Mandaatbesluit bevoegdheid tot beëdiging buitengewoon opsporingsambtenaar

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-10-2012 t/m 12-12-2017

Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 11 maart 2011, nr. 5688652/11, houdende mandaat van de bevoegdheid tot beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar (Mandaatbesluit bevoegdheid tot beëdiging buitengewoon opsporingsambtenaar)

Artikel 1

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde mandaat wordt ten aanzien van een te beëdigen persoon die behoort tot een dienst die ressorteert onder een ministerie, tevens verleend aan het hoofd van die dienst.

Artikel 2

  • 3 In aanvulling op het tweede lid kan de Commandant Koninklijke Marechaussee, in zijn hoedanigheid van hoofd van dienst, bepalen dat het afleggen van de eden, verklaringen en beloften, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, namens hem geschiedt in handen van de Districtscommandanten van de Koninklijke Marechaussee, de Commandant van het Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Koninklijke Marechaussee of hun plaatsvervangers.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit bevoegdheid tot beëdiging buitengewoon opsporingsambtenaar.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 maart 2011

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven