Regeling politiecellencomplex BES

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 14-10-2010 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van de Minister van Justitie van 5 oktober 2010, nr. 2010-0000612483, houdende regels over de inrichting van een politiecellencomplex en de registratie van gegevens van ingeslotenen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling politiecellencomplex BES)

Hoofdstuk 2

§ 1. Algemene eisen politiecellencomplex

Artikel 2

  • 1 De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat een politiecellencomplex zodanig is ingericht dat ingeslotenen geen gelegenheid wordt gegeven tot ontvluchting, vernieling, brandstichting of zelfdoding.

  • 2 De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat voldoende maatregelen zijn genomen om de veiligheid van de ingeslotene te waarborgen.

  • 3 Er is voor het politiecellencomplex een ontruimingsplan dat is goedgekeurd door de lokaal commandant van het brandweerkorps BES.

Artikel 3

  • 1 Het politiecellencomplex heeft als luchtruimte een buitenruimte met een oppervlakte van ten minste 30 m2, waarin begrepen een vierkant van 10 m2.

  • 2 De luchtruimte is voorzien van een rasterwerk dat aansluit op een overkapping. De overkapping biedt voldoende bescherming tegen neerslag en beslaat maximaal een derde deel van de totale luchtruimte.

Artikel 4

  • 1 De breedte van de ruimten en gangen in het politiecellencomplex is ten minste 1,40 m.

  • 2 Het politiecellencomplex bevat een doucheruimte, waarin de temperatuur van het uitstromende water maximaal 40 °C is.

§ 2. Eisen aan cellen

Artikel 5

  • 1 Een cel is aan de gangzijde voorzien van een deur, waarvan de draairichting is afgekeerd van de cel. De deur is alleen vanaf de gangzijde afsluitbaar.

  • 2 Een cel is voorzien van een mogelijkheid om vanuit de celgang de ingeslotene bij gesloten deur te observeren en van maaltijden te voorzien.

Artikel 6

  • 1 Een cel is voorzien van lichtopeningen, die zodanig in de binnen- of buitenmuren zijn aangebracht dat de ingeslotene de dag- en nachtcyclus kan waarnemen.

  • 2 Een cel is voorzien van een lichtpunt dat indien gemeten op een hoogte van 0,80 m. recht onder dat lichtpunt, een lichtsterkte van minimaal 400 Lux heeft.

Artikel 7

De cel is voorzien van een communicatie-installatie waarmee vanuit de cel te allen tijde contact met de bewaking kan worden verkregen.

Artikel 9

  • 1 De cel is voorzien van een tafel, een stoel, een bed en een toilet.

  • 2 Het in de cel aanwezige meubilair dient onwrikbaar aan een van de muren of de vloer van de cel bevestigd te zijn.

  • 3 De stoel is zodanig bij de tafel geplaatst dat de ingeslotene zittend op de stoel, gebruik kan maken van de tafel. De stoel bevindt zich vanuit de celdeur bezien achter de tafel.

  • 4 Het bed heeft een lengte van minimaal 2.10 m.

§ 3. Eisen aan andere ruimten

Artikel 10

  • 1 Een observatiecel voldoet in ieder geval aan de eisen, gesteld in de artikelen 5, 6 en 7.

  • 2 Een observatiecel heeft een vlakke vloer en bevat geen meubilair.

  • 3 De observatiecel is voorzien van een camera.

Artikel 11

  • 2 In de deur van de ophoudkamer is een opening, voorzien van slagvast glas.

Hoofdstuk 3. Registratie

Artikel 12

De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat ten aanzien van personen die zijn ingesloten in een politiecellencomplex, onverminderd het bepaalde in de Ambtsinstructie politie BES, ten minste de volgende gegevens worden geregistreerd:

  • a. volledige personalia en aliassen;

  • b. geboortegegevens, nationaliteit en spreektaal;

  • c. adresgegevens, telefoonnummer en postcode;

  • d. de reden van insluiten;

  • e. datum en tijdstip van aanvang en einde van de insluiting;

  • f. plaats van de insluiting;

  • g. diëet of voedselbeperking op medische of levensbeschouwelijke gronden;

  • h. medicijngebruik en verstrekking van medicijnen;

  • i. de tijdstippen van het verstrekken van maaltijden, het luchten en het douchen of wassen, en

  • j. het tijdstip van controle tijdens de nachtelijke uren.

Hoofdstuk 4. Controle

Artikel 13

  • 1 Een politiecellencomplex dat niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen, wordt niet gebruikt voor het insluiten van personen.

  • 2 Ten minste eens in de vijf jaar wordt een politiecellencomplex door ambtenaren van de Raad voor de rechtshandhaving, gecontroleerd op het voldoen aan de hiervoor geldende eisen.

  • 3 De korpsbeheerder politie kan, de procureur-generaal gehoord, voor het gebruik van dat complex anders dan voor inverzekeringstelling, ontheffing verlenen van het gestelde in de artikelen 3, 6, 8 en 9, vierde lid.

  • 4 Een ontheffing voor het gebruik van het politiecellencomplex als ruimte voor inverzekeringstelling en voor het gebruik daarvan anders dan voor inverzekeringstelling, indien het een ontheffing betreft van andere eisen dan genoemd in het derde lid, wordt slechts verleend door of namens de procureur-generaal.

  • 5 De ontheffing is met redenen omkleed, vermeldt het betreffende complex of de ruimte waarvoor zij geldig is en heeft een maximale geldigheidsduur van vijf jaren.

Hoofdstuk 5. Melding sterfgevallen en pogingen tot zelfdoding op politiebureaus

Artikel 14

In geval van overlijden of een poging tot zelfdoding van een ingeslotene op een politiebureau wordt hiervan aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie een schriftelijk rapport toegezonden volgens het model in de bijlage bij deze regeling.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Veiligheidswet BES in werking treedt. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgeven na dat tijdstip, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Bijlage

Model-meldingsformulie sterfgevallen en pogingen tot zelfdoding op politiebureaus (bijlage bij de Regeling politiecellencomplex BES)R

Op ..... (datum) is in het bureau

aan ..... (straatnaam)

te ..... (plaatsnaam) van het politiekorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het volgende voorgevallen:

   

[ ]

er is een ingeslotene overleden (door naar vraag I)

[ ]

een ingeslotene heeft een poging tot zelfdoding gedaan of zich (ernstig) verwond (door naar vraag II)

     

I

De oorzaak van het overlijden was:

 

[ ]

een natuurlijke dood (door naar vraag 1.)

 

[ ]

zelfdoding (door naar vraag III)

     

II

De poging tot zelfdoding bestond uit:

 

[ ]

verhanging

 

[ ]

verbranding

 

[ ]

verwonding met een scherp voorwerp

 

[ ]

inname van een medicijn

 

[ ]

anderszins, namelijk .....

   

.....

   

(door naar vraag III)

     

III

Geef een korte omschrijving van de modus operandi.

   

.....

   

.....

   

(door naar vraag 1.)

Vragen met betrekking tot de betreffende persoon

1.

Wanneer was de persoon ingesloten?

 

Datum : . . - . . - . . . .

 

Tijdstip : . . . . uur

     

2.

De reden voor insluiting was:

 

[ ]

verhoor

 

[ ]

inverzekeringstelling

 

[ ]

voorlopige hechtenis (inbewaringstelling)

 

[ ]

vreemdelingenbewaring

 

[ ]

vervangende hechtenis

 

[ ]

hulpverlening

     

3.

Indien de persoon voor een strafbaar feit was ingesloten, was dit voor het volgende feit:

 

.....

 
     

4.

De houding van de betreffende persoon bij zijn insluiting was:

 

[ ]

actieve medewerking

 

[ ]

passieve medewerking (niet aanspreekbaar)

 

[ ]

geen medewerking

 

[ ]

tegenwerking met gebruik van geweld

     

5.

Was de persoon aanspreekbaar?

 

[ ]

ja

 

[ ]

nee

     

6.

Was de persoon voor de onderhavige insluiting geïnformeerd over de gang van zaken in het politiecellencomplex of op het politiebureau?

 

[ ]

ja (door naar vraag 7)

 

[ ]

nee (door naar vraag 8)

     

7.

De persoon was op de volgende wijze geïnformeerd over de gang van zaken in het cellen-complex of op het politiebureau:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
     

8.

Waarom was de persoon niet geïnformeerd over de gang van zaken in het cellen-complex of op het politiebureau?

 

.....

 
 

.....

 
     

9.

Was de persoon al eerder ingesloten geweest?

 

[ ]

ja (door naar vraag 10)

 

[ ]

nee (door naar vraag 11)

     

10.

Indien de persoon eerder ingesloten was geweest, was dit in verband met:

 

[ ]

verhoor

 

[ ]

inverzekeringstelling

 

[ ]

voorlopige hechtenis (inbewaringstelling)

 

[ ]

vreemdelingenbewaring

 

[ ]

vervangende hechtenis

 

[ ]

hulpverlening

     

11.

De persoon is vlak voordat hij de laatste keer werd ingesloten in de ruimte waarin het voorval zich heeft voorgedaan:

 

[ ]

gefouilleerd/ onderzocht aan de kleding

 

[ ]

gevisiteerd/ onderzocht aan het lichaam

 

[ ]

anderszins onderzocht, namelijk

 

.....

 
 

[ ]

niet onderzocht

Vragen met betrekking tot de ruimte/ omgeving van het voorval

12.

Het voorval heeft plaatsgevonden in:

 

[ ]

een cel

 

[ ]

een observatiecel

 

[ ]

een ophoudkamer

 

[ ]

een verhoorkamer

 

[ ]

een andere ruimte, namelijk .....

     

13.

In bovengenoemde ruimte was een camera aanwezig:

 

[ ]

ja (indien de camera aan was, door naar vraag 14)

   

(indien de camera uit was, door naar vraag 15)

 

[ ]

nee (door naar vraag 15)

     

14.

De camera was aan om de volgende reden:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
     

15.

In de bovengenoemde ruimte waren de volgende meubels en voorwerpen aanwezig:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 

Vragen met betrekking tot de medische verzorging

16.

Heeft de persoon om een arts gevraagd?

 

[ ]

ja

 

[ ]

nee

     

17.

Heeft de persoon om medicijnen gevraagd?

 

[ ]

ja

 

[ ]

nee

     

18.

Is een arts gewaarschuwd?

 

[ ]

ja (door naar vraag 19)

 

[ ]

nee (door naar vraag 25)

     

19.

De arts is gewaarschuwd op het volgende tijdstip:

 

.. .. uur

     

20.

De (medische) reden voor het waarschuwen van een arts was de volgende:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
     

21.

Is de arts langs geweest?

 

[ ]

ja (door naar vraag 22)

 

[ ]

nee (door naar vraag 25)

     

22.

De arts is op het volgende tijstip langs geweest:

 

.. .. uur

     

23.

Heeft de arts voorschriften gegeven?

 

[ ]

ja (door naar vraag 24)

 

[ ]

nee (door naar vraag 25)

     

24.

De arts heeft de volgende voorschriften gegeven:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
     

25.

Heeft de betreffende persoon medicijnen toegediend gekregen?

 

[ ]

ja

 

[ ]

nee

     

26.

Is de persoon geobserveerd?

 

[ ]

ja (door naar vraag 25)

 

[ ]

nee (door naar vraag 26)

     

27.

De observatie vond met de volgende frequentie plaats:

 

[ ]

eens per kwartier

 

[ ]

drie maal per periode van 6 uur

 

[ ]

op voorschrift van de arts eens per .....

 

[ ]

anderszins, namelijk

 

.....

 
     

28.

Is er een persoon in het politiebureau of het cellen-complex aangesteld die verantwoordelijk is voor de (medische) zorg voor ingeslotenen?

 

[ ]

ja, ..... (functieomschrijving)

 

[ ]

nee

Vragen met betrekking tot de registratie

29.

Houdt u een register ten behoeve van de zorg voor ingeslotenen bij?

 

[ ]

ja (door naar vraag 30)

 

[ ]

nee (door naar vraag 31)

     

30.

In de registratie van het cellencomplex worden de volgende gegevens opgenomen:

 

[ ]

personalia

 

[ ]

medische gegevens

 

[ ]

tijdstip van [ ] insluiting

 

[ ]

eten

 

[ ]

luchten

 

[ ]

bezoek

 

[ ]

wassen

 

[ ]

bezoek arts

 

[ ]

bezoek advocaat

 

[ ]

andere gegevens, namelijk .....

 

.....

 
 

.....

 
     

31.

De volgende gegevens zijn nog van belang om te melden:

 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
 

.....

 
Naar boven