Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
-
instellingssubsidie: subsidie voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende, structurele activiteiten
van een instelling,
-
jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
-
jaarverslaggeving: geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit de jaarrekening, het jaarverslag
en de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
-
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
-
niet-onderwijsinstelling: natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een onderwijsinstelling,
-
onderwijsinstelling: bekostigde onderwijsinstelling waarop de Regeling jaarverslaggeving onderwijs van toepassing is,
-
projectsubsidie: subsidie voor tijdelijke activiteiten, die anders dan als instellingssubsidie wordt
verstrekt,
-
richtlijnen: Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving,
-
SBB: Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 1.5.1 van de Web,
-
subsidie: instellingssubsidie of projectsubsidie,
-
Web:
Wet educatie en beroepsonderwijs,
-
Wet SLOA 2013:
Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013.
Artikel 2. Reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
2 Deze regeling houdt tevens beleidsregels in met betrekking tot de wijze waarop de
minister gebruik maakt van zijn bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 123, tweede lid, en 135, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 120, tweede lid, en 129, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en 85a, tweede lid, en de artikelen 89, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
-
3 Indien subsidie wordt verstrekt op grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet overige OCW-subsidies juncto artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dan wel artikel 2, tweede lid, of artikel 3, tweede lid, van de Wet SLOA 2013, kan bij beschikking worden afgeweken van deze regeling.
Hoofdstuk 2. Voorschriften voor zowel onderwijsinstellingen als niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit hoofdstuk is van toepassing op zowel onderwijsinstellingen als niet-onderwijsinstellingen.
Artikel 4. Vereisten subsidieaanvraag
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 5. Begrotingsvoorwaarde
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
2 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat
na de vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal
subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende
subsidiebedragen.
Artikel 6. Kosten terugvordering
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidiebedragen of voorschotten kan
de minister de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende
kosten te voldoen. Tevens kan de minister in dat geval de verschuldigde wettelijke
rente vorderen.
Artikel 6a. Vergoedingsplicht
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
2 Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden activa gewaardeerd op hun
actuele waarde. De waardebepaling van een onroerende zaak geschiedt door drie deskundigen.
De minister en de subsidieontvanger wijzen elk een deskundige aan, die in onderling
overleg een derde deskundige aanwijzen.
Artikel 8. Administratieplicht bij subsidies van € 125.000 of meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 9. Meldingsplicht
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 10. Intellectuele eigendom
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De subsidieontvanger werkt mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien
dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het overdragen
aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom, ter zake van
de gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 11. Betaling
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en direct wordt vastgesteld, vindt
de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaats.
Hoofdstuk 3. Voorschriften uitsluitend voor onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 12. Reikwijdte hoofdstuk 3
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op onderwijsinstellingen.
Artikel 13. Verantwoording door onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Hoofdstuk 4. Voorschriften uitsluitend voor niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
§ 1. Verlening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 14. Reikwijdte hoofdstuk 4
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op niet-onderwijsinstellingen.
Artikel 15. Termijn beschikking tot subsidieverlening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
1 Een beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven binnen 13 weken na ontvangst van
de aanvraag of, indien sprake is van een subsidieplafond en de verlening plaatsvindt
in volgorde van rangschikking of evenredige verdeling, binnen 13 weken na afloop van
de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.
-
4 Indien de verlening mede afhankelijk is van het oordeel van een internationale beoordelingscommissie
of van internationale peer reviews, bedraagt de termijn, genoemd in het eerste lid,
40 weken.
§ 2. Verantwoording en vaststelling
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 16. Termijn aanvraag tot subsidievaststelling bij subsidies van € 25.000 of
meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, vindt een aanvraag tot subsidievaststelling
plaats binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten waarvoor de subsidie
is verleend dan wel na afloop van het boekjaar, of binnen een bij ministeriële regeling
of bij beschikking op te nemen termijn.
Artikel 17. Termijn subsidievaststelling
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven:
-
a. indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en direct wordt vastgesteld: binnen
13 weken na ontvangst van de aanvraag van de subsidie,
-
b. indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en niet direct wordt vastgesteld:
binnen 22 weken na de in de ministeriële regeling of de beschikking opgenomen datum
waarop de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, moeten zijn verricht,
en
-
c. indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt: binnen 22 weken na ontvangst van de
aanvraag tot vaststelling.
Artikel 18. Desgevraagd verantwoorden
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de subsidieontvanger op verzoek
van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht
en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. Bij ministeriële
regeling of bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.
Artikel 19. Verantwoording bij subsidies van € 25.000 of meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, toont de subsidieontvanger aan de hand
van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt,
zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
-
4 Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de
voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en
de feitelijke realisatie.
Artikel 20. Werkelijkekostenverklaring bij subsidies van € 25.000 of meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, kan bij ministeriële regeling of bij
beschikking worden bepaald dat de subsidieontvanger op basis van een verklaring inzake
werkelijke kosten en opbrengsten aantoont dat de activiteiten zijn verricht. In dat
geval is artikel 19 niet van toepassing en, indien de subsidie minder dan € 125.000 bedraagt, is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21. Verantwoording bij subsidies van € 125.000 of meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger, onverminderd
artikel 19, rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag. Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22. Controleverklaring bij subsidies van € 125.000 of meer
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
1 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 21, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven
door een accountant.
-
2 De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig
het Controleprotocol subsidies aan niet-onderwijsinstellingen, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling, tenzij bij de verlening anders is bepaald.
§ 3. Bevoorschotting
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 23. Bevoorschotting en betaling
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
2 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, geschiedt de verlening van het voorschot
gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening en bedraagt het voorschot 100
procent van het subsidiebedrag, tenzij bij ministeriële regeling of bij beschikking
is bepaald dat het voorschot 80 procent van het subsidiebedrag bedraagt.
§ 4. Jaarverslaggeving niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 24. Jaarverslaggeving niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
1 Indien dat bij de subsidieverlening, in afwijking van artikel 21, is bepaald, geschiedt de financiële verantwoording in de jaarverslaggeving, overeenkomstig
de Voorschriften voor de jaarverslaggeving niet-onderwijsinstellingen, bedoeld in
bijlage 2 bij deze regeling. In dat geval geschiedt de verantwoording van projectsubsidies
van € 125.000 of meer tevens overeenkomstig het model Verantwoording van projectsubsidies,
zoals opgenomen in die bijlage.
Hoofdstuk 5. Voorschriften uitsluitend bedoeld voor instellingen zoals bedoeld in
de Wet SLOA 2013
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 25. Reikwijdte hoofdstuk 5
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit hoofdstuk is uitsluitend en in aanvulling op de hoofdstukken 2 en 4 van toepassing
op instellingen zoals bedoeld in de Wet SLOA 2013.
Artikel 26. Intellectueel eigendom
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 10 van deze regeling is niet van toepassing.
Artikel 27. Startbrief
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 29. Jaarverslaggeving
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 30. Subsidieaanvragen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 31. Voortgangsrapportage
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
3 De voortgangsrapportage bevat per activiteit zoals omschreven in de beschikking tot
subsidieverlening, de voortgang van de activiteiten, de besteding tot dan toe, alsmede
een vooruitblik ten aanzien van de activiteiten en besteding in de resterende periode
in het kalenderjaar.
Artikel 32. Egalisatiereserve
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Hoofdstuk 6. Voorschriften uitsluitend bedoeld voor SBB
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 33a. Reikwijdte hoofdstuk 6
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit hoofdstuk is uitsluitend en in aanvulling op de hoofdstukken 2 en 4 van toepassing op SBB.
Artikel 33c. Jaarverslaggeving
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 33d. Subsidieaanvragen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 33e. Voorziening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
-
2 De hoogte van de voorziening op het moment van de aanvraag, bedoeld in artikel 33d, staat in een redelijke relatie tot het specifieke doel waarvoor deze is ingesteld
en heeft een directe relatie met het risico of met de toekomstige verplichting.
-
3 Indien in enig jaar uit de subsidieaanvraag blijkt dat de stand van de voorziening
hoger is dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor het doel, wordt bij het verlenen
van de subsidie waarop die subsidieaanvraag betrekking heeft, het meerdere in mindering
gebracht.
Artikel 33f. Egalisatiereserve
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 34. Overgangsrecht
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 35. Overgangsbepaling SLOA
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 29 treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 over het verslagjaar 2014, tenzij
bij beschikking een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Artikel 35a. Overgangsrecht bij Stcrt. 2013, nr. 30634
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Op subsidies die voor 1 januari 2014 zijn verleend, is artikel 22, tweede lid, niet van toepassing, tenzij vaststelling van die subsidie betrekking heeft op een
periode die is aangevangen na 1 januari 2014.
Artikel 35b. Overgangsbepaling SBB
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Artikel 36. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 37. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling OCW-subsidies.
Bijlage 1. Controleprotocol subsidies aan niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
1. Algemene uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
1.1. Doelstelling van het controleprotocol
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit controleprotocol vindt zijn grondslag in artikel 22, tweede lid, en artikel 24 van de Regeling OCW-subsidies (hierna: ROS) en heeft betrekking op de accountantscontrole
van de financiële verantwoording van subsidies in dat kader aan niet-onderwijsinstellingen.
In artikel 22 en 24 van de ROS is opgenomen dat de financiële verantwoording van de
subsidieontvanger voorzien moet zijn van een verklaring omtrent de getrouwheid en
de rechtmatigheid. In deze verklaring geeft de accountant tevens een oordeel over
de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.
In dit controleprotocol wordt onder ‘financiële verantwoording’, tenzij anders aangegeven,
zowel verstaan de verantwoording in de vorm van een jaarrekening als het financieel
verslag over een projectsubsidie.
Het referentiekader voor de controle ligt vast in de wet- en regelgeving. Het controleprotocol
treedt niet in de plaats van de oorspronkelijke wet- en regelgeving, maar verduidelijkt
voor zover nodig de in de oorspronkelijke wet- en regelgeving opgenomen criteria.
Het controleprotocol geeft een limitatieve opsomming van de relevante bepalingen die
in de controle moeten worden betrokken, met aanwijzingen over de reikwijdte en de
diepgang van de accountantscontrole.
1.2. Wettelijk kader
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Voor de accountantscontrole is de volgende specifieke OCW wet- en regelgeving (incl.
eventuele wijzigingen) in ieder geval relevant:
Daarnaast is de volgende algemene regelgeving van toepassing:
Volledige teksten van de geldende wet- en regelgeving zijn onder andere te vinden
via www.wetten.nl.
Dit controleprotocol is opgesteld naar analogie van de door de NBA (Nederlandse Beroepsorganisatie
van Accountants, destijds NIvRA) uitgegeven ‘Handreiking Controleprotocollen’ (februari
2007). De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt voor de OCW-situatie.
Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in dit controleprotocol overgenomen.
Voor de controle van een jaarrekening of een financieel verslag zijn in dit controleprotocol
verplichte teksten voor de controleverklaringen opgenomen.
De beschreven (minimale) controlewerkzaamheden zijn bedoeld als aanvulling op de ‘Nadere
voorschriften Controle- en overige standaarden’ (NV COS). Het controleprotocol is
voorgelegd aan de werkgroep COPRO van de NBA.
1.3. Accountantsproducten/Rapportering
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De accountantscontrole op de financiële verantwoording mondt uit in een controleverklaring.
De accountant maakt gebruik van de bij dit controleprotocol gevoegde modelteksten.
Daarbij zijn twee situaties mogelijk:
-
1. Subsidieontvangers die de jaarrekening als verantwoordingsdocument gebruiken. De accountant
maakt in die gevallen gebruik van het model controleverklaring in bijlage 1.
-
2. Subsidieontvangers die zich verantwoorden in een financieel verslag over een projectsubsidie.
De accountant maakt in die gevallen gebruik van het model controleverklaring in bijlage 2.
De accountant mag ervoor kiezen om ten behoeve van OCW een zogenaamde ‘WG-verklaring’
af te geven, waarbij uitsluitend de naam van de accountant met aanduiding w.g. (was
getekend) wordt vermeld. De origineel ondertekende verklaring/rapport met de persoonlijke
handtekening van de accountant moet in het archief van de subsidieontvanger worden
opgenomen (zie ook Praktijkhandreiking 1103 van het NIVRA).
Ten aanzien van de in het controleprotocol opgenomen controlewerkzaamheden geldt een
rapportagetolerantie. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang afwijkingen
(fouten en onzekerheden) gemeld moeten worden. Het controleprotocol geeft per onderdeel
aan welke rapportagetolerantie van toepassing is zodra dit afwijkt van het standaardpercentage
van 0,1 procent van de totale subsidie van OCW. Omdat het uitgangspunt wordt gehanteerd
dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk moeten worden gecorrigeerd beperkt de accountant
zich tot een uitzonderingsrapportage. Hiervoor gebruikt hij een rapport van bevindingen,
waarin hij de aard en omvang van de geconstateerde fouten vermeldt. Het rapport van
bevindingen is vormvrij. De subsidieontvanger stuurt het eventueel afgegeven rapport
van bevindingen samen met de financiële verantwoording, inclusief de daarbij afgegeven
controleverklaring, naar OCW. Daarbij kan de subsidieontvanger (het bestuur) aangeven
hoe hij heeft gereageerd op de bevindingen van de accountant.
1.4. Procedure controleprotocol
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit protocol geldt voor subsidies verleend aan niet-onderwijsinstellingen o.g.v. de
Wet overige OCW-subsidies per 1 januari 2014, en voor reeds verleende subsidies aan niet-onderwijsinstellingen
o.g.v. de Subsidieregeling Emancipatie 2011 vanaf 1 januari 2010.
2. De controleverklaring bij de financiële verantwoording
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
2.1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Dit onderdeel bevat nadere aanwijzingen voor de inrichting van de accountantscontrole
en bestaat uit de volgende onderdelen:
-
– Controleverklaring bij de jaarrekening
-
– Verantwoording projectsubsidies
-
– Omgaan met afwijkingen (fouten en onzekerheden, foutdefinities)
-
– Getrouwheid
-
– Financiële rechtmatigheid
2.2. Controleverklaring bij de jaarrekening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
2.2.1. Controle op de jaarverslaggeving van grote niet-onderwijsinstellingen als
bedoeld in artikel 24 van de ROS
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
In dit deel van het controleprotocol staat de jaarrekening centraal. Zowel instellingssubsidies
als projectsubsidies worden verantwoord in de jaarrekening, nadere controle van de
projectsubsidies geschiedt o.g.v. 2.3.1. De controleverklaring van de accountant bij
de jaarrekening betreft de getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het
vermogen en het resultaat, evenals de naleving van de wet- en regelgeving. De ontvangst
en besteding van het subsidiegeld dient herkenbaar in de jaarrekening voor te komen.
De accountant moet controleren of de subsidie rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt
hij vast dat de in de jaarrekening van de instelling verantwoorde baten, lasten en
balansmutaties voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen en met de eventueel in de subsidiebeschikking opgenomen verplichtingen.
De accountant stelt verder vast dat het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
2.2.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De accountant richt zijn controle zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid
kan verklaren dat in de jaarrekening geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen
met een belang groter dan de voorgeschreven toleranties.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet
worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent. Voor de strekking
van het accountantsoordeel geldt de volgende tolerantietabel:
Tabel 1A
|
Fouten (in de financiële verantwoording
|
Onzekerheden (in de controle)
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
A Rechtmatigheid besteding (% van de totale baten)
|
>1 en <3
|
≥3
|
>3 en <10
|
≥10
|
Getrouwheid
|
|
|
|
|
B Balans (% van de balanstelling)
|
>5 en <10
|
≥10
|
>5 en <10
|
≥10
|
C Exploitatierekening (% van de totale lasten)
|
>2 en <5
|
≥5
|
>5 en <10
|
≥10
|
2.3. Verantwoording projectsubsidies
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
2.3.1. Verantwoording projectsubsidies in de jaarrekening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Projectsubsidies (in de ROS is het onderscheid tussen instellingssubsidie en projectsubsidie
eigenlijk alleen relevant bij grote niet-onderwijsinstellingen als bedoeld in artikel 24 ROS) kunnen in de jaarrekening worden verantwoord, mits dit in de verleningsbeschikking
is bepaald. De ontvangst en de besteding van de subsidie dienen herkenbaar in de jaarrekening
te staan. Het totaalbedrag van de bestedingen van de projectsubsidies vormt een afzonderlijke
massa waarop de toleranties van de onderstaande tabel moeten worden toegepast. Als
deze toleranties worden overschreden, maar de grens voor de jaarrekeningcontrole niet,
heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Als de accountant
bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidieverplichtingen, dient de
subsidieontvanger deze te corrigeren. Zie verder 2.4 omgaan met afwijkingen.
Tabel 1B
Specifieke toleranties voor in de jaarrekening verantwoorde projectsubsidies
|
Rechtmatigheid
|
1% van het totaalbedrag van de bestedingen van de projectsubsidies van OCW
|
Juistheid
|
2% van het totaalbedrag van de bestedingen van de projectsubsidies van OCW
|
2.3.2. Verantwoording projectsubsidies in een financieel verslag
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Een deel van de ontvangers van een (meerjarige) projectsubsidie verantwoordt zich,
na afloop van de projectperiode, in een financieel verslag over de projectperiode.
De aanwijzingen voor de accountant in dit controleprotocol gelden ook in die situatie,
tenzij de aanwijzingen alleen betrekking hebben op de controle van de jaarrekening.
De accountant maakt gebruik van het model controleverklaring bij het financieel verslag
over een projectsubsidie (Bijlage 2) en hanteert daarbij de volgende tolerantietabel:
Tabel 2
Toleranties voor het oordeel bij het financieel verslag over een projectsubsidie
|
Rechtmatigheid
|
1% van het totaalbedrag van de bestedingen van de projectsubsidies van OCW
|
Juistheid
|
2% van het totaalbedrag van de bestedingen van de projectsubsidies van OCW
|
2.4. Omgaan met afwijkingen (fouten en onzekerheden, foutdefinities)
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in de controle is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie
beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld
als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor
een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten
en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door de subsidieontvanger
moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten die betrekking hebben op rechtmatigheid
geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft
gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole
van de jaarrekening:
-
– Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening behoeft de subsidieontvanger
fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet
te corrigeren en de accountant behoeft ze niet te rapporteren. Het effect op de vermogenspositie
(de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
– Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. De subsidieontvanger corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde
fouten. De subsidieontvanger kan dergelijke fouten echter niet altijd corrigeren.
De accountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover
conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (d.w.z. fouten groter dan
de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de controleverklaring
en worden uit dien hoofde in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële
fouten (d.w.z. fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de accountant een
rapport van bevindingen op met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.
De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang afwijkingen (fouten en onzekerheden)
gemeld moeten worden. Het controleprotocol geeft per onderdeel aan welke rapportagetolerantie
van toepassing is zodra dit afwijkt van het standaardpercentage van 0,1 procent van
de totale subsidie van OCW.
2.5. Getrouwheid
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
2.5.1. Verslaggevingscriteria
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De subsidieontvanger legt rekening en verantwoording af volgens het bepaalde in de
ROS. De accountant stelt vast dat aan deze eis is voldaan.
2.5.2. WNT-getrouwheid
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De accountant stelt, aan de hand van de administratie van de instelling, integraal
vast of de opgave in de toelichting van de jaarrekening van de instelling op grond
van de Wet normering en bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
(WNT) juist en volledig is. Indien dit niet het geval is, geeft de accountant een ander
dan goedkeurend getrouwheidsoordeel af en vermeldt hij de ontbrekende informatie in
zijn verklaring. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 0 procent. Daarbij zijn
de volgende artikelen van de WNT van bijzonder belang: artikel 1.7, tweede lid, artikel 4.1, eerste en tweede lid, artikel 4.2, eerste tot en met zesde lid, en artikel 7.5.
2.6. Financiële rechtmatigheid
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
2.6.1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De financiële rechtmatigheid heeft betrekking op publieke middelen. Financiële rechtmatigheid
houdt in dat een financiële transactie betrekking hebbende op publieke middelen waarvan
de uitkomst in de jaarrekening dient te worden verantwoord, in overeenstemming is
met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van
bestuur en ministeriele regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële
transactie beïnvloeden.
De accountant stelt vast of de subsidieontvanger de subsidie van OCW rechtmatig heeft
verkregen en besteed. Het referentiekader voor het accountantsoordeel over de financiële
rechtmatigheid wordt gevormd door de relevante categorieën van wet- en regelgeving
(paragraaf 1.2). Indien een financiële transactie, naar het oordeel van de accountant,
met het bovenstaande in strijd is, merkt hij het totale bedrag van de financiële transactie
als een fout in de verantwoording aan.
Van de accountant wordt verwacht dat hij zijn controle in het kader van de financiële
rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming van de gegeven controletolerantie
tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid kan komen.
2.6.2. Rechtmatigheidsaspecten
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
De accountant houdt bij het vormen van zijn oordeel rekening met de relevante wet-
en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 1.2 van dit controleprotocol. Hieronder
is specifiek aangegeven wat er van de accountant wordt verwacht omtrent de financiële
rechtmatigheid en hoe hij over zijn bevindingen rapporteert.
-
1. De accountant stelt vast dat in de financiële verantwoording alleen posten zijn opgenomen
die zijn verbonden aan de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend
en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen (onder andere opgenomen
in de subsidiebeschikking).
-
2. De accountant gaat na of de financiële verantwoording aansluit op de begroting op
grond waarvan subsidie is verleend. Verder gaat hij na of de subsidieontvanger opvallende
verschillen tussen begroting en realisatie van een toelichting heeft voorzien (artikel 4:76, vijfde lid, Awb). Indien dit achterwege blijft, meldt de accountant dat in zijn rapport van bevindingen.
-
3. De subsidiebeschikking of subsidieregeling kan de bepaling bevatten dat voor rechtshandelingen
als bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de subsidieontvanger de toestemming behoeft van de minister. Indien uit de controle
van de financiële verantwoording van een subsidieontvanger blijkt dat de subsidieontvanger
geen toestemming van de Minister heeft gevraagd voor rechtshandelingen als bedoeld
in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, meldt de accountant
dit in zijn rapport van bevindingen. De accountant beperkt zich tot rechtshandelingen
met een mogelijk financieel effect op de financiële verantwoording.
-
4. In bepaalde gevallen is een subsidieontvanger een aanbestedende dienst. De accountant
controleert in dat geval of bij in het controlejaar aangegane verplichtingen de aanbestedingswetgeving
(zowel Europees als nationaal) is nageleefd. Van de accountant wordt niet verwacht,
dat hij de stappen van de subsidieontvanger in het proces van aanbesteden inhoudelijk
beoordeelt. De accountant weegt zijn bevindingen mee in zijn oordeel. Indien de accountantscontrole
fouten aan het licht brengt die de subsidieontvanger niet herstelt, vermeldt de accountant
deze in het rapport van bevindingen. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 0
procent.
-
5. De accountant stelt integraal vast dat de subsidieontvanger de vastgestelde maxima
en toegestane bezoldigingen voor topfunctionarissen (Wet normering en bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)) niet overschrijdt. Indien dit wel het geval is, neemt de accountant dit op in zijn
rapport van bevindingen. In het bijzonder gelden de volgende artikelen van de WNT:
artikelen 1.6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.10, 2.11, 7.3 en 7.9. Hiervoor geldt een controle- en een rapportagetolerantie van 0 procent.
Bijlage 1. : Model controleverklaring bij de jaarrekening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Afgegeven ten behoeve van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan: <<Naam opdrachtgever>>
Verklaring betreffende de jaarrekening
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Wij hebben de in dit [verslag][rapport] op pagina <<nummer>> tot en met pagina <<nummer>>
opgenomen jaarrekening <<jaartal>> van <<naam entiteit>> te <<statutaire vestigingsplaats>>
gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per <<datum incl. jaartal>>
en de exploitatierekening over het jaar <<jaartal>> met de toelichting, waarin zijn
opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur is tevens verantwoordelijk
voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn
met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is tenslotte
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om
het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving
mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of
fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 22 en 24 van de Regeling OCW-subsidies. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming
met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol
subsidies aan niet-onderwijsinstellingen. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons
geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel*)
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van de entiteit per <<datum en jaartal>> en van het resultaat over
<<jaartal>> in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over <<jaartal>> voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten
aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals die in
de subsidiebeschikking en in paragraaf 1.2 wettelijk kader van het Controleprotocol
subsidies aan niet-onderwijsinstellingen zijn vermeld.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.**) Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391 lid 4 BW.
<<Plaats>>, <<datum>>
<<Naam accountantspraktijk>>
<<Naam accountant>>
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.
**) De onder lid 1 genoemde punten b tot en met f zijn van toepassing op op winst
gerichte rechtspersonen.
Bijlage 2. : Model controleverklaring bij het financieel verslag over een projectsubsidie
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Afgegeven ten behoeve van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan: <<Naam opdrachtgever>>
Wij hebben het bijgaande financieel verslag betreffende het project <<naam project>>
van <<naam entiteit>> te <<statutaire vestigingsplaats>> over <<periode/jaar>> gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opstellen van het financieel
verslag in overeenstemming met de Regeling OCW-subsidies. Het bestuur is tevens verantwoordelijk
voor de financiële rechtmatigheid van het financieel verslag. Het bestuur is ten slotte
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om
het opstellen van het financieel verslag mogelijk te maken zonder afwijkingen van
materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over het financieel verslag
op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 22 en 24 van de Regeling OCW-subsidies. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming
met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol
subsidies aan niet-onderwijsinstellingen. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat het financieel verslag geen
afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in het financieel verslag. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat het financieel verslag een afwijking
van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing
in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het financieel verslag door de
entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de
omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel
tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de
entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte
grondslagen voor het opstellen van het financieel verslag, alsmede een evaluatie van
het algehele beeld van het financieel verslag.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Naar ons oordeel is het financieel verslag betreffende het project <<naam project>>
van de entiteit over <<verantwoordingsperiode>>, in alle van materieel belang zijnde
aspecten juist en rechtmatig en in overeenstemming met de voorwaarden en regelgeving
zoals genoemd in de beschikking van <<datum, kenmerk>> van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en zoals vermeld in paragraaf 1.2 wettelijk kader van het Controleprotocol
subsidies aan niet-onderwijsinstellingen.
Beperking in gebruik en verspreidingskring
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Het financieel verslag is opgesteld voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap <<indien van toepassing invoegen: en <<naam andere subsidieverlener>> met
als doel de entiteit in staat te stellen te voldoen aan de verplichtingen die aan
de subsidieverlening zijn verbonden. Hierdoor is het financieel verslag mogelijk niet
geschikt voor andere doeleinden. Het financieel verslag met onze controleverklaring
is derhalve uitsluitend bestemd voor de entiteit en het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap <<indien van toepassing invoegen: en <<naam andere subsidieverlener>>
en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen.
<<Plaats>>, <<datum>>
<<Naam accountantspraktijk>>
<<Naam accountant>>
Bijlage 2. Voorschriften voor de jaarverslaggeving niet-onderwijsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
Deze bijlage bevat voorschriften voor het opstellen van de jaarverslaggeving van door
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gesubsidieerde niet-onderwijsinstellingen
als bedoeld in artikel 24 van de Regeling OCW-subsidies, verder te noemen: grote niet-onderwijsinstellingen.
-
1.
Titel 9, met uitzondering van de afdelingen 1 en 11 tot en met 16, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op de jaarverslaggeving van grote niet-onderwijsinstellingen.
-
2. De Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen
van de Raad voor de Jaarverslaggeving zijn van toepassing op de jaarverslaggeving
van grote niet-onderwijsinstellingen. Hiervan zijn in het bijzonder de richtlijnen
RJ 400 Jaarverslag en RJ 640 Organisaties-zonder-winststreven van belang als uitgangspunt
voor de inrichting van de jaarverslaggeving.
-
3. De minister kan, al dan niet in afwijking van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving,
modellen vaststellen voor de jaarverslaggeving van grote niet-onderwijsinstellingen
en voor de informatie die die instellingen moeten verstrekken op grond van de Wet
Normering Topinkomens. Voor de verantwoording van projectsubsidies van € 125.000 of
meer moet bij de jaarverslaggeving het bijgevoegde model Verantwoording van projectsubsidies
worden gevoegd.
-
4. Indien een grote niet-onderwijsinstelling nauwe banden onderhoudt met gelieerde rechtspersonen
die een noemenswaardige invloed hebben op het resultaat of het functioneren van de
instelling, is het in afwijking van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving niet
verplicht de jaarrekeningen te consolideren. De jaarrekening van grote niet-onderwijsinstellingen
gaat vergezeld van de jaarrekening van gelieerde rechtspersonen. Er is sprake van
gelieerde rechtspersonen wanneer een rechtspersoon feitelijk beleidsbepalende invloed
kan uitoefenen op een andere rechtspersoon, bijvoorbeeld door middel van het benoemen
van bestuursleden.
-
5. Een grote niet-onderwijsinstelling neemt in de jaarrekening een kasstroomoverzicht
op dat zoveel mogelijk voldoet aan richtlijn RJ 360 Kasstroomoverzicht.
-
6. In de jaarrekening wordt de balanspost ‘Eigen Vermogen’ zodanig ingericht, dat onderscheid
wordt gemaakt tussen middelen die afkomstig zijn uit ’s Rijks kas, en middelen die
worden beschouwd als private geldstromen.
-
7. Indien een grote niet-onderwijsinstelling op grond van een wettelijk voorschrift of
de subsidiebeschikking een egalisatiereserve (artikel 4:72 Algemene wet bestuursrecht) heeft gevormd, wordt deze opgenomen onder de bestemmingsfondsen publiek.
-
8. Afwijkingen van deze Voorschriften voor jaarverslaggeving niet-onderwijsinstellingen
worden in het jaarverslag uitdrukkelijk genoemd en gemotiveerd.
Model Verantwoording van projectsubsidies
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
A. Aflopend per ultimo verslagjaar
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
B. Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
[Regeling vervallen per 01-04-2016]