Rouwprotocol
Inleiding
In dit protocol wordt uitgegaan van het overlijden van een medewerker van de politieregio.
Rouwen en daarmee rouwverwerking is een natuurlijk verschijnsel. Het is een proces
en geen ziekte. Het hoort bij het leven, dit betekent dat er ook ruimte voor moet
zijn.
Ruimte betekent ook ‘tijd’. Geef een medewerker dan ook ruimte, laat deze zijn/haar
eigen rouwproces doorlopen.
Niet elk rouwproces is hetzelfde. Hoe sneller dit verloopt hoe eerder betrokkene weer
de draad kan oppakken en het werk kan hervatten. Het blijft belangrijk hier duidelijke
afspraken over te maken.
De alarm-, voorbereidings-, uitvoerings- en nazorgfase van de uitvaart zijn beschreven
in het landelijk draaiboek/checklist uitvaarten.
Doel
Doel van het protocol rouwverwerking is het gestructureerd ondersteunen van medewerkers
van de politieorganisatie bij rouwprocessen, waardoor dit proces goed verloopt met
zo weinig mogelijk restschade voor de persoon als gevolg. Hierbij verdient in het
bijzonder aandacht het voorkomen of beperken van klachten van depressieve aard en/of
een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS).
Wat is rouw?
Er zijn diverse gebeurtenissen die kunnen leiden tot rouw zoals het verlies van mensen
(overlijden, miskraam of scheiding), verlies van baan of werk, ernstige ziekte of
betrokkenheid bij schokkende gebeurtenissen (ongevallen, schietincidenten, mislukte
reanimatie, etc.).
Bij een ernstige gebeurtenis zoals hierboven vermeld kunnen de volgende signalen door
de medewerker worden afgegeven:
-
• Emotioneel reageren;
-
• Onrustig zijn;
-
• Wisselende stemmingen;
-
• Ongeconcentreerd;
-
• Stil of juist erg luidruchtig;
-
• Slecht, weinig of veel meer eten (een ander eetpatroon);
-
• Meer gaan drinken en/of roken;
-
• Angstig zijn, eventueel met paniekaanvallen;
-
• Piekeren;
-
• Rationaliseren, groot houden. http://glznet.gelderland-zuid.politie.nl/smartsite.dws?id=5764
- Terug#Terug
Korpseer
Het korps bepaalt of er sprake is van korpseer of volledige korpseer, maar het is
aan de familie of ze gebruik willen maken van dit aanbod.
Uitvaart met volledige korpseer
Volledige korpseer is voorbehouden aan die medewerkers die in en door de dienst zijn
overleden.
Bij een uitvaart met volledige korpseer is de regie volledig in handen van het korps.
Dit houdt ook in dat de kosten van de uitvaart volledig voor rekening komen van het
korps.
Uitvaart met beperkte korpseer
Beperkte korpseer is voorbehouden aan die medewerkers die in de dienst komen te overlijden
en niet door de dienst.
Bij een uitvaart met beperkte korpseer is de regie in handen van zowel de nabestaanden
als het korps. De kosten van de uitvaart komen echter wel geheel voor rekening van
het korps.
Burgeruitvaart
Burgeruitvaart is voorbehouden aan die medewerkers van het korps voor wie de volledige
of beperkte korpseer niet geldt.
Bij een burgeruitvaart is de regie volledig in handen van de nabestaanden en daarmee
ook de kosten. Indien de nabestaanden worden geconfronteerd met extreem hoge kosten
die uitstijgen boven wat door de uitvaartverzekering wordt gedekt, kan het korps bij
wijze van coulance in een geheel of gedeeltelijke financiële tegemoetkoming voorzien.
In dit verband kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een grote uitvaart met zeer hoge
kosten voor het verzenden van rouw- en bedankkaarten, de huur van een grotere aula
en extra catering.
Bij het overlijden van een medewerker
Bij het bekend worden met het overlijden van een medewerker.
Bij het overlijden van een medewerker wordt de politieorganisatie direct zelf getroffen
door verlies. De dienst, de afdeling en directe collega’s van de overleden medewerker
worden allen geconfronteerd met de dood van hun collega.
De hiervoor in genoemde aandachtspunten zijn hierbij eveneens aan de orde, met dien
verstande, dat er inhoudelijk nog andere aspecten een rol spelen.
-
• Het bericht van overlijden dient bij binnenkomst direct doorgegeven te worden aan
de directe leidinggevenden, die daarop zijn naast hogere leidinggevende op de hoogte
brengt.
-
• Het is van belang dat de directe leidinggevende en zijn naast hogere leidinggevende
in de periode direct na het overlijden en rond de uitvaart nauw contact met elkaar
houden. Er zal hierbij worden overlegd wie als contactpersoon namens het korps zal
optreden.
-
• De korpsleiding dient op de hoogte te worden gebracht en betrokken bij de verdere
activiteiten.
-
• De reactie bij de collega’s en in het korps, bij het bekend worden van het overlijden
van een medewerker, zal afhankelijk zijn van de situatie waarin de medewerker is overleden.
-
• Wanneer bijvoorbeeld een ziekbed aan het overlijden vooraf gaat, zal de familie mogelijk
aan de directe leidinggevende het overlijden bekend maken.
-
• Wanneer het overlijden plaatsvindt door een ongeluk of bedrijfsongeval, zal echter
veelal de directe leidinggevende de familie van de medewerker zo spoedig mogelijk
inlichten.
-
• De directe leidinggevende dient hierbij de afweging te maken of hij dit bericht alleen
bij de familie wil brengen, dan wel of hij dit samen met een collega wil doen.
-
• Aan de nabestaanden zal bekend gemaakt worden wie namens de politieregio als contactpersoon
fungeert.
-
• De collega’s van de overleden medewerker moeten worden ingelicht. Afhankelijk van
de situatie kan het nodig zijn om het team samen te laten komen, waarbij de directe
(D-)chef aanwezig is en informatie wordt verstrekt. Indien hiertoe aanleiding bestaat
kan het Bedrijfsopvang team en/of het bedrijfsmaatschappelijk werk hierbij ingeroepen
worden.
-
• Wanneer het overlijden voorzienbaar was, kan naar het oordeel van de direct leidinggevende
besloten worden hoe het bericht verspreid zal worden; daarbij dienen eveneens de afspraken
met de familie duidelijk overgebracht te worden.
Tussen overlijden en uitvaart
In deze dagen maken de directe leidinggevende en de contactpersoon de afspraken met
betrekking tot de wensen die de familie heeft betreffende de bijdrage van het korps
bij de uitvaart van de overleden collega.
Uitgangspunt daarbij is de wensen van de familie met betrekking tot de inzet van het
korps; dit kan variëren van een begrafenis/crematie met korpseer, dan wel een besloten
begrafenis/crematie binnen familiekring. Andere zaken die hierbij betrokken kunnen
worden zijn onder andere: plaatsen van een advertentie; het dragen van de kist door
collega’s; het eventueel houden van een toespraak etc.
Nazorg
De contactpersoon en de directe leidinggevende bespreken het moment waarop de persoonlijke
bezittingen van de betrokken medewerker aan de familie worden teruggegeven en de wijze,
waarop de komende tijd met de familie contact wordt gehouden. Naast de directe leidinggevende
en de contactpersoon kunnen directe (bevriende) collega’s hierbij een rol spelen.
Rol leidinggevende
Van de leidinggevende wordt een empatische houding ten opzichte van de medewerker
verwacht. Bij een ernstige gebeurtenis zoals hierboven beschreven, is het zaak te
letten op de signalen die de medewerker uitzendt. Komen de reacties 'overeen' met
wat er gebeurd is, is er mogelijk sprake van een overreactie of niet.
Benoem in het gesprek wat je ziet c.q. geef feedback. Informeer of betrokkene iemand
in zijn/haar omgeving heeft waar hij/zij het verhaal kwijt kan. Iemand waarvan men
steun kan ontvangen.
Mocht vorenstaande er niet zijn of betrokkene geeft aan behoefte te hebben om er ook
met anderen over te praten, kan de leidinggevende aangeven dat bedrijfsmaatschappelijk
werk er is en dat men op (eigen) verzoek een afspraak kan maken.
In het vervolg alert blijven op signalen en deze ook benoemen. Zeker ook als je ziet
dat het, stapje voor stapje, beter met betrokkene gaat.
Rol bedrijfsmaatschappelijk werker
Bedrijfsmaatschappelijk werk kan de medewerker op de volgende wijze ondersteunen en
begeleiden bij het rouwproces:
-
• Betrokken medewerker begeleiden bij het verwerken c.q. rouwproces;
-
• Een luisterend oor bieden;
-
• Verwijsfunctie vervullen naar specialisten op het gebied van rouwverwerking.
De bedrijfsmaatschappelijk werker kan ook (zonodig) de leidinggevende adviseren en
ondersteuning bieden in de hierboven geschetste rol.
Zowel de medewerker zelf als de leidinggevende kan contact opnemen met bedrijfsmaatschappelijk
werk om te ondersteunen en te begeleiden.
Rol personeelsmanagementadviseur/adviseur P&O/HRM-functionaris
Stappen in de richting van de nabestaanden voor de ceremonie
Vast contactpersoon
Binnen de betreffende afdeling wordt in overleg met de nabestaanden een contactpersoon
aangesteld die namens de politie contact onderhoudt met de nabestaanden, hen begeleidt
en desgevraagd met raad en daad bijstaat. De naam van de contactpersoon evenals hoe
en waar deze te bereiken is, wordt door de afdelingsleidinggevende aan de directe
nabestaanden bekend gemaakt.
Contact met nabestaanden
In geval van een overlijden, informeert de contactpersoon zich zoveel mogelijk over
de toedracht die heeft geleid tot het overlijden van de collega. Vanuit de afdeling
wordt door de afdelingschef of de externe contactpersoon zo snel als mogelijk contact
opgenomen met de directe nabestaanden.
Zij overleggen op welke manier de afdeling de nabestaanden kan ondersteunen met hun
verlies en de wijze waarop de uitvaartceremonie kan worden georganiseerd. De uitvaartorganisatie
en eventuele geestelijke ondersteunen (vanuit het geloof ) dienen hierin zo snel als
mogelijk betrokken te worden.
Checklist wie informeren
Als een medewerker overlijdt, is het belangrijk dat een ieder die geïnformeerd dient
te worden, van het overlijden, tijdig op de hoogte wordt gesteld:
-
1. Familie, indien deze nog niet op de hoogte is;
-
2. Korpsbeheerder, korpschef, de burgemeester, onderdeel-/bureau-/wijkteamchef en collega’s,
oud-collega’s en gepensioneerden;
-
3. De verzekeringsmaatschappij Winterthur (binnen 48 uur), in verband met de dienstongevallenverzekering,
de 24-uurs ongevallenverzekering of de predispositie-uitkering;
-
4. Collega’s die ten gevolge van ziekte, buiten functiestelling, schorsing of andere
redenen afwezig zijn;
-
5. Redactie van de korpskrant, ten behoeve van regiobrede informatie;
-
6. Personeelsmanagementadviseur, geestelijke verzorger, bedrijfsmaatschappelijk werk;
-
7. ABP, ziektekostenverzekering, politievakorganisaties;
-
8. De salarisadministratie;
-
9. ...
Stappen in de richting van de organisatie
Vast contactpersoon
De door de afdelingschef aangestelde contactpersoon zorgt tevens voor de regeling
van interne zaken aangaande het overlijden. De contactpersoon zorgt dat iedereen steeds
zo volledig mogelijk en als nodig geïnformeerd is.
Bekendmaking contactpersonen
De afdelingschef draagt er zorg voor dat de contactpersoon zo snel mogelijk regionaal
bekend gemaakt wordt, evenals waar en hoe deze te bereiken is. Het is van belang dat
de contactpersoon 24 uur per dag te bereiken is.
Informatie en communicatie
-
• Nadat het bericht is ontvangen van het overlijden van een collega, ziet de afdelingschef
er op toe dat de collega's van de afdeling zo snel als mogelijk op gepaste wijze op
de hoogte gebracht worden.
-
• De korpschef en de burgemeester waaronder de betreffende afdeling valt, worden onmiddellijk
door de afdelingschef in kennis gesteld.
-
• De afdeling neemt contact op met de afdeling secretariaat en verstrekt de informatie
die nodig is tot het uitbrengen van een extra bericht.
-
• De afdeling secretariaat draagt zorg dat onmiddellijk een extra bericht verspreidt
wordt naar alle afdelingen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van digitale communicatiemiddelen.
-
• Als nadere regionale berichtgeving noodzakelijk is draagt het secretariaat daar zorg
voor, steeds in overleg met de desbetreffende afdelingschef. Te denken valt hierbij
aan onder andere informatie over de avondwake, de uitvaartdienst en de herdenkingsbijeenkomst.
-
• De afdelingschef draagt zorg voor het plaatsen van rouwadvertenties. Bij korpseer
wordt naast de advertentie van de Regio, een afzonderlijke advertentie geplaatst namens
de collega's.
Opvang en begeleiding collega's
-
• De afdelingschef voorziet binnen de afdeling in geestelijke verzorging en ondersteuning.
Hierbij kan gedacht worden aan een geestelijke verzorger vanuit het geloof zoals een
pastoor of dominee, maar ook aan het regionale trauma begeleidingsteam of aan een
arbo-arts.
-
• Het verdient aanbeveling collega's te betrekken bij de voorbereidingen betreffende
het afscheid nemen van de overledene. Dit geldt ook voor het eventueel op te maken
draaiboek.
-
• De afdelingschef houdt rekening met de nazorg op lange termijn. Hierbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan het moment van ‘een jaar na overlijden’.
Organisatorische aanpassingen
De direct leidinggevende van de medewerker onderzoekt of werkzaamheden van deze medewerker
door collegae moeten worden overgenomen, of afspraken moeten worden afgezegd en/of
de agenda van de desbetreffende medewerker moet worden geschoond.
Condoleance register
De (secretariële ondersteuning) van de leidinggevende draagt zorg voor het aanleggen
van een condoleanceregister en een recente foto van betrokkene. Dit geldt voor gevallen
waarbij het overlijden van de medewerker in/door de dienst is veroorzaakt. Dit register
wordt twee weken lang bij de receptie/stilteruimte van het bureau gelegd, waar de
betrokken collega werkzaam was. Daarna kan het register bij andere bureaus (districts-,
divisie- en hoofdbureau) worden neergelegd voor tekening. Na acht weken wordt het
register door of vanwege de korpsleiding aan de nabestaande(n) aangeboden.
Kledingvoorschrift
-
• Bij het naar buiten treden door collega's ten tijde van de herdenkingsdienst en de
uitvaartceremonie, dragen executieven altijd het ceremonieel tenue, zonder vangsnoer,
met pet/hoed, wit overhemd en met het naamplaatje onder het korpsbrevet rechts.
-
• Er wordt bij het ceremonieel tenue geen dienstpistool gedragen.
-
• De dragers en leden van de erehaag dragen daarbij allen witte handschoenen en zwarte
gladde schoenen (geen mephisto's).
-
• De heren dragen een zwarte stropdas.
-
• In de kerk dragen mannen geen pet, ook niet de dragers.
-
• De dames dragen een rok of een broekrok en een blauwe shawl. Verder dragen zij gladde
zwarte pumps en ‘vleeskleurige’ panty's
Vlaggen
-
• Bij korpseer wordt op de dag van de herdenkingsdienst en de dag van de uitvaartceremonie
op het afdelingsbureau, de politie vlag halfstok gehesen van zonsopkomst tot zonsondergang.
-
• In de periode vanaf het overlijden tot en met de dag van de uitvaartceremonie, kunnen
de dienstvoertuigen voorzien worden van een zwart lint.
Politievlag
Op de dag van de begrafenis/crematie wordt ’s morgens bij de politiebureaus (c.q.
onderdeelsbureaus) de politievlag halfstok gehangen. Direct na het tijdstip van de
plechtigheid gaat de vlag weer in top. Over de kist van de overledene is de nationale
driekleur gespreid.
Nationale driekleur
Op de kist met het stoffelijk overschot wordt bij de uitvaartdienst met korpseer de
nationale driekleur (formaat 2 x 3 meter) gedrapeerd. Daarvan wordt, gezien van het
hoofdeinde, het rood rechts, het blauw links van de kist en de stokzijde (lus en ‘hijskoord’)
over het hoofdeinde, van de kist gehangen. De vlag is over de hele kist uitgespreid.
Daar bovenop wordt het bloemstuk van de familie gelegd. Kosten voor aanschaf van deze
vlag is voor rekening van het korps. De Slippendragers zijn verantwoordelijk voor
het ‘vlagritueel’.
Rouwadvertenties
Factoren die van invloed zijn op het al dan niet plaatsen van een rouwadvertentie
zijn:
-
• De omstandigheden waaronder het overlijden heeft plaatsgevonden;
-
• De arbeidsrelatie tussen de dienst en betrokkene;
-
• De wens van de familie hieromtrent.
Indien er gekozen wordt voor het plaatsen van een rouwadvertentie geldt de volgende
procedure:
De rouwadvertentie wordt alleen in samenspraak en met toestemming van de nabestaande(n)
geplaatst. De inhoud van de rouwadvertenties wordt niet gestandaardiseerd. De ondertekening
van rouwadvertenties is gestandaardiseerd en dient te luiden: ‘namens het gehele korps
....., naam korpschef, Korpschef’. In alle rouwadvertenties wordt het logo van het
korps opgenomen.
Procedure beschrijven (conform Amsterdam)??
Bloemstukken
-
• Bij korpseer worden zo snel mogelijk namens de afdeling en / of de regio bloemstukken
neergelegd op de plaats waar de overledene ligt opgebaart.
-
• Indien nodig worden voorafgaande aan en na afloop van de dienst collega's gevraagd
voor het dragen van kransen en bloemstukken.
Namens de korpsleiding en medewerkers wordt een bloemstuk/krans in de korpskleuren
blauw en geel (vervangt goud) met een eveneens blauw-geel lint besteld. Opschrift
op het lint luidt: ‘Een laatste groet. Politie........’
Kosten ca. € 100,--
Contacten met nabestaanden na de uitvaartceremonie
-
• Na de ceremonie zorgt de contactpersoon namens de afdeling, voor zover dit past en
naar behoefte, voor ondersteuning van de directe nabestaanden van de overledene.
-
• De contactpersoon onderhoudt contact met de nabestaanden en stemt de regelmaat en
de behoefte met hen af.
-
• Tijdens deze contacten worden met de nabestaanden administratieve zaken geregeld die
nodig zijn rondom het overlijden van een collega. In het bijzonder gaat het hier over
die zaken die de beëindiging van het dienstverband betreffen. Daarbij informeert deze
de nabestaanden over de administratieve gevolgen. De personeelsmanagementadviseur
wordt hierin betrokken gelet op zijn functie binnen de afdeling. Speciaal aandachtspunt
is de post.
-
• Voor de te regelen zaken wordt verwezen naar het handboek personeel onder ‘begeleiding
nabestaanden’.
Na de crematie / begrafenis
Zonodig kan aan het wijkteam/bureau een samenzijn worden georganiseerd. Dit geeft
collega’s de gelegenheid om na te praten en om in evaluerende zin terug te kijken
op de gebeurtenis.
Vanuit het korps wordt (eventueel) een lunch verzorgd.
Planning diensten, bureau openstelling e.d.
-
• Voor zover de afdeling er niet zelf in kan voorzien, wordt samenwerking gezocht voor
invulling van de (noodzakelijke) diensten en de bureauopenstelling. Hierdoor kunnen
de medewerkers van de afdeling optimaal in de gelegenheid gesteld worden om de dienst(en)
bij te wonen en worden zij tevens in de gelegenheid gesteld om het verlies te verwerken.
-
• Medewerkers worden zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld om (een van) de diensten
bij te wonen.
Terugkeer rouwende medewerker
Bijzondere aandacht gaat uit naar de terugkeer van de medewerker.
Zorgvuldigheid bestaat daarin dat afhankelijk van de wijze waarop de individuele medewerker
dit verlies verwerkt of kan verwerken, er gezocht wordt naar oplossingen in de werksituatie,
met als doel een goed verloop van het rouwproces en daarmee van de reïntegratie van
de betrokken medewerker.
Nadat de begrafenis/crematie heeft plaatsgevonden en het dagelijks leven zich weer
gaat hernemen, is het belangrijk dat er vanuit het bureau/wijkteam contact met de
medewerker, dat nog afwezig is, wordt onderhouden.
Het contact tussen de leidinggevende en de medewerker richt zich op de volgende aspecten:
-
• De mogelijkheid om rouwverlof op te nemen (artikel 39 of 43 Barp);
-
• Geheel of gedeeltelijk werkhervatting op (korte)termijn;
-
• De mogelijkheid om de functie, arbeidstijd of diensten tijdelijk aan te passen;
-
• Voorbereiding op mogelijke reacties van collega’s;
-
• De medewerker begeleiding aanbieden van de Arbo-dienst, bedrijfsmaatschappelijk werk
of geestelijk verzorger;
De afspraken die tussen de leidinggevende en de medewerker zijn gemaakt, worden schriftelijk
vastgelegd. Het spreekt voor zich dat deze, afhankelijk van de ontwikkeling van het
rouwproces, aangepast kunnen worden.
Een goede begeleiding en regelmatig contact over de reïntegratie is van cruciaal belang.
Het verdient aanbeveling om binnen het onderdeel te communiceren over de terugkeer
van de desbetreffende medewerker.
Aandacht sterfdag
Rouw is niet over nadat het daarvoor beschikbare verlof is genoten. Aandacht voor
de sterfdag is belangrijk. Betrokkene moet de gelegenheid krijgen, indien gewenst,
om op die dag vrij (eigen tijd) te nemen. Een jaar na het overlijden kan een bloemengroet
bij het graf of bij de familie worden bezorgd. Ook kan overwogen worden bloemen bij
de Tuin van Bezinning te leggen.
Daarnaast kan eventueel samen met de nabestaanden een herdenkingsbijeenkomst worden
georganiseerd door de directe collega’s.
Herdenking
Op voordracht van de korpsleiding wordt de overleden medewerker voor vermelding in
de Tuin van Bezinning te Warnsveld aangemeld.
Overig
Arbeidsvoorwaardelijke aangelegenheden
Het Barp kent concreet de volgende verlofmogelijkheden waarbij in geval van rouw op kan worden
teruggevallen:
Buitengewoon verlof (artikel 37 Barp):
Buitengewoon verlof met behoud van salaris bestaat o.a. bij overlijden van familie
in de eerste of tweede graad, vier c.q. twee dagen.
Zorgverlof (artikel 40b Barp):
Zorgverlof met behoud van salaris wordt verleend bij: ziekte (ernstig en niet ernstig)
van inwonende kinderen, ouders en echtgenoten bij ernstig ziekte van uitwonende kinderen,
ouders en echtgenoten. Dit verlof bedraagt per kalenderjaar ten hoogste tweemaal de
arbeidsduur per week.
Wil de medewerker langer buitengewoon verlof c.q. zorgverlof hebben dan moet hij terugvallen
op de algemene bevoegdheid (niet plicht) die het korps heeft om buitengewoon verlof
te verlenen, al dan niet doorbetaalt (artikel 39 en 43 Barp).
Naast deze mogelijkheden, is het redelijk wanneer de medewerker over een verlofstuwmeer
beschikt, om een gedeelte van dit verlofstuwmeer in te zetten, al dan niet gecombineerd
met een gedeelte buitengewoon verlof (betaald). De medewerker heeft hierin immers
ook een eigen belang.
De uitvoering van het onderstaande vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de
leidinggevende van het onderdeel en wordt uitgevoerd door de personeelsmanagementadviseur
van het district/de dienst waar het korpslid is ingedeeld:
-
• Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar een bedrag
uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging over het tijdvak van drie maanden, conform artikel 46 lid 2 Bbp. Als maatstaf geldt de bezoldiging die het korpslid op de dag van het overlijden
genoot, of indien hij aanspraak maakt op een WAO/WIA-uitkering en een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, zou hebben genoten,
als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest. De desbetreffende personeelsmanagementadviseur
informeert bij de nabestaande(n) op welke bank- of girorekening dit bedrag gestort
dient te worden. Bankinstellingen gaan divers om met het al dan niet blokkeren van
een ‘en/of rekening’ bij overlijden;
-
• Indien het korpslid komt te overlijden ten gevolge van een dienstongeval of een door
het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte, dan ontvangt de weduwe/weduwnaar
een aanvullende uitkering conform artikel 46b, eerste lid van het Bbp en daarnaast een extra aanvullende korpsuitkering voor gelijke duur. Laatstgenoemde
uitkering is beschreven in dienstvoorschrift ‘Bovenwettelijke sociale zekerheid’ (nr.
04.21.9) ???;
-
• In artikel 54 a van het Barp is een regeling getroffen ter verzekering van de financiële risico’s van dienstongeval
en beroepsziekte. Bij overlijden, als gevolg van een dienstongeval of beroepsziekte,
wordt een bedrag uitgekeerd aan de weduwe of weduwnaar van wie het overleden korpslid
niet duurzaam gescheiden leefde. Deze verzekeringsdekking is van kracht voor alle
ongevallen welke zich tijdens de dienstuitoefening voordoen, inclusief het woon-werkverkeer.
Een verzekerd ongeval behoeft dus niet meteen een dienstongeval te zijn; immers ongevallen
op weg van huis naar het werk en omgekeerd worden niet aangemerkt als dienstongevallen.
De uitkering moet uiterlijk 48 uur voor de begrafenis of crematie bij Winterthur worden
aangevraagd, vergezeld van de acte van overlijden en de erfrechttoestand;
-
• Naast de landelijk overeengekomen collectieve ongevallenverzekering, voor ongevallen
tijdens de dienst of tijdens woon-werkverkeer, heeft het korps Amsterdam...........???;
-
• Indien het korpslid gebruikt maakt van de Tijdelijke Ouderen Regeling (TOR), dan wordt
bij overlijden een uitkering verstrekt aan de weduwe of weduwnaar, conform artikel 29k van het Bbp;
-
• Aan de langstlevende of een minderjarig kind van het korpslid aan wie een ziektewetuitkering
of een WAO/WIA-uitkering is toegekend, wordt conform artikel 35 van de Ziektewet, respectievelijk artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering of een
overlijdensuitkering uitbetaald op grond van artikel 74 van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Op de uitkering van het korps (artikel 46 lid 2 Bbp) worden de eventuele uitkeringen op grond van de Ziektewet en de WAO/WIA in mindering gebracht;
-
• Uitbetalen van het opgebouwde levenslooptegoed onder inhouding van belastingen;
-
• Uitbetalen van restant verlofuren;
-
• Uitbetalen teveel gewerkte uren;
-
• Bemiddelen bij aanvraag weduwnaar-/weduwepensioen bij het ABP.
Omstandigheid waaronder het overlijden plaatsvond
|
Uitkering 3 maanden 46, lid 2 Bbp
|
Aanvullende uitkering 46b Bbp
|
Aanvullende korpsuitkering
|
Winterthur smarten geld
|
Winterthur pre dispositie
|
Winterthur 24 uurs ong. verzek.
|
Overlijden tijdens de dienst als gevolg van een dienstongeval
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Overlijden tijdens de dienst niet als gevolg van een dienstongeval
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Ja
|
Nee
|
Overlijden buiten de dienst als gevolg van een ongeval tijdens woon-werkverkeer
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Overlijden buiten de dienst als gevolg van een ongeval niet tijdens woon-werkverkeer
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Ja
|
Overlijden buiten de dienst niet als gevolg van een ongeval
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
Privé
-
• Bank en/of girorekeningen op naam nabestaande;
-
• Eigen woning notariële akte i.v.m. vruchtgebruik langstlevende;
-
• Hypotheek en/of persoonlijke leningen i.v.m. overlijdensclausule;
-
• Andere verzekeringen, waarop mogelijke uitkeringen worden gedaan in kennis stellen;
-
• Vakbond informeren;
-
• Kan/wenst nabestaande deelnemer te blijven bij CZ;
-
• Kinderbijslag op naam van nabestaande;
-
• Toeziend voogd regelen bij Kantonrechter, daarna benoeming en afgifte verklaring;
-
• Nabestaandenpensioen;
-
• Sociale Verzekeringsbank;
-
• Spaarloonregeling/lijfrente.
Extra aandacht
Als er tijdens het leven sprake was van samenleving op basis van een notarieel verleden
acte, dan dient deze actie aan zowel het korps als het ABP tijdens het leven verstrekt
te zijn. In geval dat niet heeft plaatsgevonden, zullen het korps en het ABP geen
uitkering aan de nabestaande(n) verstrekken. Het alleen overleggen van een samenlevingscontract
aan het korps is in dit verband voor het ABP onvoldoende.
Innemen van diensteigendommen
-
• (Politie)legitimatiebewijs, toegangspas, OV kaart;
-
• Uniformkleding;
-
• Uitrustingsstukken w.o. wapen, wapenstok, pepperspray, handboeien, telefoon;
-
• Eventuele sleutels van kamer, kast en/of bureau en andere diensteigendommen;
Administratieve verwerking in de (personeels)informatiesystemen.
Bijlagen
Vragenlijst aan de familie
Algemeen
-
• Wil de familie een recente foto aan ons beschikbaar stellen (voor o.m. publicatie
in het HMProfiel)?
-
• Wenst de familie betrokkenheid van het politiekorps bij de voorbereiding en uitvoering
van de uitvaartplechtigheid?
-
• Zo ja: De collega kan met korpseer begraven/gecremeerd worden. Leg uit wat dit precies
inhoudt en uit welke onderdelen daarvan de familie kan kiezen. Het politiekorps regelt
en betaalt de meerkosten van de uitvaart. Maak duidelijk welke meerkosten exact door
het politiekorps worden betaald en welke kosten voor de familie zijn.
-
• Zo nee: Mogen collega’s aanwezig zijn bij de uitvaart en mag dat in uniform. Stelt
de familie wel prijs op bepaalde onderdelen uit het programma voor een uitvaart zonder
korpseer (bijvoorbeeld een rouwadvertentie namens de politie)?
-
• Welke afspraken zijn er eventueel al gemaakt met de begrafenisondernemer?
-
• Had de overleden collega polissen waar rekening mee gehouden moet worden?
-
• Is er een testament waar speciale wensen in zijn vastgelegd?
Speciale wensen
-
• Zijn er religieuze wensen, waar rekening mee gehouden moet worden, vindt er ook een
kerkdienst plaats. (NB: In sommige culturen moet begrafenis binnen 24 uur plaatsvinden).
-
• Zijn er bij de plechtigheid religieuze voorschriften waarmee rekening gehouden moet
worden (bijv. schoenen uit, dames hoofddoek op)?
-
• Zijn bloemen gewenst, is er voorkeur voor bepaalde bloemen/kleur of mogen de bloemen
in de korpskleuren?
Gegevens uitvaartplechtigheid
-
• Wordt de overledene begraven of gecremeerd?
-
• Vindt de uitvaart binnen of buiten de regio plaats?
-
• Zijn er speciale relaties die geïnformeerd moeten worden?
-
• Is er condoléancebezoek en mogen collega’s daar komen?
-
• Is er bezwaar tegen als collega’s eventueel een speech willen houden tijdens de uitvaartplechtigheid?
-
• Zijn er familieproblemen waar rekening mee gehouden moet worden?
-
• Mag een fotoreportage gemaakt worden door eigen fotograaf ten behoeve van familie
en collega’s?
-
• Mag verslag gedaan worden ten behoeve van HMProfiel en intranet?
-
• Wil familie zelf een kopie van foto’s van de plechtigheid?
-
• Stelt de familie prijs op een film van de uitvaart? Het korps kan hiervoor een filmbedrijf
inhuren.
In geval van een overlijden als gevolg van de dienst:
-
• Wil de familie eventueel de plaats van het ongeluk bezoeken?
-
• Wenst de familie betrokkenheid van het politiekorps bij de voorbereiding en uitvoering
van de uitvaartplechtigheid?
-
• Zo ja: Dan kan de collega met volledige korpseer begraven/gecremeerd worden. Een mogelijkheid
is dat het politiekorps de uitvaart regelt en betaalt. Leg uit wat dit precies inhoudt
en uit welke onderdelen daarvan de familie kan kiezen.
-
• Zo nee: Mogen collega’s aanwezig zijn bij de uitvaart en mag dat in uniform. Stelt
de familie wel prijs op bepaalde onderdelen uit het programma voor een uitvaart zonder
korpseer (bijvoorbeeld een rouwadvertentie namens de politie)? Wenst de familie geen
betrokkenheid van het politiekorps, dan kan, afhankelijk van de impact van het overlijden
voor de werkomgeving, eventueel een alternatieve rouwplechtigheid worden gehouden.
-
• Als de familie een uitvaart met volledige korpseer wil, laat dan weten dat onze voorkeur
uitgaat naar een begrafenisondernemer die gewend is om dit soort grote uitvaarten
te organiseren. Namen van deze bedrijven meenemen. Vraag ook of de familie er de voorkeur
aangeeft een ceremoniemeester zelf aan te wijzen, of dat dit iemand van het politiekorps
kan zijn. Heeft de familie bezwaar tegen de aanwezigheid van: chef, HOvJ, burgemeester(s)
bij plechtigheid?
-
• In geval van overlijden als gevolg van de dienst zal er bij de uitvaart aandacht van
de media zijn. Vraag de familie daarom of ze pers (schrijvend/overig) toestaan bij
de plechtigheid en/of begraafplaats.
Een aantal aandachtspunten voor werkgevers en werksituaties
-
• Neem contact op met iemand, die verlies ervaart. Zeg niet:’Bel me maar als je me nodig
hebt’ want iemand die het moeilijk heeft, is niet in staat dit initiatief te nemen
-
• Geef personen toestemming/de gelegenheid om te rouwen. Laat toe dat iemand daar mee
bezig is. Dit is sociaal aanvaardbaar, uiting aan verdriet is essentieel voor verwerking
(ook op de sterfdag drie jaar na dato).
-
• Ga na of de rouwende niet geïsoleerd raakt; heeft hij/zij voldoende sociale ondersteuning?
-
• Zorg ervoor dat je het verlies bekijkt vanuit de unieke positie van de rouwende
-
• Het is niet mogelijk verdriet weg te nemen, dat is namelijk nodig voor de verwerking
van het verlies: laat ruimte voor verdriet.
-
• Geen misplaatste bemoedigingen als troost: ‘je hebt nog andere kinderen’.
-
• Maak rouwenden duidelijk, dat het rouwproces alle domeinen van het leven kan beïnvloeden.
Concentratieproblemen kunnen optreden, de rouwende is gevoeliger dan anders.
-
• Het hele proces kan langer duren dan verwacht. Het gaat twee stappen vooruit, een
achteruit. Op verjaardagen en feesten duikt het verdriet ineens weer op.
-
• Help de rouwende op zijn/haar gezondheid te letten. Dit is een vereiste om het rouwproces
door te komen, anders ontstaan psychosomatische complicaties. Dus aandacht voor rust,
regelmatige voeding en vitamines.
-
• Raadt hen aan om geen ingrijpende veranderingen aan te brengen in leef- of arbeidssituaties
gedurende het eerste jaar van de rouw. De consequenties zijn niet volledig te overzien.
Soms bestaat het gevoel, dat een verandering in de werksituatie de belasting wat kan
verminderen, maar verlies van vertrouwde omgeving geeft supplementaire stress. Extra
steun en verlichting in een vertrouwde situatie werken beter.
-
• Kijk of iemand bij een verlies in een werksituatie daar thuis mee terecht kan (zoals
omgekeerd het verlies in familiekring ook op het werk aandacht behoeft).
-
• Maak werkgevers duidelijk, dat het even duurt voor een rouwende werknemer weer investeert
in werk/opdracht. Verandering in werksituatie is moeilijk, hem/haar moet tijd voor
rouw gelaten worden; het volledige engagement van de rouwende laat enige tijd op zich
wachten.
-
• Heb oog voor de situatie van verborgen rouw. (miskraam). Extra ondersteuning, verdriet
moet men kunnen ventileren. Heb oog voor schuldgevoelens die bij zelfdoding leven.
-
• Wanneer het overlijden een collega betreft, dienen leidinggevende en medewerkers oog
te hebben voor de nieuwe/plaatsvervangende persoon, die de positie van de overledene
inneemt. Aanpassing kost tijd. Er bestond een band met de voorganger die wegviel.
Agressieve reacties, aftastend/afwachtend gedrag ten opzichte van de nieuwe kracht
zijn dan normaal.
-
• Het veel gehoorde ‘de tijd heelt alle wonden’ is niet waar. De tijd werkt enkel genezend,
wanneer de rouwende die gebruikt om bezig te zijn met het verdriet, en niet als deze
ontkent, wegduwt en uitstelt. Niet omkijken of wel het verdriet opkroppen brengt geen
verlichting van de pijn. Er vindt geen genezing plaats. Als werkgevers en werknemers
zich hiervan bewust zijn, kunnen zij hier constructief mee bezig zijn.
Meer informatie
www.uitvaart.nl
www.verliesverwerken.nl
Uitreksel Rouw en Arbeid (Het onderstaande tekstdeel is overgenomen uit de door Prof. Dr. E. Keirse, tijdens
de conferentie ‘Rouw en Arbeid’ gehouden lezing, die is opgenomen in de door de Landelijke
Stichting Rouwbegeleiding uitgegeven brochure ‘Werken met Verlies’.)
Landelijk draaiboek/checklist uitvaarten
Bij het overlijden van een gezinslid, familielid of relatie van een medewerker
Bericht van overlijden
Indien het bericht niet via de betrokken medewerker zelf of een naast familielid binnenkomt,
kan verificatie noodzakelijk zijn. De directe leidinggevende van de betrokken medewerker
wordt van het overlijden in kennis gesteld. De leidinggevende neemt – indien mogelijk
– op zo kort mogelijke termijn contact op met de getroffen medewerker.
Briefing collega’s
De directe leidinggevende informeert de naaste collega’s van de betrokkene. Daarbij
dient overwogen te worden of er collega’s buiten dienst geïnformeerd moeten worden.
Er wordt bekendgemaakt hoe de contacten met de getroffen medewerker gaan lopen. Uiteraard
dient er altijd rekening gehouden te worden met de behoeften en wensen van de getroffen
medewerker (bijvoorbeeld met culturele achtergronden).
Organisatorische aanpassingen
De directe leidinggevende van de betrokken medewerker dient, indien dit van toepassing
is, overname van de werkzaamheden te regelen. De aanpassingen zijn tijdelijk en hebben
het karakter van een ‘vangnet’. Voorkomen moet worden dat de medewerker langer thuis
zit dan noodzakelijk is en de drempel voor de werkhervatting daardoor ‘te hoog’ wordt.
Periode rond de uitvaart
In de periode tussen het overlijden en de uitvaart, wordt overleg gevoerd met de betrokken
medewerker over bijvoorbeeld:
-
• Het wel/niet aanbieden van bloemen.
-
• De officiële condoléance en aanwezigheid bij de uitvaart namens het korps.
-
• Het wel of niet dragen van het politie-uniform.
Administratieve afhandeling
Niet alleen het personeelsdossier, het salaris- en pensioendossier moeten mogelijk
aangepast, maar ook b.v. adresbestanden dienen te worden gewijzigd door de regionale
afdeling personeelsbeheer.
Terugkeer van de rouwende medewerker
De terugkeer van de rouwende medewerker in zijn eigen werk en werkomgeving vraagt
bijzondere aandacht. De directe leidinggevende kan daarbij de richting aangeven en
de mogelijkheden die er zijn met de betrokken medewerker bespreken. De directe leidinggevende
is verantwoordelijk voor de begeleiding gedurende een eventuele periode van afwezigheid
en bij de hervatting van de werkzaamheden (eventueel in overleg met bedrijfsarts en
bedrijfsmaatschappelijk werk). Het is niet wenselijk om de werksituatie van de betrokken
medewerker te wijzigen in deze periode.
Dit kan betekenen dat betrokkene:
-
• De tijd en ruimte krijgt om de gebeurtenis te verwerken en een plek te geven; dit
kan worden vormgegeven door het verlenen buitengewoon verlof (rouwverlof), opnemen
van vakantie- meer- of overuren, aanpassingen in het dienstrooster (0-uren), dan wel
een combinatie van de genoemde mogelijkheden.
-
• In overleg met de bedrijfsarts ziek gemeld kan worden.
-
• Komt werken; eigen werk met aangepaste werktijden of andere werkzaamheden.
-
• ‘Eerder’ naar huis kan gaan als het niet meer gaat.
Aandachtspunten bij het maken van de afspraken:
-
• Maak duidelijke afspraken en leg deze vast.
-
• Bij verlenen van buitengewoon verlof de termijn en datum afspreken waarop vervolgafspraken
gemaakt worden.
-
• Indien betrokkene niet ziek gemeld wordt, wel afspreken dat de bedrijfsarts wordt
ingeschakeld.
-
• Moment(en) van evaluatie inbouwen en afspreken.
-
• Indien er onder rouwomstandigheden een ziekmelding komt is er overleg tussen de directe
leidinggevende en de Arbo-dienst (bedrijfsverpleegkundige)/bedrijfsarts nodig om tot
een goede afstemming van beleid te komen.
Nazorg
In individuele gesprekken en ook b.v. binnen het functioneringsgesprek is het goed
om aandacht te schenken aan de persoonlijke omstandigheden van betrokkene. De eventuele
behoefte van betrokken medewerker, om het proces los te laten en af te sluiten kan
echter ook sterk zijn en kan hierbij ter sprake worden gebracht evenals de wijze,
waarop hij dit binnen zijn omgeving kenbaar wil maken.
Een verlies kan extra risico voor een depressie dan wel post traumatische stress stoornis
(PTSS) geven. Wanneer hiervan signalen herkenbaar worden is het van belang dat de
leidinggevende vroegtijdig overleg pleegt met de bedrijfsarts of het bedrijfsmaatschappelijk
werk om het risico van uitval te verkleinen. Naar aanleiding van waargenomen symptomen
kan door de bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werk worden vastgesteld of dergelijke
ziektebeelden zich gaan ontwikkelen.