Rijksbesluit opvolging Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 21-12-2011 t/m heden

Besluit van 21 september 2010, houdende opvolging van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen (Rijksbesluit opvolging Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 juli 2010, nr. IZ/IA/2010/13952, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met de regering van de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten;

Overwegende dat de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, zoals vastgelegd in het daartoe strekkende wijzigingsvoorstel van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, aanleiding geven tot regelgeving op het niveau van het Koninkrijk met betrekking tot de positie van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen en de bij deze organisatie betrokken belanghebbende verzekerden en gerechtigden;

Gelet op artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 29 juli 2010, nr. W12.10.0300/III/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 september 2010, nr. IZ/IA/2010/18077, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met de regering van de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten,

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling regeling

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a. land: Curaçao, Sint Maarten of, met betrekking tot Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Nederland, dan wel de met die landen corresponderende rechtspersonen land Curaçao, land Sint Maarten en Staat der Nederlanden;

    • b. Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen: de Sociale Verzekeringsbank zoals geregeld bij Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154) zoals die regeling op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit luidde;

    • c. uitkering: een uitkering, verstrekking of tegemoetkoming op grond van:

      • 1°. de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83),

      • 2°. de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194),

      • 3°. de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15),

      • 4°. de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14),

      • 5°. de Cessantiaregeling (P.B. 1983, no. 85),

      • 6°. de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B. 1975, no. 249), dan wel

      • 7°. de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211),

      zoals deze regelingen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit luidden;

    • d. uitkeringsgerechtigde: degene die op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van transitie een uitkering ontvangt;

    • e. overnemende land: het land dat ingevolge de bepalingen van dit besluit de respectievelijke rechten en verplichtingen overneemt zoals dat bepaald wordt in dit besluit;

    • f. tijdstip van transitie: het tijdstip, genoemd in artikel 14.

  • 2 Indien een land de bevoegdheid ter zake van de uitvoering van een uitkering dan wel een hiermee naar aard en strekking overeenkomende voorziening, rechtstreeks opdraagt aan een daartoe door dat land aangewezen uitvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid van dat land, treedt die uitvoeringsorganisatie voor de toepassing van dit besluit in de plaats van dat land.

  • 3 Een eilandsverordening die krachtens de Overgangsregeling decentralisatie Nederlandse Antillen (P.B. 2009, no. 75) een voortzetting is van een in het eerste lid, onderdeel c onder 1 tot en met 5, en 7 genoemde landsverordening, geldt voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen c en d samen met de desbetreffende landsverordening als een zelfde regeling.

§ 2. Overname uitkeringen en aanspraken op uitkeringen

Artikel 2. Toedeling uitkeringsgerechtigden Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen

  • 1 De uitkeringsgerechtigde die op het tijdstip van transitie woonachtig is op Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, verkrijgt met ingang van dat tijdstip op het land waar deze op dat tijdstip woonachtig is een met het recht op uitkering vergelijkbare aanspraak overeenkomstig de desbetreffende regelgeving van dat land. Voor de vaststelling van het woonachtig zijn van de uitkeringsgerechtigde met recht op een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 7, indien hij een psychiatrische patiënt is die verzorgd wordt in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in de Landsverordening verpleging psychiatrische patiënten (P.B. 2010, no. 31), wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 32 van die landsverordening.

  • 2 De uitkeringsgerechtigde die op het tijdstip van transitie buiten Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba woonachtig is, verkrijgt met ingang van dat tijdstip, overeenkomstig de desbetreffende regelgeving van het overnemende land:

    • a. wat betreft de uitkeringsgerechtigde met recht op een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 1, een daarmee vergelijkbare aanspraak op het land binnen wiens, onderscheidenlijk de landen binnen wier grondgebied de belanghebbende het recht op uitkering heeft opgebouwd, naar gelang het binnen het grondgebied van dat land opgebouwde recht;

    • b. wat betreft de uitkeringsgerechtigde met recht op een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 2, een daarmee vergelijkbare aanspraak op het land waar de overledene aan wiens overlijden het recht op uitkering wordt ontleend, laatstelijk woonachtig was;

    • c. wat betreft de uitkeringsgerechtigde met recht op een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 3 en 4, een daarmee vergelijkbare aanspraak op het land binnen wiens grondgebied de aanspraak op deze uitkering is ontstaan;

    • d. wat betreft de uitkeringsgerechtigde met recht op een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 6, een daarmee vergelijkbare aanspraak op het land binnen wiens grondgebied de belanghebbende laatstelijk woonachtig was, met dien verstande dat die aanspraak vervalt bij een onafgebroken verblijf buiten dat grondgebied van langer dan een jaar.

  • 3 Indien de uitkeringsgerechtigde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, het recht op uitkering geheel of gedeeltelijk heeft opgebouwd buiten Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, doch niet op Aruba vóór 1 januari 1986, wordt de met dat opgebouwde recht vergelijkbare aanspraak verkregen jegens het land binnen wiens grondgebied betrokkene laatstelijk woonachtig was onmiddellijk voorafgaand aan de periode van opbouw buiten Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

  • 4 Indien de uitkeringsgerechtigde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, het recht op uitkering geheel of gedeeltelijk heeft opgebouwd op Aruba vóór 1 januari 1986, wordt de met dat op Aruba opgebouwde recht vergelijkbare aanspraak verkregen jegens het land Curaçao.

  • 5 Op aanspraken op een uitkering is de wetgeving van het overnemende land van toepassing.

Artikel 3. Toedeling verzekerden Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen

  • 2 In afwijking van het eerste lid geschiedt de toedeling van op het tijdstip van transitie opgebouwde aanspraken op uitkeringsrechten op grond van de in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 1, genoemde regeling van een belanghebbende die nog niet de in artikel 6 van die regeling genoemde leeftijd heeft bereikt, telkens naar rato jegens het land binnen wiens grondgebied de belanghebbende de respectievelijke rechten op uitkering ingevolge die regeling heeft opgebouwd.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid worden, voor zover de opbouw van aanspraken heeft plaatsgevonden buiten Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, doch niet op Aruba vóór 1 januari 1986, de desbetreffende aanspraken toegedeeld jegens het land binnen wiens grondgebied betrokkene laatstelijk woonachtig was onmiddellijk voorafgaand aan de periode van opbouw buiten Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Voor zover de opbouw van aanspraken heeft plaatsgevonden op Aruba vóór 1 januari 1986, worden de desbetreffende aanspraken toegedeeld jegens het land Curaçao.

Artikel 4. Bijzondere bepaling overgangsrecht Algemene Ouderdomsverzekering

In afwijking van artikel 2, eerste lid, tweede lid, onder a, derde en vierde lid, en artikel 3, tweede en derde lid, wordt het recht op de voordelen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van transitie zijn neergelegd in de artikelen 40 tot en met 43 van de regeling, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 1, en daarop rustende bepalingen, te gelde gemaakt jegens het land binnen wiens grondgebied betrokkene woonachtig is.

Artikel 5. Overgang beslissingen Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen

  • 1 Beslissingen van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen in verband met de toepassing van een regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, behouden op het tijdstip van transitie hun rechtskracht en worden gelijkgesteld met beslissingen op basis van de desbetreffende vergelijkbare regeling van het overnemende land.

Artikel 6. Overgang meldingen aan Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen

Meldingen en kennisgevingen aan de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen, gedaan vóór het tijdstip van transitie ter voldoening aan een op grond van een regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, geldende verplichting, worden geacht te zijn ingediend bij het overnemende land onderscheidenlijk de overnemende landen.

Artikel 7. Lopende aanvragen en nieuwe aanvragen met terugwerkende kracht

  • 1 Vóór het tijdstip van transitie bij de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen ingediende aanvragen om een uitkering gaan, indien op de aanvraag nog geen beslissing is genomen, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar het overnemende land onderscheidenlijk de overnemende landen.

  • 2 Vanaf het tijdstip van transitie bij een land ingediende aanvragen om een uitkering die betrekking of mede betrekking hebben op een periode gelegen vóór het tijdstip van transitie, gaan in de stand waarin zij zich bevinden, over naar het overnemende land. De desbetreffende aanvrager wordt voor de toepassing van deze regeling met een uitkeringsgerechtigde gelijkgesteld. Doorverwijzing van een aanvraag naar een ander land vindt pas plaats nadat overleg met het andere betrokken land heeft plaatsgevonden.

Artikel 8. Lopende bezwaar- en beroepsprocedures

  • 1 Op het tijdstip van transitie bij de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen aanhangige bezwaarschriften in verband met de toepassing van een in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, genoemde regeling, gaan in de stand waarin zij zich bevinden, over naar het overnemende land.

  • 2 Indien op het tijdstip van transitie de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen partij is in een geding betreffende de toepassing van een regeling als bedoeld in het eerste lid, treedt het overnemende land in de plaats van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen, met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.

  • 3 Indien op grond van de toepassing van het eerste dan wel tweede lid er twee of meer overnemende landen worden aangewezen, wordt dat land welk het grootste belang bij de in het geding zijnde zaak heeft, als enig overnemende land aangewezen. Een beslissing van het overnemende land wordt pas genomen nadat overleg met het andere betrokken land heeft plaatsgevonden.

Artikel 9. Overname vorderingen en verplichtingen

Vorderingen en verplichtingen op het tijdstip van transitie met betrekking tot de toepassing van de in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, genoemde regelingen, worden overgenomen door het land Curaçao dan wel Sint Maarten dan wel Nederland, naargelang van de uit de artikelen 2 en 3 voortvloeiende toedeling.

§ 3. Overgang burgerlijke rechten en verplichtingen van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen

Artikel 10. Overgang eigendommen en zakelijke rechten

  • 1 De eigendom van de aan de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen toebehorende zaken gaat, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd, op het tijdstip van transitie over op:

    • a. wat betreft de onroerende zaken van de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen gelegen in het Stadsdistrict van Curaçao, kadastraal bekend als Stadsdistrict, Sectie B, No. 2858 en No. 3173, alsmede die gelegen te Kralendijk op Bonaire kadastraal geregistreerd onder nummer 4-D-1744, naar het land waar de zaak is gelegen;

    • b. wat betreft de roerende zaken, naar het land waar de zaak zich op het tijdstip van transitie bevindt;

    • c. wat betreft de beperkte rechten waaraan zaken zijn onderworpen, naar het land waar het beperkte recht kan worden uitgeoefend.

  • 2 Tezamen met de eigendom van een zaak of het beperkte recht waaraan een zaak is onderworpen, gaan op het overnemende land alle met betrekking tot die zaak of dat beperkte recht op de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen rustende rechten en verplichtingen over.

  • 3 Met betrekking tot de ingevolge dit artikel overgaande onroerende zaken die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van het land aan wie de onroerende zaak in eigendom overgaat aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

  • 4 Ter zake van de in dit artikel bedoelde eigendomsovergang van onroerende zaken wordt geen overdrachtsbelasting geheven.

Artikel 11. Overige rechten en verplichtingen

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overige rechten en verplichtingen naar burgerlijk recht van het Cessantiafonds zoals geregeld bij de Cessantia-landsverordening (P.B. 1983, no. 85) en die van het Fonds ziektekosten overheidsgepensioneerden, zoals geregeld bij de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B. 1975, no. 249).

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 13. Bijzondere bepaling algemene verzekering bijzondere ziektekosten

Indien de uitvoering van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211) op het in artikel 14 bedoelde tijdstip bij de Stichting Bureau Ziektekostenvoorzieningen berust, dan is het in de artikelen 5 tot en met 12 van dit besluit bepaalde van overeenkomstige toepassing ten aanzien van die uitvoering door de Stichting Bureau Ziektekostenvoorzieningen.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Rijksbesluit opvolging Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 september 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven