Regeling vleeskuikens

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-01-2014 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-04-2013 t/m 30-06-2014

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 27 december 2010, nr. 173028, houdende regels ter uitvoering van enkele artikelen van het Vleeskuikenbesluit 2010 (Regeling vleeskuikens)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op richtlijn nr. 2007/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PbEU L 182), artikel 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 7, 8, vijfde lid, 9, derde lid, 13, tweede lid, 17, eerste lid, 18, derde lid, en 19, tweede lid, van het Vleeskuikenbesluit 2010;

Besluit:

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. besluit: Vleeskuikenbesluit 2010;

  • c. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • d. bruto oppervlakte van de stal: binnenmaatse oppervlakte van de stal, voor zover het betreft het gedeelte van de stal, bestemd voor het houden van vleeskuikens.

§ 2. Kennisgeving hogere bezettingsdichtheid dan 33 kg/m2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruikt gemaakt van het door Dienst Regelingen ter beschikking gestelde elektronische portaal, dan wel wordt gebruik gemaakt van het formulier dat daartoe door Dienst Regelingen wordt verstrekt.

  • 3 De kennisgeving gaat per stal vergezeld van de volgende gegevens:

  • 4 De eigenaar of houder kan verstrekking van gegevens als bedoeld in het derde lid achterwege laten, voor zover deze gegevens zijn opgenomen in het KIP registratiesysteem, bedoeld in de in het derde lid, onderdeel a, genoemde verordening.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruikt gemaakt van het door Dienst Regelingen ter beschikking gestelde elektronische portaal, dan wel wordt gebruik gemaakt van het formulier dat daartoe door Dienst Regelingen wordt verstrekt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 9, 13 en 18, derde lid, van het besluit, wordt gelijkgesteld de melding met betrekking tot de keuze in bezettingsdichtheid die voorafgaand aan de inwerkingtreding van het besluit telefonisch aan Dienst Regelingen is geschied.

§ 3. Gegevens bezettingsdichtheid

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Ten behoeve van het bepalen van de bezettingsdichtheid draagt de eigenaar of houder er zorg voor dat per koppel de volgende gegevens worden verstrekt aan Dienst Regelingen:

    • a. het aantal binnengebrachte vleeskuikens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

    • b. de datum waarop de vleeskuikens die uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht, in de stal zijn geplaatst;

    • c. het aantal vleeskuikens dat uit de stal is verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht;

    • d. het levend gewicht van de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, voor het moment waarop zij worden geslacht, en

    • e. de datum waarop de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, zijn geslacht;

    • f. het resterende aantal vleeskuikens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van het besluit.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen 30 dagen nadat de laatste vleeskuikens van het betreffende koppel uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht.

  • 3 De eigenaar of houder bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gedurende drie jaren bij de gegevens die op grond van artikel 5 van het besluit worden geregistreerd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De bezettingsdichtheid wordt berekend op basis van de bruikbare oppervlakte van de stal, gelijk aan de bruto oppervlakte van de stal.

  • 2 Voor zover een stal als bedoeld in het eerste lid niet is uitgerust met een oplierbaar voersysteem wordt voor het bepalen van de bruikbare oppervlakte, bedoeld in het eerste lid, een forfaitaire aftrek gehanteerd van 1,7% van de bruto oppervlakte van de stal.

§ 4. Cursussen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De minister erkent een certificaat als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit, indien dit certificaat betrekking heeft op:

    • a. een opleiding die voldoet aan één van de volgende kwalificaties:

      • Dierverzorger hokdieren (crebocode 97702), of

      • Dierenhouder hokdieren (crebocode 97712);

    • b. een met de opleidingen, genoemd in onderdeel a, vergelijkbare opleiding die ten minste betrekking heeft op de aspecten, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het besluit alsmede op de aspecten, bedoeld in artikel 8.

  • 2 De minister erkent een certificaat als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de richtlijn nr. 2007/43/EG dat is afgegeven of erkend door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Naast de aspecten, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het besluit, heeft de vleeskuikenhouder kennis van:

  • a. contactdermatitis bij vleeskuikens, en

  • b. maatregelen die in het kader van de bedrijfsvoering kunnen worden genomen om het ontstaan van contactdermatitis te voorkomen dan wel tegen te gaan.

§ 5. Aanvullende normen voor het aanhouden van de maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De eigenaar of houder die een maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m2 toepast, zorgt ervoor dat voor elk koppel in de slachterij, of voor een voor de export bestemd koppel op het bedrijf ten hoogste vijf werkdagen voor het einde van de ronde, wordt vastgesteld in welke mate voetzoollaesies voorkomen.

  • 2 Ten behoeve van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt bij een aantal vleeskuikens van een koppel beoordeeld bij hoeveel dieren er:

    • a. geen of een zeer kleine verkleuring zichtbaar is (klasse 0);

    • b. verkleuring maar geen diepe aantasting aanwezig is (klasse 1);

    • c. een laesie met aantasting van de opperhuid en onderhuidse ontsteking aanwezig is (klasse 2).

  • 3 De eigenaar of houder maakt afspraken met de slachterij respectievelijk het bedrijf dat de vaststelling in de stal verricht, zodanig dat de vaststelling plaatsvindt:

    • a. bij de slachterij:

      • 1°. door een daarvoor opgeleide medewerker, bij 100 kuikens van elk koppel, waarvan 50 kuikens direct na verwerking van ongeveer 30% van het koppel, en 50 kuikens direct na verwerking van ongeveer 60% van het koppel, met inachtneming van het protocol dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd, dan wel

      • 2°. met gebruikmaking van een digitaal meetsysteem bij ten minste 70% van alle kuikens van elk koppel;

    • b. in de stal: maximaal 5 werkdagen voordat de laatste vleeskuikens worden weggeladen, bij 100 kuikens van elk koppel met inachtneming van het protocol dat als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd.

  • 4 De totaalscore voor het koppel wordt vastgesteld:

    • a. in geval van visuele meting in de slachterij of het houderijbedrijf met gebruikmaking van de formule:

      aantal punten=

      (aantal dieren klasse 0).0 + (aantal dieren klasse 1).0,5 + (aantal dieren klasse 2).2

    • b. bij meting door middel van een camerasysteem met de formule:

      aantal punten=

      (percentage dieren klasse 0).0 + (percentage dieren klasse 1).0,5 + (percentage dieren klasse 2).2

  • 5 De eigenaar of houder, bedoeld in het eerste lid, verstrekt per koppel de gegevens waaruit de score blijkt binnen 30 dagen na de vaststelling aan de minister. De artikelen 2, tweede lid, en 5, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6 De eigenaar of houder, bedoeld in het eerste lid, stelt na elk kalenderjaar een gemiddelde score voor het afgelopen jaar per stal vast op basis van de gegevens, bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 9b

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Indien een maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m2 wordt toegepast, is de gemiddelde score, bedoeld in artikel 9a, zesde lid, niet hoger dan 80 punten.

  • 2 Indien de gemiddelde score, bedoeld in artikel 9a, zesde lid, meer dan 120 punten bedraagt,

    • a. stelt de eigenaar of houder, zo mogelijk met behulp van een dierenarts, voor 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, een verbeterplan op met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waarvoor de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat in elk geval aan het einde van dat jaar wordt voldaan aan het eerste lid, en

    • b. verlaagt de eigenaar of houder uiterlijk met ingang van 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, en vervolgens ten minste gedurende het hele kalenderjaar, de bezettingsdichtheid in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, tot ten hoogste 39 kg/m2.

  • 3 Indien de gemiddelde score, bedoeld in artikel 9a, zesde lid, meer dan 80 punten bedraagt maar minder dan 120 punten, stelt de eigenaar of houder, zo mogelijk met behulp van een dierenarts, voor 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, een verbeterplan op met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 80 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat binnen een jaar wordt voldaan aan het eerste lid.

  • 5 Indien naar het oordeel van de minister de uitvoering van het verbeterplan er in redelijkheid niet toe kan leiden dat binnen een kalenderjaar kan worden voldaan aan het eerste lid, dient de houder of eigenaar op verzoek van de minister binnen een maand na dat verzoek een aangepast verbeterplan in.

  • 6 De eigenaar of houder voert het verbeterplan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of in het derde lid, dan wel het aangepaste verbeterplan, bedoeld in het vijfde lid, zo spoedig mogelijk uit.

  • 7 De eigenaar of houder bewaart bewijsstukken van de maatregelen die hij bij de uitvoering van het verbeterplan heeft genomen gedurende ten minste 5 jaar.

Artikel 9c

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 9a is ten aanzien van het kalenderjaar waarin de bezettingsdichtheid is verlaagd naar 39 kg/m2 van overeenkomstige toepassing op de eigenaar of houder, bedoeld in artikel 9b, tweede lid.

  • 2 In 2013 wordt de gegevensverstrekking, bedoeld in artikel 9a, vijfde lid:

    • a. verricht over de na 1 januari van dat jaar opgezette en geslachte koppels;

    • b. zo mogelijk verricht op basis van de beoordeling van andere kuikens dan de kuikens waarbij de mate van hakdermatitis op grond van artikel 9 wordt vastgesteld.

  • 3 Met ingang van 2014 wordt de gegevensverstrekking, bedoeld in artikel 9a, vijfde lid, verricht over de na 1 januari van dat jaar geslachte koppels.

  • 6 Artikel 9, derde lid, geldt na 1 januari 2013 niet indien de eigenaar of houder sinds 1 februari 2011 de gegevens per stal betreffende hakdermatitis over twee maal zeven opeenvolgende koppels heeft verstrekt.

  • 5 Artikel 9 vervalt met ingang van 1 april 2013.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Vleeskuikenbesluit 2010 in werking treedt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vleeskuikens.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Bijlage 1. bij artikel 9a, derde lid, onderdeel a, van de Regeling vleeskuikens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Protocol voor de visuele monitoring van voetzoollaesies aan vleeskuikens op de slachterij

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1. Deze monitoring wordt uitgevoerd op de slachterij waar het koppel vleeskuikens of het grootste deel ervan wordt geslacht.

  • 2. De monitoring wordt uitgevoerd door hiervoor opgeleide slachterijmedewerkers, onder toezicht van de NVWA.

  • 3. 100 vleeskuikens per koppel (per stal) worden beoordeeld, waarvan 50 kuikens rond verwerking van 30% van het koppel, en 50 kuikens rond verwerking van 60% van het koppel.

  • 4. Alleen de rechter poot van elk vleeskuiken van de steekproeven wordt beoordeeld. Hiervoor worden de te monitoren poten van de slachtlijn gehaald en verzameld.

  • 5. De medewerker maakt gebruik van de hiervoor verstrekte scorekaart bij het indelen van de poten in 3 categorieën (geen, matige of ernstige voetzoollaesie) en stelt de totaalscore voor het koppel vast met gebruikmaking van de formule:

    aantal punten=

    (aantal dieren klasse 0)*0 + (aantal dieren klasse 1)*0.5 + (aantal dieren klasse 2)*2

  • 6. Deze gegevens worden door de slachterij geregistreerd en doorgegeven aan de eigenaar of houder.

Bijlage 2. bij artikel 9a, derde lid, onderdeel b, van de Regeling vleeskuikens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Protocol voor het monitoren van voetzoollaesies aan levende dieren op vleeskuikenbedrijven

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1. Deze monitoring wordt uitgevoerd op het bedrijf zelf, maximaal 5 dagen voordat het koppel wordt geslacht. Het betreft koppels die geëxporteerd worden en waar geen meting van voetzoollaesies plaatsvindt in het slachthuis van bestemming, of koppels die in kleine slachthuizen in Nederland worden geslacht.

  • 2. De monitoring wordt uitgevoerd door een hiervoor opgeleide controleur van een door het Productschap voor Pluimvee en Eieren erkende organisatie die vermeld staat op de website van dat productschap.

  • 3. 100 levende vleeskuikens per stal worden beoordeeld. Tenminste 4 steekproeven in de stal (bijvoorbeeld 4 keer 25 dieren), zie voorbeeld hieronder. Deze steekproeven worden genomen op locaties verdeeld over de stal, minimaal 2 locaties tegen de muur en de overige locaties tussen voer- en drinklijnen in.

  • 4. De controleur maakt gebruik van extra verlichting (bv een hoofdlamp) en van een vanghek om dubbele metingen te voorkomen. Hiervoor kan hij ook de kuikens merken met bv. watervaste stift (op de poot, of vleugels).

  • 5. Het schoonmaken van de poten met borstel en sop wordt afgeraden, na het afwrijven van de mest van de poot heeft men een redelijk beeld van de conditie van de poten.

  • 6. Alleen de rechter poot van elke vleeskuiken van de steekproeven wordt beoordeeld.

  • 7. De controleur maakt gebruik van de scorekaart die ook gebruikt wordt voor de beoordeling aan de slachtlijn.

  • 8. De controleur registreert het aantal vleeskuikens in de 3 categorieën (geen, matige of ernstige voetzoollaesie) en geeft dit door aan de eigenaar/houder, alsmede de totaalscore van het koppel.

  • 9. Deze wordt berekend met onderstaande formule: aantal punten=

    (aantal dieren klasse 0)*0 + (aantal dieren klasse 1)*0.5 + (aantal dieren klasse 2)*2

Voorbeeld van locaties in de stal waar de steekproeven worden gehouden bedoeld in nummer 3.

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze illustratie behoort bij bijlage bij artikel 9a, derde lid, onderdeel b, van de Regeling vleeskuikens.

Bijlage 251284.png