1.
|
DAG of NACHT: Schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig en knipperen met de
navigatielichten met onregelmatige tussenpozen (en landingslichten bij een helikopter),
in een positie vóór, iets hoger dan en gewoonlijk links van het onderschepte luchtvaartuig
(of rechts bij een helikopter); na bevestiging gevolgd door een flauwe horizontale
bocht, als regel naar links (of rechts bij een helikopter) naar de gewenste richting.
Opmerking 1: de weersomstandigheden of het terrein kunnen het onderscheppende luchtvaartuig
dwingen de posities en de richting als aangegeven in serie 1 om te keren.
Opmerking 2: wanneer het onderschepte luchtvaartuig geen gelijke tred kan houden met
het onderscheppende luchtvaartuig, mag van het laatste worden verwacht dat het een
aantal vliegpatronen zal vliegen, bestaande uit twee halve cirkels waarvan de uiteinden
zijn verbonden met twee parallelle lijnen in hetzelfde horizontale vlak en elke keer
dat het onderschepte luchtvaartuig wordt gepasseerd het luchtvaartuig schommelt.
|
U bent onderschept.
Volg mij.
|
DAG of NACHT:
Schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig, knipperen met de navigatielichten
met onregelmatige tussenpozen en volgen.
|
Begrepen, voldoe aan opdracht.
|
2.
|
DAG of NACHT: Plotseling wegdraaien vanaf het onderschepte luchtvaartuig met een stijgende
bocht van 90° of meer, zonder de koerslijn van het onderschepte luchtvaartuig te kruisen.
|
U kunt doorgaan.
|
DAG of NACHT: Schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig.
|
Begrepen, voldoe aan opdracht.
|
3.
|
DAG of NACHT: Het landingsgestel neerlaten (indien mogelijk), ononderbroken landingslichten
tonen, de in gebruik zijnde baan overvliegen of, als het onderschepte luchtvaartuig
een helikopter is, over het helikopterlandingsterrein vliegen.
Wanneer helikopters elkaar onderscheppen, maakt de onderscheppende helikopter een
landingsnadering en blijft in de buurt van het landingsgebied vliegen.
|
Land op dit lucht- vaartterrein.
|
DAG of NACHT: Het landingsgestel neerlaten (indien mogelijk), ononderbroken landingslichten
tonen terwijl het onderscheppende luchtvaartuig wordt gevolgd en wanneer, na het overvliegen
van de in gebruik zijnde baan of het helikopterlandingsterrein, het landingsterrein
veilig wordt geacht, doorgaan om te landen.
|
Begrepen, voldoe aan opdracht.
|
4.
|
DAG of NACHT: Het landingsgestel intrekken (indien mogelijk) en knipperen met de landingslichten
tijdens het vliegen over de in gebruik zijnde baan of het helikopterlandingsterrein
op een hoogte, groter dan 300 m (1000 voet), maar lager dan 600 m (2000 voet), bij
een helikopter op een hoogte, groter dan 50 m (170 voet), maar lager dan 100 m (330
voet), boven luchtvaartterreinhoogte, en doorgaan met cirkelen boven de in gebruik
zijnde baan of boven het landingsterrein. Als het niet mogelijk is met de landingslichten
te knipperen, gebruik dan andere beschikbare lichten.
|
Het luchtvaartterrein dat u hebt aangewezen is ongeschikt.
|
Als het gewenst is dat het onderschepte luchtvaartuig het onderscheppende luchtvaartuig
volgt naar een uitwijkhaven, trekt het onderscheppende luchtvaartuig het landings-gestel
in (indien mogelijk) en gebruikt de serie 1 seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.
Als besloten is om het onderschepte luchtvaartuig vrij te laten, gebruikt het onderscheppende
luchtvaartuig de serie 2 seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.
|
Begrepen, volg mij. Begrepen, u kunt doorgaan.
|
5.
|
DAG of NACHT: regelmatig aan- en uitschakelen van alle beschikbare lichten, maar zo
dat het kan worden onderscheiden van knipperlichten.
|
Kan niet voldoen aan opdracht.
|
DAG of NACHT: Gebruik de serie 2 seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.
|
Begrepen.
|
6.
|
DAG of NACHT: onregelmatig knipperen met alle beschikbare lichten.
|
In nood.
|
DAG of NACHT: Gebruik de serie 2 seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.
|
Begrepen.
|