Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit besluit neemt de begrippen, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 (hierna: de Verordening), over, en verstaat daarnaast onder
a.
|
Ondernemer
|
: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een vleeskuikenbedrijf uitoefent;
|
b.
|
Salmonella Java
|
: Salmonella enterica subspecies enterica serovar Paratyphi B var. Java;
|
c.
|
Swabonderzoek
|
: een onderzoek dat een ondernemer laat uitvoeren door een HOSOWO-instantie om aan
te tonen dat een stal vrij is van Salmonella.
|
Hygiënogram
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Indien de in het eerste lid bedoelde uitslag groter dan 1,5 maar kleiner dan of gelijk
aan 3,0 is, dan vindt tijdens de volgende leegstandperiode opnieuw een hygiënogram
plaats.
Salmonella onderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
7 De ondernemer legt de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage I en Bijlage II uitgevoerde monsternamen evenals de informatie die hij verkrijgt van de leverancier
van de eendagskuikens schriftelijk vast en geeft dit tenminste 24 uur voor de aflevering
van de vleeskuikens door aan de slachterij. Het betreffende door de voorzitter erkende
laboratorium kan, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, de uitslag van de
analyse van de overeenkomstig Bijlage I en Bijlage II uitgevoerde monsternamen eveneens
doorgeven aan de slachterij.
-
8 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van de overeenkomstig het Besluit blindedarmonderzoek (PPE) 2007 uitgevoerde monstername op de slachterij, binnen 14 dagen na het slachten, in zijn
bezit is.
Monstername vanwege het productschap
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De monstername bedoeld in artikel 4, derde lid, onder c., van de Verordening kan door of namens GD worden uitgevoerd bij een vleeskuikenbedrijf wanneer op grond
van de analyse van de door de ondernemer overeenkomstig Bijlage II uitgevoerde monstername
een besmetting met de serotypen Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella
Virchow, Salmonella Hadar of Salmonella Infantis bij een koppel vleeskuikens is aangetoond.
-
3 Indien de in het eerste lid bedoelde monstername niet in tien procent van het totale
aantal vleeskuikenbedrijven is uitgevoerd, kan de voorzitter jaarlijks zoveel vleeskuikenbedrijven
aanwijzen totdat in tien procent van het totale aantal vleeskuikenbedrijven de monstername
door of namens GD is uitgevoerd.
Laden besmette kuikens
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Campylobacteronderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
3 De uitslag van de analyse van de monsters als bedoeld in het eerste lid is 14 dagen
geldig vanaf de datum van afgifte van de uitslag door het erkende laboratorium, en
wordt door de ondernemer, of onder verantwoordelijkheid van de ondernemer door het
erkende laboratorium dat de analyse heeft uitgevoerd, minimaal 24 uur voor aflevering
van de vleeskuikens, aan de slachterij doorgegeven.
Monstername onder toezicht
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Wanneer in een stal van de ondernemer gedurende twee achtereenvolgende ronden een
afwijking wordt geconstateerd tussen de uitslagen van de overeenkomstig Bijlage II uitgevoerde monsternamen en de uitslag van de overeenkomstig het Besluit blindedarmonderzoek (PPE) 2007 uitgevoerde monstername op de slachterij, geeft de voorzitter de controle-instantie
opdracht om ten minste op drie volgende door de ondernemer uit te voeren monsternamen
toezicht te houden.
-
4 De ondernemer bewaart de schriftelijke uitslag van de analyse van de in het eerste
lid bedoelde monstername en geeft deze, binnen 1 week na ontvangst van het erkende
laboratorium, door aan het productschap.
Salmonella Java
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Indien de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage I (inlegvellen) of II (mestmonsters) uitgevoerde monstername een Salmonella Java besmetting aantoont, wordt
deze besmetting door de ondernemer of, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer,
door het erkende laboratorium dat de analyse heeft uitgevoerd, binnen 24 uur, na de
uitslag van de analyse, schriftelijk gemeld aan het productschap.
-
2 Indien de in artikel 3, achtste lid, genoemde uitslag Salmonella Java aantoont, wordt deze uitslag door de ondernemer
of, onder de verantwoordelijkheid van de ondernemer, door het erkende laboratorium
dat de analyse heeft uitgevoerd, binnen 24 uur na de uitslag van de analyse, schriftelijk
gemeld aan het productschap.
-
3 Bij de in het eerste en tweede lid genoemde meldingen worden de volgende gegevens
doorgegeven: KIP-nummer, geboortedatum koppel, afvoerdatum koppel, stalnummer, datum
monstername, soort monstername (inlegvellen, overschoentjes of blindedarm), evenals
de datum van de uitslag van de analyse.
-
5 Indien de uitslag van de analyse overeenkomstig Bijlage I (inlegvellen), Bijlage II (mestmonsters), of het Besluit blindedarmonderzoek (PPE) 2007 uitgevoerde monstername op de slachterij aantoont dat op een vleeskuikenbedrijf een
koppel vleeskuikens met een Salmonella Java is besmet, informeert de ondernemer iedere
bezoeker hierover bij het maken van de bezoekafspraak.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
3 Nadat bij een koppel vleeskuikens Salmonella Java is geconstateerd overeenkomstig
het in Bijlage I of II uitgevoerde onderzoek, vindt bij het eerstvolgende koppel vleeskuikens, als dit een
leeftijd van twee weken heeft bereikt, door of namens de ondernemer het onderzoek
overeenkomstig Bijlage II plaats.
-
4 Indien het in het tweede lid bedoelde swabonderzoek Salmonella Java aantoont, wordt
na afvoer van het zittende koppel vleeskuikens drie weken leegstand van de stal gehanteerd.
De ondernemer meldt de opzet van het volgende koppel vleeskuikens, 24 uur voor opzet,
aan het productschap.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
3 Indien het in het tweede lid bedoelde swabonderzoek Salmonella Java aantoont, hanteert
de ondernemer na afvoer van het zittende koppel vleeskuikens een leegstandsperiode
van drie weken in de stal. De ondernemer meldt de opzet van het volgende koppel vleeskuikens
binnen 24 uur na de opzet aan het productschap.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ondernemer meldt de leegstandsperioden bedoeld in artikel 9, vierde en achtste lid, en artikel 10, derde en zesde lid, binnen 24 uur nadat de ondernemer de analyse van het in artikel 9, tweede lid, bedoelde
swabonderzoek ontvangen heeft. De ondernemer heeft een schriftelijk kopie van deze
melding op het bedrijf aanwezig.
Graan
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
3 Indien uit het in het tweede lid bedoelde onderzoek blijkt dat het monster graan is
besmet met Salmonella, voert de ondernemer de rest van de partij graan niet aan een
koppel vleeskuikens, tenzij dit zodanig is behandeld dat het niet meer met Salmonella
is besmet.
-
4 Na de in het derde lid bedoelde behandeling wordt het graan ter verificatie opnieuw,
overeenkomstig Bijlage IV, onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Indien het ter verificatie uitgevoerde
onderzoek heeft uitgewezen dat het graan niet meer met Salmonella is besmet mag de
ondernemer het aan een koppel vleeskuikens voeren.
Kratten en containers
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien de ondernemer constateert dat de kratten of containers waarin een koppel vleeskuikens
wordt vervoerd niet schoon zijn, maakt hij hiervan direct melding aan het productschap.
Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 15
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bijlage I. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven
is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van vleeskuikens bij aankomst. De
monsters worden genomen op het vleeskuikenbedrijf door of namens de ondernemer.
Benodigdheden
Werkwijze
Aantal en locatie te nemen monsters
- -
Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen
genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes
van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen
aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden
of wat er voorhanden is.
- -
De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel
mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.
Uitvoering monstername
- -
Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic
handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel
af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen
te worden.
- -
Doe dit in een plastic pot of zak.
- -
Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting
van/vanuit de omgeving te voorkomen.
- -
Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen.
- -
Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip van de
monstername, KIP-nummer en stalnummer(s).
Inzendformulier
Verzending monsters
- -
De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella. Indien het serotype
Salmonella Java wordt geconstateerd via het inlegvellenonderzoek, moeten de besmetting
en het betrokken pluimveebedrijf (KIP-nummer) binnen 24 uur worden gemeld bij het
productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
Bijlage II. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader
van het onderzoek naar Salmonella bij vleeskuikens voor het afleveren aan de slachterij.
De monsters worden genomen door of namens de ondernemer. De monstername moet plaatsvinden
met behulp van overschoenen.
Monstername met overschoentjes
Benodigdheden
- -
2 paar steriele overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen
(geen plastic overschoentjes)
- -
vloeistof (bv. 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel of gedeïoniseerd water of
steriel water)
- -
steriele plastic zakken
- -
etiketten
- -
inzendformulier
Werkwijze
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.
- -
Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Elk paar overschoenen
moet circa 50% van de ruimte van de stal bestrijken.
Uitvoering monstername
- -
Was voor de monstername altijd uw handen.
- -
Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.
- -
Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.
- -
Loop een ronde door de stal waarbij ongeveer 50% van het staloppervlak meegenomen
wordt.
- -
Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.
- -
Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus
worden herhaald.
- -
Per stal mogen de overschoenen in één pot of zak naar het erkende laboratorium worden
gestuurd. Het laboratorium zal één analyse op het gepoolde monster uitvoeren.
- -
Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip van de monstername,
stalnummer(s) en KIP-nummer.
Inzendformulier
Verzending monsters
- -
De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE
MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het
mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIPnummer)
binnen 24 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
In het geval het huisvestingssysteem niet toereikend is om met behulp van overschoenen
monstername uit te voeren, kan in overleg met het productschap worden besloten om
in plaats van overschoenen onderstaande methode toe te passen.
Monstername met wattenstaafjes
Benodigdheden
Werkwijze
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dienen 30 monsters per stal genomen te worden met behulp van wattenstaafjes. Bij
voorkeur moeten dit verse blindedarm-mestmonsters zijn (dat is bruine, glimmende mest).
Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit vervangen/aangevuld worden
door cloaca-monsters.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
- -
Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95%
zekerheid worden aangetoond.
Uitvoering monstername
- -
Was voor de monstername altijd uw handen
- -
Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (ca. 1 gram mest)
of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te
worden)
- -
Zet het wattenstaafje in een plastic pot (per pot 15 wattenstaafjes bij elkaar)
- -
Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de
pot aan te raken
- -
Verzamel op deze wijze 2 potten à 15 monsters
- -
Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze
gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee monsters
worden verwerkt
- -
Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip van de monstername,
stalnummer(s) en KIP-nummer.
Inzendformulier
Verzending monsters
- -
De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE
MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het
mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIPnummer)
binnen 24 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Campylobacter
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader
van het onderzoek naar Campylobacter bij vleeskuikens voor het afleveren. De monsters
worden genomen door of namens de ondernemer.
Toelichting
De ervaring leert dat in een met Campylobacter besmette stal doorgaans een zeer hoog
percentage van de dieren besmet is. Aannemende dat in de hierna beschreven werkwijze
elk monster van gemiddeld 2 dieren afkomstig is, kan zodoende een Campylobacter besmetting
van tenminste 30% van de dieren met een zekerheid van 95% worden aangetoond.
Benodigdheden
Werkwijze
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dienen per stal 5 monsters van minimaal 2 gram verse (natte) blindedarmmest genomen
te worden (dit is bruine, glimmende mest). Dit moet per monster van meerdere dieren
afkomstig zijn.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
Uitvoering monstername
- -
Neem een monster van minimaal 2 gram verse mest, zonder de mest met de handen aan
te raken.
- -
Verzamel op deze wijze 5 monsters per stal in een steriele pot of zak.
- -
Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip
van de monstername, stalnummer(s) en KIP-nummer.
Inzendformulier
Verzending monsters
- -
De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Onderzoeksschema
Onderzoek op Campylobacter vindt bij elk vleeskuikenbedrijf twee maal per jaar plaats.
In onderstaand schema is aangegeven wanneer de monsters genomen moeten worden. In
geval van leegstand van de stal in één van de hieronder genoemde perioden, dient de
ondernemer binnen een maand na opzet van een nieuw koppel vleeskuikens een monstername
in het kader van het onderzoek naar Campylobacter uit te voeren. Er dienen, ook in
geval van tijdelijke leegstand, altijd twee onderzoeken per jaar, verspreid over het
jaar, uitgevoerd te worden.
Maanden
|
Provincies
|
in de periode januari/februari/maart én
in de periode juli/augustus/september
|
Noord-Holland
Zeeland
Flevoland
Limburg
Groningen
Overijssel
|
in de periode april/mei/juni én
in de periode oktober/november/december
|
Zuid-Holland
Utrecht
Noord-Brabant
Friesland
Drenthe
Gelderland
|
Bijlage IV. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek
op aanwezigheid van Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Van ieder partij graan die op het pluimveebedrijf wordt opgeslagen, afkomstig van
eigen teelt of rechtstreeks van een andere teler, dient een monster te worden achtergehouden
wanneer de partij wordt opgeslagen. Indien bij het koppel vleeskuikens een Salmonella
besmetting wordt geconstateerd en de oorzaak van de besmetting is onbekend, dient
het achtergehouden monster graan op de aanwezigheid van Salmonella te worden onderzocht.
Monstername
- -
Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes,
zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.
- -
Reinig gebruikt gereedschap voor en na elke monstername.
- -
Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet
beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.
- -
Zorg voor een representatief monster uit de partij. Neem hiertoe meerdere ondermonsters
(minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden
van de partij verdient het aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd
te verzamelen.
- -
Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert
(minimaal 500 gram).
- -
Bemonster altijd in duplo.
- -
Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en een goede sluiting van de
monsterzak
- -
Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te
worden:
-
datum bemonstering
-
naam product
-
partijgrootte
-
herkomst (eigen teelt, andere eigenaar)
-
plaats bemonstering (bij meerdere partijen per pluimveebedrijf)
Analyse
- -
Indien bij een koppel pluimvee een Salmonella besmetting is gevonden, dient het graan
te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.
- -
Stuur de genomen monsters die achtergehouden zijn bij opslag in naar een van de Labcode
erkende laboratoria (een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder).
- -
De uitslag van het onderzoek dient bij de pluimveehouder bekend te zijn, ingeval van
een Salmonella besmetting dient dit te worden doorgegeven aan het productschap.
Bijlage V. Protocol voor het reinigen en ontsmetten van met Salmonella Java besmette
pluimveestallen en inventaris
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Woord vooraf
In deze bijlage wordt een protocol beschreven dat algemeen toepasbaar is en dient
te worden ingevuld op basis van de specifieke bedrijfssituatie. Hiermee wordt onder
meer bedoeld dat de te kiezen middelen en doseringen door de ondernemer zelf moeten
worden ingevuld. Uiteraard is het raadzaam om deskundig advies in te winnen over de
keuze van het materiaal, zodat de verschillende middelen goed op elkaar zijn afgestemd
en niet contraproductief werken. Daarnaast hangt de werkwijze af van het type pluimvee
en de daarbij horende staltypen.
Inleiding
Over reinigen en ontsmetten bestaan veel verschillende meningen bij mensen die in
de pluimveehouderij werkzaam zijn. De meningen lopen uiteen van alles moet steriel zijn als in een operatiekamer tot alleen met water reinigen is genoeg.
De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren schrijven echter bepaalde
werkwijzen voor die kunnen bijdragen tot de vermindering van de Salmonella- en Campylobacter
besmettingen van het eindproduct: pluimveevlees of eieren. In de bestrijding van deze
bacteriën speelt de reiniging en ontsmetting van stallen terecht, een belangrijke
rol.
Toch is dit niet de enige reden om goed te ontsmetten. Allerlei ongewenste ziektekiemen
voor de dieren zelf dienen ook te worden gedood. Bij elk nieuwe koppel dient er met
een schone lei te worden begonnen, waarbij ook de insleep vanuit de omgeving van de
stallen moet worden voorkomen.
Er bestaat geen algemeen geldende “beste” methode waarmee een stal dient te worden
gereinigd en ontsmet. Wel zijn er tal van specifieke zaken waarmee rekening moet worden
gehouden en die in de loop van de jaren verwateren of worden vergeten. In deze bijlage
staan vele zaken die uiteraard bekend en voor de hand liggend zijn, maar er wordt
getracht uw geheugen op te frissen en uzelf scherp te houden.
De werkzaamheden rondom het schoonmaken en ontsmetten van pluimveestallen komt in
grote lijnen hierop neer:
- -
Afvoer van losse inventaris uit de stal
- -
Mest verwijderen
- -
Droog reinigen van stal en vaste inventaris (bezemschoon)
- -
Inweken onder toevoeging van inweekmiddel
- -
Reinigen van “vaste” drinknippelsystemen
- -
Schoonmaken stal en vaste inventaris
- -
Droogtrekken vloer
- -
(gedeeltelijk) Herinrichten
- -
Nat ontsmetten
- -
Droog na-ontsmetten
Reinigen en ontsmetten zijn twee afzonderlijke handelingen. De aanwezigheid van organisch
vuil, maar vooral van vet staat een goede ontsmetting in de weg. Organisch materiaal
inactiveert ontsmettingsmiddelen en vet is een prima beschermer van micro-organismen.
Alleen als er loog wordt gebruikt, weliswaar met in achtneming van voldoende inweektijd,
zouden ze in één procesgang kunnen worden uitgevoerd. Algemeen geldt echter, als zowel
een reinigings- als een desinfectiemiddel wordt gebruikt, dat de beide middelen op
elkaar moeten zijn afgestemd. Deze informatie is te verkrijgen bij de leverancier
van de middelen.
Reinigen
Voor een goede reiniging van de stal en directe omgeving is het van belang dat de
werkzaamheden in de juiste volgorde worden uitgevoerd.
Het water dat voor de reiniging wordt gebruikt dient minimaal geschikt te zijn als
drinkwater voor vee, om te voorkomen dat er stoffen in zitten die de reiniging negatief
beïnvloeden.
Werkwijze reiniging stal:
-
1. Direct na het afleveren van de dieren beginnen met bestrijden van piepschuimkevers en larven door het spuiten van een bestrijdingsmiddel op de wand en op de kieren en naden tussen
vloer en wand. Hiertoe moeten naden eerst worden vrijgemaakt van mest en strooisel.
Ook de kieren tussen staanders en spanten moeten worden behandeld, kevers en larven
verdwijnen niet alleen naar boven, maar ook naar beneden!!
-
2.
Voerruimten, hygiënesluis en andere ruimten die met de stal in verbinding staan moeten worden ontruimd en goed
schoongemaakt.
-
3.
Voersysteem volledig leeg draaien, voerresten verwijderen en het voersysteem goed handmatig schoonmaken.
De silo en opvoervijzel naar en van de weeginstallatie niet vergeten. Silo’s moeten leeggedraaid worden en
voerresten onder in de silo en weegapparatuur handmatig worden verwijderd.
-
4. Demonteerbare en niet ter plaatse te reinigen apparatuur uit de stal verwijderen en opslaan op een verharde ondergrond met een goede waterafvoer.
-
5.
Mest verwijderen en direct afvoeren van het bedrijf. Bij opslag op het eigen bedrijf zo
ver mogelijk van de stal en goed afdekken.
-
6. Uitneembare ventilatoren uit de kokers halen en opslaan op verharde ondergrond. Ventilatieopeningen droog
schoonmaken. Bij lengteventilatie de ventilatoren en de kasten goed schoonmaken. Zorg
hierbij voor een goede afvoer van vuil water.
-
7.
Luchtinlaatkleppen en kasten schoonborstelen zowel aan de binnen- als buitenkant. De moeilijke bereikbaarheid
van buitenaf werkt hier vaak belemmerend. Het schoonmaken van de beschermkappen buiten
is belangrijk in verband met naar binnen trekken van stof dat daar is opgehoopt. Bovendien
zijn ze vaak van hout en afgeschermd met gaas en daardoor lastig schoon te maken.
Perslucht kan hier een hulpmiddel zijn.
-
8. Apparatuur die niet met water is te reinigen schoonborstelen en schoonblazen met een luchtcompressor en daarna afdekken met plastic of op een stofvrije plaats
opslaan.
-
9. Stal schoonvegen en zo nodig mestresten wegkrabben.
-
10.
Drinkwatersysteem leeg laten lopen, doorspoelen en volzetten met een specifiek reinigingsmiddel. Na
voldoende inwerktijd spoelen.
-
11. Sterk bevuilde vloeren en vloeren van een slechte kwaliteit eerst gedurende minimaal 3 uur tot overnacht
laten inweken met water waaraan een inweekmiddel is toegevoegd en daarna onder hoge druk schoonspuiten. Hierbij extra aandacht besteden
aan de kieren en naden. Deze dienen goed te worden schoongespoten zodat later het
desinfectiemiddel diep in de naden kan doordringen. Soms is het nodig de stal iets
langer te laten afkoelen om de naden ver genoeg open te krijgen.
-
12.
Plafond, ventilatorkokers en wanden in delen inschuimen met een reinigingsmiddel. Schuimmiddelen zijn te verkiezen boven
vloeibare middelen want ze werken langduriger. Vervolgens 30 minuten later deze onderdelen
afspuiten met water: - ventilatorkokers en plafond met een rondstraler; - wanden met
een vlakstraler. Hierbij van boven naar beneden werken.
-
13.
Vloer, voer- en drinkwatersysteem inschuimen met een reinigingsmiddel. Vervolgens 30 minuten later afspuiten met water.
Er op letten dat niet het vuil van de vloer weer op de wanden wordt gespoten door
(te) hoge druk. Zorg voor een voldoende afvoer van water.
-
14.
Kachels dienen van binnen en van buiten te worden gereinigd. Als de stal wordt drooggestookt,
droogt de vuillaag aan de binnenkant uit, laat los en wordt in de schone stal geblazen.
-
15.
Leidingen en buizen die in een stal lopen worden vaak vergeten, vooral die zich hoog in de stal bevinden.
Hetzelfde geldt voor lampen en TL armaturen die soms schuin zijn gemonteerd zodat
er een laag stof op ligt.
-
16.
Stalvloer droogtrekken
-
17. Alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen droog schoonmaken en daarna
nat met een reinigingsmiddel. Ook de ruimte waar kadavers worden bewaard moet goed
worden gereinigd.
-
18.
Inspecteer de stalruimte en apparatuur op achtergebleven visuele verontreinigingen.
-
19. Opgeslagen inventaris reinigen met een reinigingsmiddel, daarna afspoelen met water.
-
20. Gedemonteerde ventilatoren reinigen met een compressor of een aangepaste borstel.
-
21.
Stal inrichten maar geen inventaris op de stalvloer plaatsen. Ventilatoren plaatsen en nadat de
stal is opgedroogd, kokers afsluiten.
-
22. Stal zo goed mogelijk afsluiten. Zorg echter voor goede bereikbaarheid van de te behandelen
oppervlakken, bijvoorbeeld de luchtinlaatkleppen.
-
23. Kleding wassen. Schoeisel of laarzen schoonmaken.
Reinigen en ontsmetten drinkwatersysteem:
Probeer allereerst vast te stellen wat de aard is van de inwendige vervuiling van
het systeem. Dit kan gedaan worden door het systeem op enkele plaatsen te ontkoppelen.
Ruwweg kan dit bestaan uit organisch vuil (bacteriën, algen en schimmels) of anorganisch
(kalksteen). Organische aanslag kan worden verwijderd met een alkalisch reinigingsmiddel
of waterstofperoxide; anorganische aanslag moet worden bestreden met een zuur reinigingsmiddel
(pas op voor corrosie). Tijdens de reiniging dient de stal c.q. de watertemperatuur
minimaal 10 ºC te bedragen. Werkwijze reiniging drinkwatersysteem.
Nippel- en cupsystemen en centrale leidingen:
-
Systeem voorspoelen met hoge druk.
-
Via doseerapparaat of voorraadvat slangen en systeem vullen met een oplossing van
het reinigingsmiddel. Elk tappunt controleren of de vloeistof is doorgedrongen (ruiken
of pH papiertjes). Gedurende minimaal 24 uur in laten werken.
-
Systeem leeg laten lopen en goed spoelen met schoon water.
Drinktorens en losse cups:
Onderdompelen in de reinigingsvloeistof (kalkoplossend) en 2 tot 6 uur in laten werken.
Daarna onder druk afspuiten met een koude waterstraal. Bij ernstige vervuiling met
een harde borstel reinigen.
Daarna de nippelleidingen volzetten met een ontsmettingsmiddel, de benodigde tijd
laten staan en met schoon drinkwater naspoelen. Controleer hierbij desgewenst of alle
ontsmettingsmiddel weg is.
De drinktorens dompelen of afsproeien met een ontsmettingsmiddel, waarna ze worden
nagespoeld met schoon drinkwater.
Ontsmetten
Ontsmetting kan gedaan worden met verschillende ontsmettingsmiddelen, die elk één
of meerdere werkzame stoffen bevatten. Om een goede werkzaamheid tegen Salmonella
Java te verkrijgen wordt ontsmetting met formalinehoudende middelen geadviseerd. Voor
de meeste middelen geldt dat de stal zeer goed gereinigd moet zijn, omdat de werkzame
stof door vuilresten onwerkzaam wordt gemaakt.
Ontsmetting kan uitgevoerd worden met de aanwezige reinigingsapparatuur. Er moet echter
geen hoge druk gebruikt worden. De beste resultaten worden behaald door een combinatie
van een ontsmetting van de vloer, de opgaande wand en de inlaatkleppen met de hogedrukreiniger
gevolgd door een ruimteontsmetting met een hoge druk vernevelaar.
Werkwijze ontsmetting
-
1. Breng de stal tijdig van tevoren op de gewenste temperatuur. Wanneer deze niet bereikt
kan worden, kies dan een ander ontsmettingsmiddel dat wel bij de behaalde temperatuur
past of laat het middel langer inwerken.
-
2. Neem maatregelen om insleep tijdens en na de ontsmetting te voorkomen. Deuren in verband
met de eigen veiligheid nog niet op slot.
-
3. Neem de beschermende maatregelen, zoals die op het etiket van het desinfectiemiddel
vermeld zijn. Gasmasker met goede filterbus, handschoenen en goed sluitend regenpak.
Werk, vanwege de veiligheid, altijd met 2 personen. Neem geen enkel risico!!
-
4. Maak een voorraad van het ontsmettingsmiddel klaar in de juiste voorgeschreven concentratie.
Zuig met de hogedrukreiniger vanuit dit bassin de vloeistof aan.
-
5. Spuit onder lage druk het desinfectiemiddel over de vloer, de opgaande wand en de
openstaande inlaatkleppen of -ventielen. Werk altijd in de richting van de grote deuren.
-
6. Sluit daarna alle ventilatie inlaatopeningen.
-
7. Plaats alle inventaris en gereedschappen in de stal.
-
8. Maak de oplossing aan voor de ruimteontsmetting.
-
9. Vernevel de desinfectievloeistof in de stal. De hogedruk vernevelaar laten vernevelen
via aparte openingen in de zijmuur of in de deuren. Indien de vernevelaar in de stal
geplaatst moet worden voorkom dan het aanzuigen van de nevel, door het apparaat op
tijd terug te trekken. De laatste hoeveelheid vloeistof via een openstaande deur naar
binnen blazen.
-
10. Ook alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen ontsmetten, bij voorkeur
met behulp van de hogedruk vernevelaar.
-
11. Doe alle deuren op slot en laat formaline minimaal 24 uur inwerken, de overige middelen
dienen een minimale inwerkingstijd van 8 uur te hebben.
-
12. Ventileer de restdamp na de inwerkingstijd uit de stal, de stal tevens opwarmen tot
15 ºC. Eerst de ventilatiekokers openen daarna de inlaatopeningen. Eventuele restdampen
van formaldehyde kunnen geneutraliseerd worden door het versproeien van een 25% ammoniumverbinding
(ammoniakwater). Dus niet de stal opengooien, zodat alles en iedereen erin kan.
-
13. Het inwendige van het voersysteem in de stal is niet bereikbaar voor schoonmaken of
ontsmetten. Indien er aanleiding voor is, dient het voersysteem in de stal vooral
de vijzels, zo nodig te worden ontmanteld of vol gezet met een ontsmettingsmiddel
dat is gemengd in een hoeveelheid voer. Bijvoorbeeld 5% formaline of een organisch
zuur in wat restvoer gedurende tenminste 24 uur in het systeem laten staan. Het is
raadzaam om de silo zelf en de weeginstallatie plus aanvoervijzels buiten de stal
van tijd tot tijd ook op een dergelijke manier te behandelen.
-
14. Resten opgedroogd ontsmettingsmiddel, met name formaline, met water verwijderen. Erfverharding,
in het bijzonder de laadplaats van de kuikens en de uitblaasruimte bij lengteventilatiestallen,
desinfecteren met de hogedrukreiniger met een oplossing van natronloog of chloor (bijvoorbeeld
Halamid (3%)).
Bijlage VI. Protocol voor het nemen van swabmonsters in stallen waar bij het koppel
een Salmonella Java besmetting is geconstateerd
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het doel van de monstername is Salmonella Java te vinden, het is derhalve van belang
om gericht te zoeken naar zichtbaar vuile oppervlakken. Deze worden bemonsterd, aangezien
het niet zinvol is om schone oppervlakken te swabben.
Soms is het zinvol om meer swabs te nemen van andere dan de hier genoemde plaatsen;
hierbij geldt steeds weer dat er gericht gezocht dient te worden. Dergelijke plaatsen
kunnen in de directe omgeving van de stallen liggen, bijvoorbeeld de voerdistributie/weegplaats.
Het is uiteraard van belang om een visuele beoordeling van de stallen en inventaris
uit te voeren. Hierbij moet ook de aanwezigheid van ongedierte, zoals kevers en larven
worden meegenomen.
Bij het nemen van swabmonsters in de stallen die met Salmonella Java besmet waren,
dienen tenminste 50 swabs genomen te worden bijvoorbeeld op de volgende plaatsen (dit laatste is enigszins
afhankelijk van de betreffende praktijksituatie).
1.
|
De vloeren, in het bijzonder de scheuren en de aansluitnaden met de wanden:
|
25 stuks;
|
2.
|
Voerlijnen: voerpannen en de binnenzijde van de vijzelbuizen:
|
10 stuks;
|
3.
|
Voerhoppers en de valpijpen aan de binnenzijde:
|
2 stuks;
|
4.
|
Ventilatoren plus de behuizing ervan:
|
5 stuks;
|
5.
|
De vloer van het voerhok:
|
1 stuk;
|
6.
|
Kachels aan binnen en buitenzijde:
|
2 stuks;
|
7.
|
Inlaatopeningen van luchtinlaatkleppen, aan de buitenzijde:
|
5 stuks.
|
Voorts monstername van losliggend vuil en schraapsel van risicoplaatsen, zoals de
binnenzijde van de voervijzel, bedrijfsschoeisel en kieren van afvoerputten. Het te
nemen aantal swabs is afhankelijk van de hoeveelheid aangetroffen materiaal.
Voor de analyse mogen 25 swabs worden gepoold.