Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar AID 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 17-04-2011 t/m 31-12-2011

Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 april 2011 nr. 5691775/Justis/10, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Algemene Inspectiedienst

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • Buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • AID: de Algemene Inspectiedienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • Directie Natuur: Directie Natuur, Landschap en Platteland van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • Directie Visserij: Directie Agroketens en Visserij van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • SBB: Staatsbosbeheer;

  • PD: de Plantenziektenkundige dienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • NAK: de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen;

  • It Fryske Gea: Stichting It Fryske Gea (Stichting het Friese Landschap).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De bezoldigde ambtenaren werkzaam bij de AID en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2 De onbezoldigde ambtenaren die werkzaam zijn bij de SBB, it Fryske Gea, de PD, en de NAK van de AID, danwel ten behoeve van de Commissie van deskundigen van het Productschap Tuinbouw of als controleur flora en fauna, danwel bij de Directie Natuur en de Directie Visserij en die belast zijn met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 4 De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het domein waarin hij is aangesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Op grond van dit besluit kunnen bij de hierna te noemen onderdelen van de AID maximaal het daarbij genoemde aantal personen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd zijn:

  • a. 650 personen bij de AID;

  • b. 8 personen voor de meldkamer, 3 personen als automatiseringsdeskundige en 3 zaakanalisten;

  • c. 230 personen bij SBB;

  • d. 15 personen bij Directie Natuur;

  • e. 12 personen bij it Fryske Gea;

  • f. 10 personen bij de PD;

  • g. 110 personen bij de PD, werkzaam in de functie van karteerder;

  • h. 70 personen bij de NAK;

  • i. 120 personen als controleur flora en fauna;

  • j. 1 persoon ten behoeve van de Commissie van deskundigen van het productschap voor Tuinbouw;

  • k. 8 personen bij de Directie Visserij.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Als toezichthouder van dein artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het Functioneel Parket te Den Haag.

  • 2 Als direct toezichthouder van de in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Limburg-Zuid.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 2 De in het eerste lid genoemde buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar worden uitgerust met een surveillancehond.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De directeur van de AID brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de bezoldigd en onbezoldigd buitengewoon opsporingsambtenaren bij de AID aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de in dit besluit genoemde diensten en

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. het aantal klachten dat tegen buitengewoon opsporingsambtenaren is ingediend;

  • d. het aantal malen dat gebruik is gemaakt van geweld en de aard van dit geweld;

  • e. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval met betrekking tot de in artikel 3, eerste lid, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaren inzicht wordt gegeven in het opleidingstraject en de stand van zaken met betrekking tot de in artikel 8, eerste lid, onder e, bedoelde periodieke toetsing of bijscholing. Met betrekking tot de in artikel 3, tweede lid, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaren wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemd in artikel 3, eerste lid, beschikt, voor zover van toepassing, over een ontheffing van het bepaalde in artikel 16, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

  • a. hij moet met goed gevolg een basisopleiding voor opsporingsambtenaar AID hebben voltooid;

  • b. de onder a. bedoelde basisopleiding omvat ten minste de eindtermen zoals vastgesteld bij de Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar, en de verschillende onderdelen van die basisopleiding worden afgesloten met een toets;

  • c. zo mogelijk wordt tijdens de basisopleiding het door de minister van Justitie goedgekeurde examen afgelegd;

  • d. de onder b. bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een examencommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

  • e. door middel van een systeem van periodieke toetsing of bijscholing wordt gewaarborgd dat het verworven kennisniveau van de buitengewoon opsporingsambtenaren blijft gehandhaafd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in de artikel 4, onder b, g en h, is ontheffing verleend van de bekwaamheidseis, vastgesteld krachtens artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar. Deze ontheffing geldt alleen en voor zover de desbetreffende buitengewoon opsporingsambtenaar de opsporingsbevoegdheid nodig heeft voor het opmaken van technische processen-verbaal, waarbij hij geen verklaringen van verdachten of getuigen behoeft op te nemen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 4 januari 2011 nr. 5680703/Justis/10, worden voor de duur van hun geldigheid geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 april 2011 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar AID 2011.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 april 2011

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie,
namens deze:

J. Gankema,

Teammanager BTR

Naar boven