Deelreglement Realisering van de Stichting Nederlands Fonds voor de film

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 16-06-2011 t/m 31-12-2012

Deelreglement Realisering van de Stichting Nederlands Fonds voor de film

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht;

Gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement;

Besluit:

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1. definities

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • afwerking: het voor bioscoopvertoning gereed maken van een filmproductie na voltooiing van de werkkopie;

  • animatic: opeenvolging van meestal getekende storyboard-plaatjes die het scenario weergeven, dezelfde lengte als de te produceren animatiefilm hebben en minimaal van dialogen zijn voorzien;

  • animatie: een filmproductie die een kunstmatige filmtechniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat;

  • bestuur: het bestuur van het Fonds;

  • bioscoopuitbreng: de landelijke distributie van een filmproductie, die na de première minimaal drie weken gelijktijdig in drie of meer bioscopen of filmtheaters met een dagelijkse vertoning voor een betalend publiek in Nederland wordt uitgebracht;

  • categorie: een soort filmproductie;

  • completion bond: de verzekering die waarborgt dat de filmproductie zal worden afgemaakt en opgeleverd onder in de verzekeringspolis opgenomen (budgettaire) voorwaarden, of dat – als de productie zou worden gestaakt – de tot dan toe gemaakte productiekosten worden terugbetaald;

  • coproductie: een filmproductie, waaraan twee of meer coproducenten risicodragend, op basis van een door alle partijen goedgekeurd filmplan en/of scenario een inhoudelijke en financiële bijdrage leveren;

  • crossmediaal: marketingplan: een gedetailleerd plan van alle activiteiten op het gebied van marketing en promotie, waarbij gebruik gemaakt wordt van alle mogelijke vormen van publiciteit en (social) media, ten behoeve van de bioscoopuitbreng en verdere exploitatie van de filmproductie;

  • distributie: de professionele uitbreng en exploitatie van filmproducties;

  • documentaire: een non-fictie filmproductie geschikt voor bioscoopvertoning die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

  • experimentele film: een filmproductie die naar het oordeel van het bestuur onderzoekend en/of grensverleggend is dan wel filmproducties met een duidelijk aanwijsbaar filmische component waarin het visueel verhalende en de inzet van nieuwe mediatoepassingen (E-cultuur) samenkomen;

  • filmdistributeur: een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de distributie en exploitatie van filmproducties in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee jaar gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

  • filmplan: het plan van de aanvrager tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit het financieren, voortbrengen en (doen) exploiteren van een filmproductie;

  • filmprint: het negatief van de filmproductie in de vorm van een fysieke drager waarvan later (digitale) kopieën worden gemaakt;

  • filmproductie: een cinematografisch werk;

  • het Fonds: Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

  • korte narratieve film: een narratieve filmproductie met een maximale lengte van 60 minuten;

  • majoritair (co)producent: een producent van een in de Nederlandse bioscoop en/of filmtheaters uit te brengen (internationale) filmproductie, die hoofdverantwoordelijk en in doorslaggevende mate beslissingsbevoegd is en die meer dan vijftig procent van de financiering van de filmproductie bijeen heeft gebracht;

  • marktpartijen: partijen wier reguliere professionele activiteiten zijn gericht op het distribueren en exploiteren van filmproducties, in de ruimste zin des woords, ofwel partijen die risicodragende investeringen doen;

  • minoritair coproducent: een producent van een in de Nederlandse bioscoop en/of filmtheaters uit te brengen (internationale) filmproductie, die in beperkte mate beslissingsbevoegd en verantwoordelijk is en die minder dan vijftig procent van de financiering van de filmproductie bijeen heeft gebracht;

  • printkosten: de kosten voor het verveelvoudigen van de filmprint voor vertoning van de filmproductie;

  • prints & advertising (P&A): de directe kosten na de fase van realisering die samenhangen met de bioscoopuitbreng en marketing van de voor vertoning gereed zijnde filmproductie, inclusief de kosten voor de uitbrengkopieën (printkosten);

  • producent: de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

  • productiekosten: de kosten gemoeid met de realisering van een filmproductie;

  • productiemaatschappij: een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en/of mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee jaar gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

  • promotie & marketing: alle promotie- en marketingactiviteiten gedurende de realisering van de filmproductie die door de producent zelf worden uitgevoerd en bekostigd;

  • realisering: alle werkzaamheden na de fase van ontwikkeling die verbonden zijn aan het tot stand brengen en voor vertoning gereed maken van een filmproductie die bestemd is voor bioscoopuitbreng in Nederland;

  • regisseur: een natuurlijk persoon die de artistieke regie voert over de uitvoering van een filmproductie;

  • speelfilm: een filmproductie in het genre fictie met een vertoningduur van tenminste 60 minuten, dieprimair bestemd is voor bioscoopuitbreng;

  • werkkopie: de definitief vastgestelde montageversie (‘picture lock’) van de filmproductie, op basis waarvan de verdere nabewerking plaatsvindt.

Artikel 2. toepasselijkheid reglementen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Dit deelreglement is van toepassing op subsidies die het bestuur verstrekt voor realisering en afwerking in de categorieën speelfilm, documentaire, animatie, korte narratieve film en experimentele film en, met inachtneming van artikel 7, de samenwerkingsprojecten met andere instellingen die tot realisering van deze filmproducties strekken.

Artikel 3. aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Per categorie, en eventueel daarbinnen per adviserend orgaan, zijn aanvraagformulieren digitaal beschikbaar via de website www.filmfonds.nl.

  • 2 Aanvragen voor subsidie voor realisering van eenzelfde filmproductie kunnen, na een afwijzend besluit daarover, eenmaal opnieuw worden ingediend. Een aanvraag voor eenzelfde filmproductie, die tweemaal door het bestuur is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen.

  • 3 De aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval een verklaring waarin hij garandeert dat zijn financiële positie, en dan met name de relatie tussen beschikbare middelen en aangegane verplichtingen, voorafgaand aan de aanvraag geen negatieve ontwikkeling heeft gekend die bedreigend is geweest voor de stabiliteit en solvabiliteit van de aanvrager en, naar reële verwachting, deze ook niet zal kennen.

  • 4 De aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval een verklaring waarin hij garandeert over (een exclusieve optie op) de voor de filmproductie noodzakelijke exclusieve verfilmings- en exploitatierechten rechten te beschikken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Realiseringsaanvragen in de categorie speelfilm worden uitsluitend gedaan door een productiemaatschappij, vertegenwoordigd door een producent die als majoritair producent hoofdverantwoordelijk is geweest voor het voortbrengen van tenminste twee speelfilms met een bioscoopuitbreng in Nederland.

    Voor een realiseringsaanvraag voor een minoritaire internationale coproductie in de categorie speelfilm geldt dat de desbetreffende producent als majoritair producent hoofdverantwoordelijk geweest is voor tenminste één speelfilm met een bioscoopuitbreng in Nederland.

  • 2 Realiseringsaanvragen in de categorie documentaire worden uitsluitend gedaan door een productiemaatschappij, vertegenwoordigd door een producent, die als majoritair producent hoofdverantwoordelijk is geweest voor het voortbrengen van tenminste twee documentaires met een bioscoopuitbreng of landelijke televisie-uitzending in Nederland.

    Voor een realiseringsaanvraag voor een minoritaire internationale coproductie in de categorie documentaire geldt dat de desbetreffende producent als majoritair producent hoofdverantwoordelijk geweest is voor tenminste één documentaire met een bioscoopuitbreng of landelijke televisie-uitzending in Nederland.

  • 3 Realiseringsaanvragen in de categorie animatie met een vertoningsduur tot zestig minuten worden gedaan door een productiemaatschappij, vertegenwoordigd door een producent, die als majoritair producent hoofdverantwoordelijk is geweest voor het voortbrengen van tenminste twee vrije, niet in opdracht vervaardigde filmproducties op het gebied van animatie. In voorkomende gevallen kan bij een relatief laag productiebudget van dit vereiste afgeweken worden.

    Voor een realiseringsaanvraag voor een minoritaire internationale coproductie in de categorie animatie met een vertoningsduur tot zestig minuten geldt dat de desbetreffende producent als majoritair producent hoofdverantwoordelijk geweest is voor het voortbrengen van tenminste één vrije, niet in opdracht vervaardigde filmproductie op het gebied van animatie.

  • 4 Realiseringsaanvragen in de categorie experimentele film worden gedaan door een productiemaatschappij, vertegenwoordigd door een producent, die als majoritair producent hoofdverantwoordelijk is geweest voor het voortbrengen van tenminste twee vrije filmproducties. In voorkomende gevallen kan bij een relatief laag productiebudget van dit vereiste afgeweken worden.

  • 5 Een aanvraag voor afwerking wordt door een productiemaatschappij gedaan.

  • 6 In afwijking op het voorgaande lid kan een aanvraag van subsidie voor afwerking ook aangevraagd worden door een beginnend regisseur of beginnend producent die zijn of haar filmproductie zelf produceert of een ervaren regisseur van een korte narratieve film, zij het dat de bijdrage van het Fonds aan dit soort aanvragers beperkt zal blijven.

Artikel 5. subsidievorm

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bestuur verstrekt een subsidie voor realisering in de vorm van een lening.

  • 2 Het bestuur kan een subsidie voor realisering in bijzondere gevallen in de vorm van een garantstelling verstrekken.

  • 3 Aan de subsidie voor realisering verbindt het bestuur nadere voorwaarden.

Artikel 6. beoordeling subsidie voor realisering

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmproductie positief te zijn. De kwaliteit van de filmproductie wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement.

Artikel 7. onderlinge verhouding financiële bijdragen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het verstrekken van een subsidie voor de realisering van een filmproductie bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere subsidie.

  • 2 Eerder door het bestuur aan een bepaalde filmproductie verleende subsidies maken onderdeel uit van de financiële bijdrage voor realisering.

Artikel 8. samenwerkingsprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bestuur kan in samenwerking met andere (subsidieverlenende) instellingen subsidies verstrekken ten behoeve van de realisering van filmproducties en daartoe samenwerkingsovereenkomsten met deze instellingen en/of uitvoeringsovereenkomsten met de aanvragers aangaan.

  • 2 Het bestuur kent een subsidie voor realisering in het kader van een samenwerking zoals bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk en relevant, overeenkomstig dit reglement toe. Het bestuur kan daarbij afwijken van het bepaalde in dit deelreglement.

  • 3 Het bestuur publiceert op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl de nadere voorschriften, procedures en werkwijze van de samenwerkingsprojecten.

Artikel 9. voorbereiding besluitvorming

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het besluit tot subsidieverlening kan worden voorafgegaan door een voornemen tot subsidieverlening.

Artikel 10. completion bond

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Indien de productiekosten meer bedragen dan € 2.000.000,- of sprake is van een filmproductie die naar het oordeel van het bestuur als uiterst risicovol kan worden gekwalificeerd is de subsidieontvanger verplicht om een completion bond af te sluiten.

  • 2 De voorwaarden waaronder de completion bond wordt afgesloten dienen vooraf te worden goedgekeurd door het bestuur.

  • 3 Indien een completion bond is vereist op grond van het eerste lid, dient de ontvanger van de subsidie bij het afsluiten van de uitvoeringsovereenkomst een schriftelijke verklaring te overleggen van een completion guarantor, waaruit onomstotelijk blijkt dat de begrote productiekosten van de filmproductie waarvoor subsidie is verleend, zoals opgenomen in de productiebegroting, toereikend zijn en dat de voortbrenging en voltooiing van de bioscoopfilm waarvoor subsidie is verleend vallen onder de dekking van deze completion guarantor vanaf het moment waarop de opnamen van de filmproductie starten. Tevens dient de ontvanger van de subsidie een afschrift van een geldende completion bond te overleggen waarin het Fonds als medebegunstiger is aangewezen.

Artikel 11. verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De ontvanger is verplicht om:

    • a. binnen een termijn van uiterlijk twaalf maanden na subsidieverlening de ter zake van de financiering en exploitatie van de filmproductie waarvoor subsidie is verleend definitieve schriftelijke overeenkomsten met alle bij de financiering van de filmproductie betrokken partijen te overleggen. Hieruit blijkt dat naar het oordeel van het bestuur elk van deze partijen zich onvoorwaardelijk heeft verbonden tot het hem betreffende aandeel in de financiering ten behoeve van de realisering van de filmproductie overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag overgelegde gegevens en op voorwaarden die verenigbaar zijn met de voorwaarden die zijn verbonden aan de subsidieverlening, dit deelreglement en het Algemeen Reglement;

    • b. ervoor te zorgen dat de opnamen, of in het geval van animatie de uitvoering van de filmproductie waarvoor subsidie is verleend, niet eerder starten dan nadat én door het Fonds is bericht dat de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen, zoals bedoeld in het eerste lid onder a., én – indien van toepassing – de completion guarantor definitieve dekking heeft verleend voor de voortbrenging en voltooiing van de filmproductie waarvoor subsidie is verleend;

    • c. het bestuur voorafgaand in kennis te stellen van het moment waarop de opnamen, of in het geval van animatie de uitvoering van de bioscoopfilm waarvoor subsidie is verleend, starten;

  • 2 De ontvanger is verplicht een actueel en waarheidsgetrouw overzicht van alle opbrengsten en uitgaven die met de realisering van de filmproductie samenhangen aan het Fonds te overleggen.

  • 3 De ontvanger is verplicht een werkkopie van de filmproductie op te leveren, die in overeenstemming is met de aanvraag en het bijbehorende filmplan.

Artikel 12. uitvoeringsovereenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Nadat de in artikel 10 en 11 bedoelde overeenkomsten en stukken door het bestuur zijn ontvangen zullen de aanvrager en het bestuur een uitvoeringsovereenkomst aangaan.

  • 2 In de tussen de aanvrager en het bestuur na subsidieverlening af te sluiten uitvoeringsovereenkomst worden de aan de subsidie verbonden nadere verplichtingen vastgelegd. In deze overeenkomst wordt onder meer vastgelegd:

    • a. welke zekerheden, voor zover daartoe naar het oordeel van het bestuur gerede aanleiding bestaat, de aanvrager dient te stellen met betrekking tot de nakoming van de verplichtingen van andere partijen die financieringsbijdragen hebben toegezegd aan de filmproductie waarvoor subsidie is verleend;

    • b. de frequentie waarbinnen en de vorm waarin de aanvrager voldoet aan eventuele rapportageverplichtingen;

    • c. de wijze waarop de met exploitatie van de filmproductie te genereren opbrengsten worden verdeeld tussen de rechthebbenden en financiers en op welk moment deze opbrengsten dienen te worden aangewend om de op grond van dit reglement verleende subsidie terug te betalen of aan te wenden voor een volgende filmproductie.

Artikel 13. inzet van regisseurs en scenaristen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bestuur kan gelet op de doelmatige besteding van middelen voorwaarden dan wel beperkingen stellen aan de inzet van regisseurs en scenaristen.

Artikel 14. bestedingsverplichting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De aanvrager is verplicht een bedrag gelijk aan de verleende subsidie te besteden in Nederland of aan in Nederland gevestigde (rechts)personen. (Het deel van) de bijdrage dat in Nederland wordt uitgegeven wordt separaat aangegeven in de ingediende productiebegroting. In het geval dat andere bijdragen of subsidies zijn verstrekt, waaraan een (gedeeltelijke) bestedingsverplichting in Nederland of aan in Nederland gevestigde (rechts)personen is verbonden, staat het de aanvrager te allen tijde vrij om ten minste 20% van de begrote productiekosten te besteden in een andere Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland.

Artikel 15. subsidiabele activiteit minoritaire coproductie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Voor een aanvraag voor subsidie voor een minoritaire coproductie gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. Uitsluitend minoritaire coproducties die geen bijdrage van het Fonds op grond van een andere regeling van het Fonds voor realisering hebben ontvangen komen in aanmerking voor een bijdrage.

  • 2. In het geval van een in het buitenland geïnitieerde internationale coproductie met een vertoningsduur van tenminste 60 minuten voor de categorieën speelfilm en documentaire en ten hoogste 60 minuten voor de categorie animatie, wordt het aandeel in de filmproductie van de Nederlandse productiemaatschappij als minoritaire coproducent, alsmede de aard van de Nederlandse inbreng betrokken bij de beoordeling van de aangevraagde subsidie.

  • 3. Er wordt prioriteit gegeven aan internationale coproducties waarvan de buitenlandse majoritaire coproducent is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, of in een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland, of een staat waarmee de Nederlandse overheid een bilateraal verdrag aangaande filmproducties afgesloten heeft.

  • 4. In geval van een coproductie in de zin van het vorige lid, dient op het moment van indiening van de aanvraag bij het Fonds, minimaal 50% van de financiering afkomstig uit de staat van de buitenlandse majoritaire coproducent, schriftelijk toegezegd te zijn.

  • 5. De totale inbreng van Nederlandse fondsen en marktpartijen in de realisering van de filmproductie dient minimaal 10% te bedragen van de totale productiekosten.

  • 6. Tenzij in bilaterale verdagen met het Fonds anders is overeengekomen of het bestuur zwaarwegende redenen ziet hiervan af te wijken, dient de aanvrager met inachtneming van artikel 13, eerste lid, de bijdrage van het Fonds volledig in Nederland te besteden. (Het deel van) de productiekosten dat in Nederland wordt uitgegeven wordt separaat aangegeven in de ingediende productiebegroting. Deze bestedingsverplicht staat los van eventuele verdere bestedingsverplichtingen die andere (Nederlandse) financiers kunnen opleggen.

  • 7. De aanvrager dient aan te tonen dat de betrokken buitenlandse majoritaire coproducent en het buitenlandse filmfonds bereid zijn om te participeren in een andere Nederlands filmproductie.

  • 8. De aanvrager dient een coproductieovereenkomst ondertekend door de buitenlandse majoritaire coproducent te overleggen.

  • 9. De aanvrager dient te beschikken over de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten voor bij voorkeur de Benelux en, indien de rechten voor België en Luxemburg reeds vergeven zijn, tenminste over deze rechten op het Nederlandse territorium.

  • 10. De aanvrager deelt in verhouding tot de buitenlandse majoritaire coproducent pro rata mee in de wereldopbrengsten van de filmproductie van de filmproductie.

  • 11. De aanvrager verplicht zich in de af te sluiten coproductieovereenkomst met de buitenlandse majoritaire coproducent te bedingen dat eventuele financiële bijdragen in het kader van Eurimages, i2i en/of andere Europese financiering pro rato toegerekend wordt aan de aanvrager.

  • 12. Voor de categorieën speelfilm en documentaire dient de aanvrager een intentieverklaring ondertekend door de Nederlandse filmdistributeur en/of een overeenkomst met een Nederlandse zendgemachtigde te overleggen.

Artikel 16. subsidiabele activiteit afwerking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bestuur verleent uitsluitend subsidie voor afwerking indien de aanvraag een filmproductie betreft die zonder realiseringssubsidie van het Fonds tot stand is gebracht en de kosten voor afwerking niet of niet geheel door een derde partij worden gefinancierd.

  • 2 Het bestuur kent een subsidie voor afwerking, voor zover mogelijk en relevant, overeenkomstig dit deelreglement toe.

  • 3 Bij een aanvraag voor een subsidie voor afwerking wordt een crossmediaal marketing plan ingediend. In de categorieën speelfilm en documentaire dient tevens een schriftelijke toezegging van een filmdistributeur te worden overgelegd, waarmee de filmdistributeur zich jegens de aanvrager verbindt tot bioscoopuitbreng.

Artikel 17. oplevering werkkopie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De aanvrager is verplicht de werkkopie te overleggen volgens de procedure die is gepubliceerd op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl , in het Financieel & Productioneel Protocol.

  • 2 Het bestuur beoordeelt of de werkkopie in overeenstemming is met de aanvraag en het bijbehorende filmplan.

Artikel 18. digitale conservering en exploitatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Ter behoud van het cultureel erfgoed is de aanvrager verplicht om tijdig, dat wil zeggen ten tijde van de afwerking van de filmproductie contact op te nemen met EYE Film Instituut Nederland en hen toegang te verschaffen tot het digitale en analoge (indien van toepassing) moedermateriaal van de uiteindelijke filmprint. De aanvrager gaat bij verlening van de subsidie akkoord met het conserveren en het met dat doel digitaal opslaan van de film door EYE Film Instituut Nederland. De condities verbonden aan de conservering en daaraan verbonden digitale opslag door EYE Film Instituut Nederland zullen worden vastgelegd in een separate overeenkomst tussen de aanvrager en EYE Film Instituut Nederland.

  • 2 Met het oog op de innovatie van de filmsector en de brede toegankelijkheid van mede door het Fonds gesubsidieerde filmproducties voor het publiek, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de aanvrager op non exclusieve basis de beschikking houdt over de rechten tot digitale exploitatie van de filmproductie, echter met in achtneming van een holdback termijn, waarin de aanvrager zich gedurende een bepaalde periode ten gunste van de distributeur onthoudt van exploitatie van deze rechten.

  • 3 De duur van deze holdback-periode is afhankelijk van hetgeen aanvrager en distributeur daarover in onderling overleg overeenkomen, doch zal uiterlijk 24 maanden na de bioscooppremière c.q. eerste vertoning niet meer van kracht kunnen zijn.

  • 4 De aanvrager is gerechtigd – en jegens het Fonds verplicht – de filmproducties digitaal te (doen) ontsluiten via in elk geval het onafhankelijke digitale platform dat in samenwerking met EYE Filminstituut Nederland en Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid onder de (werk)naam Filmotech Nederland filmproducties in de volle breedte voor het publiek blijvend toegankelijk maakt.

Bijzondere bepalingen ten aanzien van de categorieën

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Speelfilm

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 19. subsidiabele activiteit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidie voor realisering van een speelfilm wordt beschikbaar gesteld ten behoeve van de vervaardiging van een werkkopie en de definitieve filmprint die in de bioscoop en/of filmtheaters zal worden vertoond.

Artikel 20. informatieplicht exploitatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De aanvrager is verplicht het Fonds adequaat en schriftelijk te informeren over de kosten en opbrengsten die door exploitatie van de speelfilm, waarvoor subsidie is verleend, worden voortgebracht.

Artikel 21. promotie en marketing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In het geval van een filmproductie waarvan de productiekosten minder dan 2 miljoen euro bedragen, waarvoor geen aanvraag is of zal worden ingediend op grond van de Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland van het Fonds en er ook geen sprake is van een minoritaire coproductie, kan de aanvrager in de begroting een post voor marketing en promotie opnemen en, als onderdeel van de realiseringsaanvraag, een bijdrage daarvoor aanvragen.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde bijdrage wordt verleend zal het bestuur daaraan in de beschikking de verplichtingen verbinden dat:

    • a. de aanvrager binnen een bepaalde termijn het definitieve, door de distributeur medeondertekende, promotie- en marketingplan overlegt, en,

    • b. de aanvrager binnen een bepaalde termijn de door het Fonds goedgekeurde distributieovereenkomst overlegt.

Documentaire

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 22. subsidiabele activiteit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie voor realisering van een documentaire met een vertoningsduur van tenminste 60 minuten wordt beschikbaar gesteld ten behoeve van een werkkopie en een definitieve voor vertoning gereed zijnde kopie die via audiovisuele media en de bioscoop en/of filmtheaters vertoond zal worden.

  • 2 De aanvrager motiveert bij de aanvraag de inhoudelijke gronden waarop de keuze voor het beeldformaat van de aanvrager berust.

  • 3 Een documentaire wordt afgewerkt en aangeleverd volgens de technische voorschiften welke het Fonds publiceert op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl, het Financieel & Productioneel Protocol.

Animatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 23. subsidiabele activiteit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op animatie met een vertoningsduur tot maximaal 60 minuten.

  • 2 De subsidie voor realisering van animatie wordt beschikbaar gesteld ten behoeve van een werkkopie en een definitieve voor vertoning gereed zijnde kopie die via audiovisuele media en/of de bioscoop en/of filmtheaters vertoond zal worden.

  • 3 Op een aanvraag voor een animatiefilm van tenminste 60 minuten gelden de bijzondere bepalingen 19 tot en met 21 voor de categorie ‘speelfilm’.

Experimentele film

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 24. subsidiabele activiteit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De subsidie voor realisering van een experimentele film wordt beschikbaar gesteld ten behoeve van een werkkopie en een eindproduct dat geschikt is voor openbare vertoning aan een publiek.

  • 2 De aanvrager dient de keuze voor de vertoningswijze en de locatie daarvan te onderbouwen in de aanvraag en is verplicht het eindproduct te overleggen volgens de procedure die is gepubliceerd op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl

  • 3 De aanvrager stelt het bestuur voorafgaand aan de eerste presentatie in kennis van de openbare presentatie van de experimentele film waaronder ook wordt verstaan eventuele uitbreng in de bioscoop.

Slot- en overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2 Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3 Dit reglement is vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 9 maart 2011.

  • 4 Dit reglement treedt in werking met ingang van 16 juni 2011.

  • 7 Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Realisering van de Stichting Nederlands Fonds voor de film

  • 8 Dit reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Fonds voor de Film (www.filmfonds.nl).

Naar boven