Hoofdstuk II. Slotbepalingen
Artikel 154. Bevoegde leraren
-
1 In afwijking van artikel 3, eerste lid, en artikel 34, vijfde lid, mag basisonderwijs in de groepen één tot en met vier tevens gegeven worden door
degenen die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van dit
artikel, bevoegd waren tot het geven van basisonderwijs in de eerste cyclus en dit
onderwijs gaven op een van de scholen in de openbare lichamen.
-
2 In afwijking van artikel 3, eerste lid, en artikel 34, vijfde lid, mag basisonderwijs tevens gegeven worden door degenen die op de dag voorafgaand
aan het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel, bevoegd waren tot het geven
van basisonderwijs in de tweede cyclus en dit onderwijs gaven op een van de scholen
in de openbare lichamen.
Artikel 155. Onbevoegde leraren
In afwijking van artikel 3, eerste lid, en artikel 34, vijfde lid, mag gedurende een periode van vijf jaar na het tijdstip van de inwerkingtreding
van dit artikel, basisonderwijs tevens gegeven worden door degenen die voor dat tijdstip
basisonderwijs gaven op een van de scholen in de openbare lichamen zonder daartoe
bevoegd te zijn mits zij binnen zes maanden na dat tijdstip in het bezit zijn van
een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie
en op de verklaringen omtrent het gedrag BES, die op het tijdstip van overlegging
aan het bevoegd gezag niet ouder is dan zes maanden.
Artikel 156. Toekomstige leraren
-
1 Onverminderd artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, mogen in afwijking van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en artikel 34, vijfde lid, degenen die geen getuigschrift bezitten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
b, onder 1°, maar wel voor het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel een
opleiding begonnen zijn die leidt tot een bewijs van bekwaamheid tot het geven van
onderwijs in de eerste cyclus als bedoeld in de Landsverordening funderend onderwijs
of de Wet primair onderwijs BES zoals die wet op 10 oktober 2010 is komen te luiden,
gedurende een periode van vijf jaar na het tijdstip van de inwerkingtreding van dit
artikel, met dit bewijs van bekwaamheid worden benoemd of tewerkgesteld worden zonder
benoeming tot leraar in de groepen één tot en met vier.
-
2 Onverminderd artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, mogen in afwijking van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en artikel 34, vijfde lid, degenen die geen getuigschrift als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b,
onder 1°, maar wel voor het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel een opleiding
begonnen zijn die leidt tot een bewijs van bekwaamheid tot het geven van onderwijs
in de tweede cyclus als bedoeld in de landsverordening funderend onderwijs gedurende
een periode van vijf jaar na het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel,
met dit bewijs van bekwaamheid worden benoemd tot leraar.
Artikel 157. Bevoegdheid in de onderwijsactiviteit zintuiglijke en lichamelijke oefening
In afwijking van artikel 3, tweede lid, kunnen degenen die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding
van dit artikel, werkzaam waren op een van de scholen voor basisonderwijs in de openbare
lichamen, het onderwijs in de onderwijsactiviteit zintuiglijke en lichamelijke oefening
in het eerste tot en met achtste schooljaar geven.
Artikel 158. Bevoegdheid onderwijsondersteunende werkzaamheden
In afwijking van artikel 4, eerste lid, mogen onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 35, derde lid, ook worden verricht door degene die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van de
inwerkingtreding van dit artikel, deze onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichtte
op een van de scholen in de openbare lichamen en daartoe bevoegd waren.
Artikel 159. Onbevoegdheid onderwijsondersteunende werkzaamheden
In afwijking van artikel 4, eerste lid, mogen gedurende een periode van vijf jaar na het tijdstip van de inwerkingtreding
van dit artikel, onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 35, derde lid, ook worden verricht door degenen die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van
de inwerkingtreding van dit artikel, deze werkzaamheden verrichtten op een van de
scholen in de openbare lichamen zonder daartoe bevoegd te zijn.
Artikel 160. Overgangsrecht openbaar orgaan
Een openbaar orgaan als bedoeld in artikel 35 van de Wet primair onderwijs BES zoals
die wet op 10 oktober 2010 is komen te luiden, wordt aangemerkt als een openbare rechtspersoon
als bedoeld in artikel 53.
Artikel 161. Aanspraak op bekostiging
De aanspraak op bekostiging van een school die direct voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel 72 werd bekostigd op grond van de Wet primair onderwijs BES zoals die wet op 10 oktober
2010 is komen te luiden, berust vanaf de inwerkingtreding van artikel 72 op hoofdstuk I, titel III en op hoofdstuk II.
Artikel 163. Aanvraag omzetting; uitbreiding met openbaar of bijzonder onderwijs;
verplaatsing
Tot de datum van inwerkingtreding van artikel 76, derde lid, is een aanvraag om een besluit als bedoeld in artikel 76, eerste of tweede lid,
met redenen omkleed en gaat vergezeld van de gegevens, genoemd in artikel 72, tweede lid. Onze Minister willigt de aanvraag om een besluit als bedoeld in artikel 76, eerste
lid, slechts in, ingeval:
-
a. de school bij toepassing van artikel 72, derde lid, door hem in aanmerking zou worden gebracht voor bekostiging,
-
b. indien op de onder a genoemde grond geen bekostiging zou kunnen worden verstrekt en
het een omzetting in een openbare school of een uitbreiding met openbaar onderwijs
betreft, binnen 10 kilometer van de plaats in het openbaar lichaam waar het onderwijs
moet worden gegeven over de weg gemeten geen school aanwezig is waarbinnen openbaar
onderwijs wordt gegeven en aan het volgen van openbaar onderwijs behoefte bestaat,
of
-
c. de bekostiging van de school, indien daaraan het onderwijs wordt uitgebreid met openbaar
onderwijs of met onderwijs van een of meer richtingen, van uitsluitend een of meer
op te heffen scholen, met inachtneming van artikel 122, eerste lid, gedurende ten minste 20 achtereenvolgende jaren zou kunnen worden voortgezet.
Artikel 164. Grondslag bekostiging personeel
-
3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen en onder welke
voorwaarden aanvullende bekostiging voor personeelskosten kan worden toegekend. In
ieder geval wordt aanvullende bekostiging toegekend voor kleine scholen, schoolleiding
en de bestrijding van onderwijsachterstanden. De omvang van de aanvullende vergoeding
wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
-
5 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, en de bekostiging voor kleine scholen,
schoolleiding en de bestrijding van onderwijsachterstanden, bedoeld in de tweede volzin
van het derde lid, is redelijkerwijs voldoende voor het leiden en beheren van de school,
voor het geven van onderwijs aan de school en voor de overige werkzaamheden die verband
houden met het onderwijs aan de school.
Artikel 165. Aantal leerlingen bij samenvoeging
Tot de datum van inwerkingtreding van artikel 102, derde lid, geldt dat voor de toepassing van artikel 101, eerste lid, ingeval van samenvoeging van scholen het aantal leerlingen van alle bij de samenvoeging
betrokken scholen, voor elke school wordt vastgesteld volgens het eerste lid van artikel
102.
Artikel 166. Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid
Tot de datum van inwerkingtreding van artikel 105, eerste lid, wordt bij ministeriële regeling de grondslag vastgesteld voor de omvang van de bekostiging
voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Deze grondslag kan verschillend worden vastgesteld
voor scholen en voor groepen van scholen. De omvang van de bekostiging is in ieder
geval afhankelijk of mede afhankelijk van het aantal leerlingen op de teldatum, bedoeld
in artikel 102, en de samenstelling van het leerlingenbestand.
Artikel 167. Opgave aantal leerlingen
-
1 Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip zendt het bevoegd gezag voor 15
oktober volgend op de teldatum 1 oktober aan Onze Minister een opgave van het aantal
leerlingen. Indien deze opgave niet voor die datum wordt gedaan, stelt Onze Minister
het aantal leerlingen, indien die gegevens voor de voortzetting of beëindiging van
de bekostiging onderscheidenlijk de opheffing of instandhouding van een school noodzakelijk
zijn, ambtshalve vast. Een opgave van het aantal leerlingen op of na 15 oktober aan
Onze Minister heeft geen invloed op het ambtshalve vastgestelde aantal leerlingen
voor zover het betreft het al of niet beëindigen van de bekostiging van een bijzondere
school of de opheffing of instandhouding van een openbare school.
Artikel 167a. Voorziening in de huisvesting voor het jaar 2011 tot en met een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
3 Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam sluiten ter invulling
van de gezamenlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in het tweede lid, namens de Staat
der Nederlanden onderscheidenlijk namens het betreffende openbaar lichaam, een of
meer convenanten.
-
4 Overeenkomstig het convenant of de convenanten, bedoeld in het derde lid, stelt Onze
Minister voor elk van de openbare lichamen een plan vast, waarin de voornemens op
het terrein van de huisvesting, bedoeld in het tweede lid, alsmede de financiering
daarvan, op hoofdlijnen worden beschreven.
-
5 Onze Minister stelt de plannen, bedoeld in het vierde lid, vast in overeenstemming
met het bestuurscollege van het openbaar lichaam en na overleg met de betreffende
bevoegde gezagsorganen van de scholen.
-
6 Onze Minister kan een of meer plannen, bedoeld in het vierde lid, in overeenstemming
met het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam, wijzigen.
Artikel 167b. Continueren oude bepalingen voor zover de nieuwe nog niet in werking
treden
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip blijven de bepalingen van de Wet
primair onderwijs BES zoals die is komen te luiden op 10 oktober 2010, van kracht
voor zover de regeling van de daarin opgenomen onderwerpen niet is vervangen door
de inwerkingtreding van overeenkomstige onderwerpen in deze wet. De vorige volzin
is niet van toepassing op de onderwerpen geregeld in de artikelen 14, 16 en 18 van de Wet primair onderwijs BES zoals die is komen te luiden op 10 oktober 2010.
Artikel 167ba. Wijziging overeenkomst inzake ouderbijdrage
Op het tijdstip waarop artikel 16 in werking treedt, vervalt het tweede lid van artikel 44, onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot tweede tot en met
vierde lid.
Artikel 167c. Inwerkingtreding
De artikelen die niet bij Besluit van 3 februari 2011, houdende vaststelling van het
tijdstip van inwerkingtreding van een aantal onderdelen van de Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Stb. 2011, 34) in werking zijn getreden,
treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende
artikelen of onderdelen daarvan, verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 167d. Evaluatie zorgplicht veiligheid op school
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel IV van de
Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het invoeren
van de verplichting voor scholen om zorg te dragen voor de veiligheid op school (Stb. 238)
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de artikelen 6a en 16, eerste lid, onderdeel m, in de praktijk.
Artikel 167e. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden
nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november
2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren
van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden
van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers
(Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten
van artikel 147, achtste tot en met elfde lid, in de praktijk.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet primair onderwijs BES.