§ 1. De griffierechten in zaken waarbij een vordering wordt ingesteld of een verzoek
wordt ingediend
[Red: Dit opschrift is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI. Voor overige gevallen luidt
het als volgt:]
§ 1. De griffierechten in zaken die bij dagvaarding of met een verzoekschrift worden
ingeleid
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 In zaken waarbij een vordering wordt ingesteld, wordt van elke eiser en elke verschenen
verweerder voor iedere instantie een griffierecht geheven, voor zover bij of krachtens
deze wet of een andere wet niet anders is bepaald.
-
2 In zaken waarbij een verzoek wordt ingediend, wordt voor de indiening van een verzoek
of een verweerschrift een griffierecht geheven, voor zover bij of krachtens deze wet
of een andere wet niet anders is bepaald.
-
3 De eiser is het griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van de procesinleiding,
en in geval van een kort geding vanaf de indiening van de procesinleiding bij de aanvraag
als bedoeld in artikel 254, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en zorgt dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening
van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort. De verweerder is
het griffierecht verschuldigd vanaf zijn verschijning in het geding en zorgt dat het
griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht
waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 3
-
1 In zaken die bij dagvaarding worden ingeleid, wordt op de eerste roldatum, dan wel
in zaken als bedoeld in artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op de eerste terechtzitting, van elke eiser en elke verschenen gedaagde voor iedere
instantie een griffierecht geheven, voor zover bij of krachtens deze wet of een andere
wet niet anders is bepaald.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 4
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 De vordering tot voeging of tussenkomst, bedoeld in artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geldt voor de partij die de vordering instelt, als het aanvangen van een nieuwe
zaak. Van hem wordt een bedrag aan griffierecht geheven met betrekking tot de vordering
in de oorspronkelijke zaak op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd. Geen griffierecht wordt geheven van de partij die zich voegt
aan de zijde van de verweerder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b.
-
2 De partij, bedoeld in het eerste lid, is het griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip
waarop hij de vordering tot voeging of tussenkomst indient en zorgt dat het griffierecht
binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak
dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 5
-
1 De vordering tot voeging of tussenkomst, bedoeld in artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geldt voor de partij die de vordering instelt, als het aanvangen van een nieuwe
zaak. Van hem wordt een bedrag aan griffierecht geheven met betrekking tot de vordering
in de oorspronkelijke zaak op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd. Geen griffierecht wordt geheven van de partij die zich voegt
aan de zijde van de gedaagde als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b.
-
2 De partij, bedoeld in het eerste lid, is het griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip
waarop hij de vordering tot voeging of tussenkomst indient en zorgt dat het griffierecht
binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak
dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Van een derde die overeenkomstig artikel 30g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als partij in het geding wordt opgeroepen en naar aanleiding daarvan verschijnt,
wordt een bedrag aan griffierecht geheven gelijk aan dat van een verweerder in de
oorspronkelijke zaak op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd.
-
2 De derde, bedoeld in het eerste lid, is het griffierecht verschuldigd vanaf zijn verschijning
in het geding en zorgt dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven
op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 6
-
1 Van een derde die overeenkomstig artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als partij in het geding wordt opgeroepen en naar aanleiding daarvan verschijnt,
wordt een bedrag aan griffierecht geheven gelijk aan dat van een gedaagde in de oorspronkelijke
zaak op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd.
-
2 De derde, bedoeld in het eerste lid, is het griffierecht verschuldigd vanaf zijn verschijning
in het geding en zorgt dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven
op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Indien een zaak, in behandeling bij een kamer voor kantonzaken, met toepassing van
artikel 71, eerste lid, of 220, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van hetzelfde gerecht
om verder te worden behandeld en beslist, wordt het griffierecht van elke eiser dan
wel elke verzoeker verhoogd voor zover op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, een hoger bedrag aan griffierecht dient te worden geheven.
Van elke verschenen verweerder dan wel belanghebbende, voor zover deze een verweerschrift
heeft ingediend, wordt alsnog griffierecht geheven.
-
4 Indien een zaak in behandeling bij een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, met
toepassing van artikel 71, tweede lid, of 220, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een kamer voor kantonzaken van hetzelfde gerecht om verder te
worden behandeld en beslist, wordt het griffierecht verminderd voor zover op basis
van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, een lager bedrag aan griffierecht dient te worden geheven,
en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 8
-
1 Indien een zaak, in behandeling bij een kamer voor kantonzaken, met toepassing van
artikel 71, eerste lid, of 220, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van hetzelfde gerecht
om verder te worden behandeld en beslist, wordt het griffierecht van elke eiser dan
wel elke verzoeker verhoogd voor zover op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, een hoger bedrag aan griffierecht dient te worden geheven.
Van elke verschenen gedaagde dan wel belanghebbende, voor zover deze een verweerschrift
heeft ingediend, wordt alsnog griffierecht geheven.
-
4 Indien een zaak in behandeling bij een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, met
toepassing van artikel 71, tweede lid, of 220, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een kamer voor kantonzaken van hetzelfde gerecht om verder te
worden behandeld en beslist, wordt het griffierecht verminderd voor zover op basis
van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, een lager bedrag aan griffierecht dient te worden geheven,
en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Indien een zaak waarbij een vordering wordt ingesteld met toepassing van artikel 73 of 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een ander gerecht om verder te worden behandeld en beslist, wordt
van elke eiser en, voor zover van toepassing, elke verschenen verweerder opnieuw griffierecht
geheven, met dien verstande dat het eerder geheven griffierecht hierop in mindering
wordt gebracht.
-
2 Indien een zaak waarbij een verzoek wordt ingediend met toepassing van artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een ander gerecht om verder te worden behandeld en beslist, wordt
van elke verzoeker en elke belanghebbende, voor zover deze een verweerschrift heeft
ingediend, opnieuw griffierecht geheven, met dien verstande dat het eerder geheven
griffierecht hierop in mindering wordt gebracht.
-
5 Indien een zaak, met toepassing van artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een lagere rechter bij een ander gerecht om verder te worden
behandeld en beslist, wordt het griffierecht verminderd voor zover uit de tabel die
als bijlage bij deze wet is gevoegd, volgt dat een lager bedrag aan griffierecht dient
te worden geheven, en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 9
-
1 Indien een zaak die bij dagvaarding moet worden ingeleid met toepassing van artikel 73 of 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een andere gerecht om verder te worden behandeld en beslist, wordt
van elke eiser en, voor zover van toepassing, elke verschenen gedaagde opnieuw griffierecht
geheven, met dien verstande dat het eerder geheven griffierecht hierop in mindering
wordt gebracht.
-
2 Indien een zaak waarbij een verzoek wordt ingediend met toepassing van artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een ander gerecht om verder te worden behandeld en beslist, wordt
van elke verzoeker en elke belanghebbende, voor zover deze een verweerschrift heeft
ingediend, opnieuw griffierecht geheven, met dien verstande dat het eerder geheven
griffierecht hierop in mindering wordt gebracht.
-
5 Indien een zaak, met toepassing van artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verwezen naar een lagere rechter bij een ander gerecht om verder te worden
behandeld en beslist, wordt het griffierecht verminderd voor zover uit de tabel die
als bijlage bij deze wet is gevoegd, volgt dat een lager bedrag aan griffierecht dient
te worden geheven, en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 10
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
2 Indien in een zaak waarbij een vordering is ingesteld, de eiser de procesinleiding
intrekt voordat de verweerder in de procedure is verschenen of uiterlijk in de procedure
had kunnen verschijnen, wordt van de eiser een derde deel van het ingevolge artikel 3 verschuldigde griffierecht geheven met een maximum van € 75 voor onvermogenden, €
250 voor natuurlijke personen en € 500 voor rechtspersonen. Indien de eiser het griffierecht
reeds heeft voldaan, stort de griffier het te veel betaalde griffierecht aan de eiser
terug.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 11
Op het griffierecht wordt in mindering gebracht het griffierecht dat reeds is voldaan
in de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Indien de vordering strekt tot betaling van een geldsom en de eiser zijn eis vermeerdert
overeenkomstig artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt het griffierecht verhoogd tot het griffierecht, dat partijen verschuldigd
zouden zijn geweest, indien de vermeerderde eis was opgenomen in de procesinleiding.
-
4 Partijen zijn het verhoogde griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip van de vermeerdering
van de eis of het verzoek en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien
is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie
is gestort. Indien de rechter de vermeerdering van de eis of het verzoek echter buiten
beschouwing laat, blijft de heffing beperkt tot het oorspronkelijk geheven bedrag
en wordt het eventueel te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
-
5 Het griffierecht wordt niet verhoogd, indien op het tijdstip waarop de eis dan wel
het verzoek wordt vermeerderd een van de stukken, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a of b, is overlegd.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 12
-
1 Indien de vordering strekt tot betaling van een geldsom en de eiser zijn eis vermeerdert
overeenkomstig artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt het griffierecht verhoogd tot het griffierecht, dat partijen verschuldigd
zouden zijn geweest, indien de vermeerderde eis was opgenomen in de dagvaarding.
-
4 Partijen zijn het verhoogde griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip van de vermeerdering
van de eis of het verzoek en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien
is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie
is gestort. Indien de rechter de vermeerdering van de eis of het verzoek echter buiten
beschouwing laat, blijft de heffing beperkt tot het oorspronkelijk geheven bedrag
en wordt het eventueel te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.
-
5 Het griffierecht wordt niet verhoogd, indien op het tijdstip waarop de eis dan wel
het verzoek wordt vermeerderd een van de stukken, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a of b, is overlegd.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Indien de eis strekt tot betaling van een geldsom en de eiser zijn eis vermindert
overeenkomstig artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van partijen minder griffierecht zou zijn geheven indien de verminderde eis was
opgenomen in de procesinleiding, wordt het griffierecht niet alsnog verminderd.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 13
-
1 Indien de eis strekt tot betaling van een geldsom en de eiser zijn eis vermindert
overeenkomstig artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van partijen minder griffierecht zou zijn geheven indien de verminderde eis was
opgenomen in de dagvaarding, wordt het griffierecht niet alsnog verminderd.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Indien de eis strekt tot veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat,
maar de rechter in het vonnis of het arrest overeenkomstig artikel 97 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek de schade heeft begroot, wordt alsnog het griffierecht geheven dat partijen verschuldigd
zouden zijn geweest, indien de eis in de procesinleiding had gestrekt tot betaling
van een bepaalde geldsom ten belope van de begrote schade. Het reeds voldane griffierecht
wordt hierop in mindering gebracht.
-
2 Partijen zijn het nader vastgestelde griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip
waarop de rechter het vonnis of het arrest, bedoeld in het eerste lid, heeft gewezen
en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening
van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 14
-
1 Indien de eis strekt tot veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat,
maar de rechter in het vonnis of het arrest overeenkomstig artikel 97 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek de schade heeft begroot, wordt alsnog het griffierecht geheven dat partijen verschuldigd
zouden zijn geweest, indien de eis in de dagvaarding had gestrekt tot betaling van
een bepaalde geldsom ten belope van de begrote schade. Het reeds voldane griffierecht
wordt hierop in mindering gebracht.
-
2 Partijen zijn het nader vastgestelde griffierecht verschuldigd vanaf het tijdstip
waarop de rechter het vonnis of het arrest, bedoeld in het eerste lid, heeft gewezen
en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening
van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Van eisers, verzoekers, verweerders en belanghebbenden die bij dezelfde advocaat of
gemachtigde verschijnen en gelijkluidende procesinleidingen indienen of gelijkluidend
verweer voeren, wordt slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht geheven.
-
2 Behoren tot degenen bedoeld in het eerste lid, zowel natuurlijke personen als niet-natuurlijke
personen, dan, wordt het griffierecht geheven dat niet-natuurlijke personen verschuldigd
zijn. Behoren tot degenen bedoeld in het eerste lid, zowel onvermogenden als anderen,
dan wordt het griffierecht geheven dat deze laatsten verschuldigd zijn.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 15
-
1 Van partijen die bij dezelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende
conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren, wordt slechts eenmaal een gezamenlijk
griffierecht geheven. Hetzelfde geldt voor verzoekers en belanghebbenden die bij dezelfde
advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende verzoekschriften of verweerschriften
indienen.
-
2 Indien tot partijen of tot verzoekers of belanghebbenden als bedoeld in het eerste
lid, zowel natuurlijke personen als niet-natuurlijke personen behoren, wordt het griffierecht
geheven dat niet-natuurlijke personen verschuldigd zijn. Behoren tot degenen bedoeld
in het eerste lid, zowel onvermogenden als anderen, dan wordt het griffierecht geheven
dat deze laatsten verschuldigd zijn.
-
1 De griffier heft het griffierecht voor onvermogenden dat is opgenomen in de tabel
die als bijlage bij deze wet is gevoegd, indien op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven,
is overgelegd:
-
2 Kan een partij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven nog geen afschrift
van het besluit tot toevoeging overleggen ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs
niet aan haar zijn toe te rekenen, maar heeft zij wel een aanvraag als bedoeld in
artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand ingediend, dan heft de griffier het griffierecht voor onvermogenden, indien de desbetreffende
partij een afschrift van die aanvraag overlegt.
-
3 Heeft de griffier op basis van het eerste of tweede lid het griffierecht voor onvermogenden
geheven en wordt de toevoeging nadien ingetrokken dan wel geweigerd op basis van artikel 28 of artikel 33 van de Wet op de rechtsbijstand, dan wordt het griffierecht verhoogd tot het griffierecht dat de desbetreffende partij
verschuldigd is op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd. De
partij, bedoeld in het eerste en tweede lid, is het verhoogde griffierecht verschuldigd
vanaf het moment waarop de toevoeging is ingetrokken dan wel geweigerd en zorgt dat
het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het
gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
-
4 Kan een partij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven geen stukken
als bedoeld in het eerste en tweede lid overleggen ten gevolge van omstandigheden
die redelijkerwijs niet aan haar zijn toe te rekenen, maar kan zij voordat de rechter
het eindvonnis heeft gewezen dan wel de eindbeschikking heeft gegeven alsnog een van
de stukken, bedoeld in het eerste lid, overleggen, dan wordt het griffierecht verlaagd
tot het griffierecht voor onvermogenden dat is opgenomen in de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier
teruggestort.
-
2 Onder het griffierecht, bedoeld in het eerste lid, is niet begrepen het griffierecht
dat ingevolge artikel 3, eerste lid, wordt geheven voor verificatiegeschillen. Partijen zijn dit griffierecht verschuldigd
vanaf hun verschijning op de bepaalde zitting en zorgen dat het griffierecht binnen
vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient
dan wel ter griffie is gestort.
-
3 Van de niet-geverifieerde schuldeiser die ingevolge artikel 186 van de Faillissementswet verzet doet tegen de uitdelingslijst, wordt overeenkomstig artikel 3, tweede lid, griffierecht geheven, met dien verstande dat indien tevens door wel geverifieerde
schuldeisers verzet wordt gedaan tegen de uitdelingslijst, geen griffierecht wordt
geheven.
-
1
Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing in geval van een op de voet van artikel 60b, eerste lid, van de Faillissementswet aan de curator gegeven opdracht om het beheer van de onder bewind staande goederen
over te nemen en voor de vereffening zorg te dragen, gegeven door de rechtbank op
verzoek van een schuldeiser die op de goederen verhaal heeft, maar niet in het faillissement
kan opkomen.
-
2
Artikel 17, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing in geval van benoeming door de rechter van een
of meer vereffenaars van een ontbonden rechtspersoon, van een gemeenschap of van een
nalatenschap.
-
2 In het geval van verwijzing ingevolge tegenspraak wordt griffierecht geheven overeenkomstig
artikel 3, eerste lid. Partijen zijn het griffierecht verschuldigd vanaf hun verschijning op de bepaalde
zitting en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op
de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
-
2 Geen griffierecht wordt in rekening gebracht voor beslissingen, akten en processen-verbaal,
die een rechtstreeks uitvloeisel zijn van vonnissen, arresten of beschikkingen, met
inbegrip van grossen of afschriften op de voet van het vorige lid.
[Red: Dit artikel is gewijzigd in verband met de invoering van digitaal procederen.
Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht
gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.]
-
1 Onverminderd de overige artikelen van deze wet worden aan partijen en aan belanghebbenden
afschriften van of uittreksels uit vonnissen, arresten, beschikkingen, akten, processen-verbaal,
registers of andere stukken kosteloos afgegeven, indien en voor zover zij daarbij
belang hebben en niet in staat zijn op andere wijze in de behoefte te voorzien. Bij
weigering van de griffier kunnen partijen een verzoek tot afgifte van een afschrift
of uittrekstel indienen bij de voorzieningenrechter of in kantonzaken, de kantonrechter.
Hiervoor is geen griffierecht verschuldigd. Tegen de beslissing op het verzoek, bedoeld
in de tweede volzin, is geen hogere voorziening toegelaten.
-
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking
tot de griffierechten, verschuldigd voor de verstrekking van afschriften van en uittreksels
uit vonnissen, arresten en beschikkingen anders dan in de gevallen, bedoeld in het
eerste lid.
[Red: Voor overige gevallen luidt het artikel als volgt:]
Artikel 21
-
1 Onverminderd de overige artikelen van deze wet worden aan partijen en aan belanghebbenden
afschriften van of uittreksels uit vonnissen, arresten, beschikkingen, akten, processen-verbaal,
registers of andere stukken kosteloos afgegeven, indien en voor zover zij daarbij
belang hebben en niet in staat zijn op andere wijze in de behoefte te voorzien. Bij
weigering van de griffier kunnen partijen een verzoek tot afgifte van een afschrift
of uittrekstel indienen bij de voorzieningenrechter of in kantonzaken, de kantonrechter.
Hiervoor is geen griffierecht verschuldigd. Tegen de beslissing op het verzoek, bedoeld
in de tweede volzin, is geen hogere voorziening toegelaten.
-
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking
tot de griffierechten, verschuldigd voor de verstrekking van afschriften van en uittreksels
uit vonnissen, arresten en beschikkingen anders dan in de gevallen, bedoeld in het
eerste lid.
-
1 Voor elke akte, proces-verbaal, beschikking of een andere beslissing, gedaan, gegeven
of opgemaakt door een rechter of een griffier anders dan in de gevallen waarvoor in
de voorgaande artikelen het griffierecht geregeld is, wordt een griffierecht geheven
van € 124.