Subsidieregeling SWOV 2010

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2013

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, houdende verstrekking van subsidie aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV (Subsidieregeling SWOV 2010)

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • activiteitenplan: activiteitenplan in de zin van artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • forfaitaire uurtarieven: kostendekkende tarieven per uur voor een boekjaar welke worden gehanteerd voor de uitvoering van subsidiabele projecten en producten, en die worden berekend op basis van gemiddelde salariskosten en een opslagpercentage voor de overheadkosten, waarbij wordt aangesloten bij de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven 2010, met dien verstande dat salarisschalen boven schaal 18 beschouwd worden als schaal 18;

  • kosten derden: op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele projecten en producten worden gemaakt;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • project: samenhangend geheel van activiteiten om aan een onderdeel van het activiteitenplan te voldoen;

  • product: (deel)resultaat dat voortkomt uit een project;

  • SWOV: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, gevestigd te Leidschendam;

  • wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Doel van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De minister kan op aanvraag per boekjaar een subsidie verstrekken aan de SWOV voor het uitvoeren van projecten en producten op het gebied van verkeersveiligheid, gericht op:

    • a. wetenschappelijk onderzoek, met als doel uitbreiding van kennis ten behoeve van het verkeersveiligheidsbeleid, waarbij de verkeersveiligheid integraal wordt benaderd;

    • b. kennisverspreiding verkregen uit het wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in de aanhef en onder a, en

    • c. beantwoording van incidentele vragen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van verkeersveiligheid.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor zover voor een project of product als bedoeld in het eerste lid, reeds een subsidie is verstrekt door een ander bestuursorgaan dan wel andere inkomsten van derden zonder tegenprestatie zijn verkregen.

Artikel 4. Subsidieplafond en subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt voor 2011 per boekjaar € 4.380.574,00 (prijspeil 2010).

  • 2 Voor de jaren na 2011 stelt de minister jaarlijks het subsidieplafond vast en doet hiervan mededeling in de Staatscourant uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor het subsidieplafond wordt vastgesteld.

  • 3 Het in het eerste lid genoemde bedrag en het krachtens het tweede lid vastgestelde bedrag is exclusief de compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling en voor de prijsontwikkeling, bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 4 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen het totaal aantal uren dat daadwerkelijk aan de uitvoering van de subsidiabele projecten en producten is besteed onder toepassing van de door de minister goedgekeurde forfaitaire uurtarieven, alsmede de kosten derden.

Artikel 5. Concept van een activiteitenplan

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zendt de SWOV ter bespreking met de minister een concept van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a. Voor zover naar het oordeel van de minister nodig worden telkens uiterlijk op 16 juli en 1 september aangepaste concepten ter bespreking gezonden aan de minister waarin rekening is gehouden met de eerdere wensen van de minister. Van de besprekingen wordt telkenmale een verslag gemaakt door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

  • 2 Het concept van een activiteitenplan gaat in elk geval vanaf 1 september vergezeld van:

    • a. een indicatie van het tijdstip waarop de SWOV gehouden is de projecten en de producten te hebben afgerond voor zover van toepassing;

    • b. een indicatie van het maximale beschikbare bedrag per programmaonderdeel, en

    • c. het geraamde aantal uren per project, het gemiddelde van de geraamde forfaitaire uurtarieven en de geraamde kosten derden per project.

  • 3 Het eerste en tweede lid gelden voor subsidies vanaf de boekjaren 2012 en volgende.

Artikel 6. Aanvraag tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met dien verstande dat dit voor 2011 8 november 2010 is.

  • 2 Onverminderd artikel 4:65 van de wet gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a. een activiteitenplan, waarin in elk geval een uiteenzetting wordt gegeven van de projecten en producten ingedeeld per programmaonderdeel en waarbij de keuze van de projecten en producten is gebaseerd op het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 en het daaruit voortvloeiende tweejaarlijkse Actieprogramma Verkeersveiligheid;

    • b. een opgave van het tijdstip waarop de projecten en de producten zijn afgerond voor zover van toepassing;

    • c. een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet, die tevens bevat de onderbouwing van het geraamde aantal uren per project, het gemiddelde van de de geraamde forfaitaire uurtarieven, alsmede de geraamde kosten derden per project;

    • d. een rapport van feitelijke bevindingen van een accountant ten aanzien van de berekening van de forfaitaire uurtarieven waarbij minimaal het volgende wordt aangegeven:

      • 1°. bij de berekening is de door de minister goedgekeurde begroting gehanteerd;

      • 2°. de berekening is gebaseerd op de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven 2010;

      • 3°. de berekeningssystematiek is jaarlijks toegepast gedurende de looptijd van deze regeling, en

      • 4°. de gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de salarisschalen zoals vastgelegd in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, en

    • e. de omvang van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 15.

Artikel 7. Beschikking tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De minister neemt de beschikking tot subsidieverlening binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 In de beschikking worden vermeld:

    • a. de te subsidiëren projecten en producten per programmaonderdeel;

    • b. het tijdstip waarop de SWOV gehouden is de projecten en producten te hebben afgerond voor zover van toepassing;

    • c. de wijze waarop het subsidiebedrag wordt bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • d. het aantal geraamde uren per project, de door de minister goedgekeurde forfaitaire uurtarieven, alsmede de geraamde kosten derden per project, en

    • e. de inhoud van het controleprotocol.

  • 3 Voor zover de subsidie wordt verleend ten laste van de nog niet door de Staten-Generaal aangenomen rijksbegroting, onderdeel Verkeer en Waterstaat, wordt in de beschikking tevens vermeld dat de subsidieverlening plaatsvindt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de wet tot vaststelling van de rijksbegroting, onderdeel Verkeer en Waterstaat.

Artikel 8. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Onverminderd artikel 4:35 van de wet kan de minister de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel:

  • a. de aanvraag tot subsidieverlening niet in overeenstemming is met de wensen die de minister in de besprekingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, heeft kenbaar gemaakt;

  • b. de aanvraag niet voldoet aan artikel 6;

  • c. er in voorgaande boekjaren ten aanzien van de subsidieverlening dan wel subsidievaststelling toepassing is gegeven aan de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet, of

  • d. de omvang van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 15, meer bedraagt dan 5% van het bedrag van de voorgaande subsidievaststelling, met dien verstande dat dit percentage voor het boekjaar 2011 9% bedraagt.

Artikel 9. Compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling en de prijsontwikkeling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de minister ambtshalve het maximale subsidiebedrag, genoemd in artikel 4, eerste lid, verhogen met een bedrag dat ten hoogste bedraagt het bedrag dat wordt verkregen door:

    • a. het bedrag van de looncomponent in de subsidie te indexeren met het percentage voor de arbeidskostenontwikkeling, genoemd in de desbetreffende loonbijstellingsbrief van het Ministerie van Financiën met betrekking tot compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling van B3-instelllingen in de g&g-sector (code 905), en

    • b. het resterende bedrag van de subsidie te indexeren met het percentage voor de prijsontwikkeling van de materiele kosten in de desbetreffende prijsbijstelingsbrief van het Ministerie van Financiën met betrekking tot de materiele consumptieve overheidsuitgaven (code 3).

  • 2 De beschikking, bedoeld in het eerste lid, vermeldt tevens het bedrag van de looncomponent in de subsidie voor het volgende boekjaar. Voor het boekjaar 2011 bedraagt de looncomponent € 3.027.283, 00 en de prijscomponent € 1.353.291,00 (prijspeil 2010).

Artikel 10. Voorschotverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De minister kan een beschikking tot bevoorschotting verlenen. Deze beschikking wordt ambtshalve gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening gegeven.

  • 2 Het voorschot wordt uitgekeerd per kwartaal op basis van een bij de aanvraag tot subsidieverlening verstrekt overzicht van de liquiditeitsprognose waarin de liquiditeitsbehoefte per kalenderkwartaal wordt aangegeven.

  • 3 Het voorschot wordt uitgekeerd in termijnen waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot bevoorschotting worden bepaald met dien verstande dat de voorschotverlening ten hoogste 95 procent van de verleende subsidie per boekjaar bedraagt.

  • 4 Het voorschot wordt ambtshalve verhoogd met een bedrag van ten hoogste 95% van de verhoging, bedoeld in artikel 9, eerste lid.

Artikel 11. Verplichtingen SWOV

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Onverminderd de artikelen 4:68, 4:69 en 4:70 van de wet gelden de volgende verplichtingen voor de SWOV:

    • a. het afronden van de uitvoering van projecten en producten waarvoor subsidie is verleend, voor het tijdstip dat daarvoor is aangegeven in de beschikking tot subsidieverlening;

    • b. het onverwijld doen van een schriftelijke mededeling aan de minister van alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie en op de rechtmatige en de doelmatige aanwending daarvan, zoals financiering van projecten en producten vanuit andere bronnen;

    • c. het onverwijld doen van een schriftelijke melding aan de minister zodra aannemelijk is dat de gesubsidieerde projecten en producten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

    • d. het verlenen van medewerking aan een onderzoek naar de rechtmatige en doelmatige aanwending van de ontvangen subsidiegelden, dat wordt verricht namens of in opdracht van de minister of door de Algemene Rekenkamer en het verstrekken van desverlangd alle informatie aan degene die met dit onderzoek is belast,

    • e. het verlenen van medewerking binnen een door de minister te stellen termijn aan een door hem ingesteld evaluatieonderzoek teneinde te beoordelen in welke mate de SWOV bij het uitvoeren van een gesubsidieerd project een toegevoegde waarde heeft geleverd aan de in artikel 2 omschreven doelen van deze regeling;

    • f. het aan een ieder ter beschikking stellen van onderzoeksresultaten van een gesubsidieerd project of product onverwijld na afronding van het desbetreffende project of product tegen ten hoogste een vergoeding van de verschaffingkosten, met dien verstande dat de SWOV minimaal vijf werkdagen van tevoren de minister schriftelijk op de hoogte stelt van het onderzoeksresultaat;

    • g. het in andere gevallen dan onder f. bedoeld, de minister minimaal twee werkdagen van tevoren schriftelijk op de hoogte stellen in geval op initiatief van de SWOV op enigerlei wijze bekendheid wordt gegeven aan activiteiten of standpunten met een politiek gevoelig of belangrijk beleidsmatig karakter;

    • h. het vormen van een egalisatiereserve, en

    • i. het in acht nemen van het controleprotocol.

  • 2 Tevens draagt de SWOV er zorg voor dat:

    • a. een administratie wordt gevoerd die zodanig is ingericht dat een gescheiden administratie van kosten en baten wordt gevoerd voor de gesubsidieerde projecten en producten enerzijds en de overige activiteiten anderzijds, en

    • b. een onderzoek als bedoeld in artikel 4:79, eerste lid, van de wet wordt uitgevoerd en dat dit onderzoek geschiedt met inachtneming van hetgeen daarover is bepaald in het controleprotocol, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder e.

Artikel 12. Toestemming minister

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De SWOV behoeft toestemming van de minister voor:

    • a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b. het wijzigen van de statuten;

    • c. het ontbinden van de rechtspersoon, of

    • d. het voor haarzelf doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.

  • 2 Aan de toestemming kunnen voorwaarden of voorschriften worden verbonden.

Artikel 13. Aanvraag tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De SWOV dient de aanvraag tot subsidievaststelling in uiterlijk op 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 van de wet, waarin tevens de stand van de projecten en producten inzichtelijk wordt gemaakt;

    • b. een financieel verslag als bedoeld in artikel 4:76 van de wet, dat tevens inzichtelijk maakt het gerealiseerde aantal uren per project, de bijbehorende bedragen onder toepassing van de betreffende, goedgekeurde forfaitaire uurtarieven, alsmede de kosten derden per project;

    • c. een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 4:78, derde lid, van de wet, en

    • d. een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 4:79, derde lid, van de wet.

Artikel 14. Beschikking tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De minister neemt de beschikking tot subsidievaststelling binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 De minister is bevoegd tot ambthalve vaststelling van de subsidie indien de SWOV niet tijdig de aanvraag tot vaststelling heeft ingediend.

Artikel 15. Egalisatiereserve

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De omvang van de egalisatiereserve aan het einde van het laatste boekjaar wordt bestemd ten gunste van de egalisatiereserve ingeval van een opvolgende subsidieregeling dan wel ten gunste van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ingeval van beëindiging van de subsidie. De SWOV draagt in het laatste geval zorg voor terugstorting van het bedrag aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu binnen een door de minister te stellen termijn.

Artikel 16. Toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn belast de directeur en medewerkers van de accountantsdienst van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en, zonodig, andere bij besluit van de minister aangewezen personen.

Artikel 17. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 18. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling SWOV 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven