelplan. Deze middelen mogen alleen in uitzonderingsgevallen worden toegediend.

  • d. Indien na evaluatie blijkt dat het bedrijfsbehandelplan niet hoeft te worden gewijzigd, wordt dit in het bedrijfsbehandelplan aangetekend (inclusief ondertekening) door de houder en dierenarts.

Toelichting op de minimumeisen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

1) De behandeling van minimaal de volgende aandoeningen wordt beschreven;

Bij volwassen dieren:

  • i. Baarmoederproblemen (aan de geboorte staan, acute baarmoederontsteking en witvuilen

  • ii. Klauwaandoeningen

Bij melkvee geldt tevens:

  • iii. Uiergezondheid (klinische mastitis, subklinische mastitis en droogzetten)

  • iv. Melkziekte en slepende melkziekte

Bij jongvee (voor vleesvee geldt tot 2 jaar oud):

  • v. Diarree

  • vi. Longontsteking

  • vii. Navelontsteking

Bij vleesvee geldt tevens:

  • viii. Pootaandoeningen

Naar boven