Uitvoeringsbesluit merken BES

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 07-10-2011 t/m heden

Uitvoeringsbesluit merken BES

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze algemene maatregel van bestuur en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. de wet: de Wet merken BES;

    • b. [vervallen]

    • c. de Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    • d. [vervallen]

    • e. [vervallen]

    • f. het register: het register, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet;

    • g. de Overeenkomst van Nice: Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken;

    • h. voorrang: voorrang overeenkomstig het in het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, of het recht van voorrang voortvloeiend uit de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april 1994; bijlage 1c bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie;

    • i. adres: de straat of soortgelijke adresaanduiding, voorzien van het huisnummer voor zover aanwezig, alsmede de woonplaats, in voorkomend geval zo mogelijk voorzien van de postcode, alsmede voor personen van buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba en voor ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius of Saba het eiland; een postbusnummer kan worden vermeld, doch kan, behoudens in geval van het adres van gemachtigden, de straat of soortgelijke adresaanduiding, voorzien van het huisnummer niet vervangen;

    • j. [vervallen]

    • k. Protocol: Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 27 juni 1989.

  • 2 Tenzij het tegendeel blijkt, hebben de in deze algemene maatregel van bestuur gebruikte begrippen die tevens voorkomen in de wet, dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2. Depot

Artikel 2

  • 1 Het depot van een merk geschiedt in het Nederlands, hetzij het Engels, door de indiening bij Onze Minister van een document, waarop voorkomen:

    • a. naam en adres van de deposant, indien deposant een rechtspersoon is onder vermelding van zijn rechtsvorm, en in voorkomend geval de naam en adres van zijn gemachtigde;

    • b. het merk, en de aanduiding of het merk een woordmerk, een beeldmerk, een gecombineerd woord-beeldmerk, een vormmerk dan wel een ander type merk is. In het laatste geval dient eveneens te worden aangeduid welk type merk het betreft;

    • c. de vermelding van de kleur of kleuren in woorden, in voorkomend geval voorzien van de daarmee overeenkomende kleurcode;

    • d. [vervallen]

    • e. de opgave van de waren en diensten, waarvoor het merk is bestemd;

    • f. in voorkomend geval, de vermelding dat het een collectief merk betreft;

    • g. de handtekening van de deposant of zijn gemachtigde.

  • 2 [vervallen]

  • 3 [vervallen]

  • 4 De afbeelding van het merk voldoet aan de door Onze Minister te stellen eisen.

  • 5 De waren en diensten worden nauwkeurig omschreven en zo veel mogelijk met gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice. In ieder geval worden de waren en diensten overeenkomstig de klassen en in de volgorde van deze klassen in genoemde classificatie gerangschikt.

  • 6 [vervallen]

  • 7 [vervallen]

Artikel 3

Het depot gaat vergezeld van:

  • a. indien het een collectief merk betreft, een reglement op het gebruik en het toezicht in een door Onze Minister vast te stellen aantal exemplaren;

  • b. [vervallen]

  • c. betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen;

  • d. een door Onze Minister vast te stellen aantal afbeeldingen van het merk; deze afbeeldingen dienen in kleur te zijn indien de deposant de kleur of kleuren als onderscheidend kenmerk verlangt.

Artikel 4

  • 2 De termijn, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de wet, om te voldoen aan de overige gestelde vereisten, bedraagt ten minste een maand. Deze termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van het eerste kennisgeving wordt overschreden.

  • 3 [vervallen]

Artikel 6

  • 1 Indien bij het depot een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang, worden het land, de dagtekening, het nummer en de houder van het depot, waarop het recht van voorrang steunt, vermeld. Indien de deposant van het merk in het land van oorsprong niet degene is, die het depot hier te lande verricht, dan voegt de laatstgenoemde aan zijn depot een document toe, waaruit zijn rechten blijken.

  • 2 Indien bij een bijzondere verklaring als bedoeld in artikel 10, zevende lid, van de wet, een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang, bevat deze verklaring: de naam en het adres van de deposant, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde, in voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde, een aanduiding van het merk, alsmede de in het eerste lid bedoelde gegevens. Een bewijs van betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen wordt bijgevoegd.

  • 3 De deposant die zich op een recht van voorrang beroept, legt een afschrift over van de documenten die dit recht van voorrang staven.

  • 4 Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid en de artikelen 13 en 15, stelt Onze Minister de betrokkene onverwijld daarvan in kennis en geeft hem een termijn van ten minste een maand om hieraan alsnog te voldoen. Deze termijn kan op verzoek of ambtshalve worden verlengd tot zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving. Indien hieraan niet binnen de oorspronkelijke of verlengde termijn is voldaan, vervalt het recht van voorrang.

Hoofdstuk 3. Inschrijving

Artikel 7

  • 1 Onze Minister schrijft het depot in het register in door vermelding van:

    • a. [vervallen]

    • b. de dagtekening en het nummer van het depot;

    • c. de in artikel 2 bedoelde gegevens en, in voorkomend geval, het beroep op het recht van voorrang en de gegevens vermeld in artikel 6, eerste lid;

    • d. de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;

    • e. de nummers van de klassen van de internationale classificatie van waren en diensten bedoeld in de Overeenkomst van Nice, waarin de waren en diensten, voorkomend in de opgave van de waren en diensten van het gedeponeerde merk, worden gerangschikt.

  • 2 Inschrijving heeft plaats in de taal waarin het depot is gesteld.

Artikel 8

Indien een beroep op het recht van voorrang is gedaan, wordt dit feit door Onze Minister in het register aangetekend onder vermelding van het land, de dagtekening, het nummer en de houder van het depot waarop het ingeroepen recht van voorrang steunt.

Artikel 9

  • 1 Ieder verzoek tot wijziging van de inschrijving in het register wordt aan Onze Minister gericht en bevat het nummer van de inschrijving, de naam en het adres van de houder van het merk, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde en, in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde.

  • 2 Wijzigingen in de inschrijving als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, hebben plaats in dezelfde taal als de inschrijving, tenzij Onze Minister op het desbetreffende verzoek anders heeft beslist.

  • 3 Bij het verzoek wordt een kopie van de akte overgelegd waaruit overdracht, andere overgang,licentie of een pandrecht, als bedoeld in de artikelen 21, vierde lid, van de wet, blijkt.

  • 4 De doorhaling van de inschrijving van een overdracht, andere overgang, licentie, pandrecht of beslag wordt verricht op basis van een bewijsstuk.

  • 5 Indien Onze Minister gerede twijfel heeft over de juistheid van de verzochte wijziging kan het nadere informatie verzoeken, waaronder het overleggen van originele stukken of gewaarmerkte kopieën daarvan.

Hoofdstuk 4. Vernieuwing

Artikel 10

  • 1 Het verzoek tot vernieuwing van de inschrijving van een depot geschiedt door indiening bij Onze Minister van een door de houder of zijn gemachtigde ondertekend formulier, dat de volgende gegevens bevat:

    • a. de naam van de houder van het merk;

    • b. zijn adres en in voorkomend geval, de naam en het adres van de gemachtigde;

    • c. indien de opgave van de waren en diensten is beperkt sedert de laatste publicatie, de opgave van de waren en diensten, waarin deze nauwkeurig omschreven zijn, zoveel mogelijk met gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice; in ieder geval worden de waren en diensten overeenkomstig de klassen en in de volgorde van deze klassen in genoemde classificatie gerangschikt;

    • d. het nummer van de inschrijving.

  • 2 [vervallen]

  • 3 Het verzoek gaat vergezeld van:

    • a. betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen;

    • b. [vervallen]

    • c. een aantal afbeeldingen van het merk, indien Onze Minister dit noodzakelijk acht, in voorkomend geval in kleur, indien de houder de kleur of kleuren als onderscheidend kenmerk van het merk heeft verlangd.

Artikel 11

  • 1 Indien bij het verzoek tot vernieuwing niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 10 en 13, of indien Onze Minister een legalisatie als bedoeld in artikel 13, zesde lid, verlangt, stelt Onze Minister de verzoeker onverwijld daarvan in kennis en geeft hem de gelegenheid alsnog aan deze vereisten te voldoen binnen een termijn van ten minste een maand. Deze termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden. Indien de betaling geheel of ten dele plaatsvindt na de vervaldatum van de inschrijving, is een extrarecht verschuldigd waarvan het bedrag bij ministeriële regeling is vastgesteld.

  • 2 Indien hieraan niet binnen de oorspronkelijke of verlengde termijn is voldaan, wordt het vernieuwingsverzoek buiten behandeling gelaten.

Artikel 12

  • 1 Onze Minister schrijft de vernieuwingen in door toevoeging van de nieuwe datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt:

    • a. het volgnummer van de inschrijving;

    • b. de dagtekening van de vernieuwing en het nummer van het depot;

    • c. de in artikel 2 bedoelde gegevens, met inachtneming van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde gegevens;

    • d. de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;

    • e. de nummers van de klassen van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice, waarin de waren en diensten, voorkomend in de opgave van de waren en diensten van het gedeponeerde merk, worden gerangschikt.

  • 2 De houder wordt door Onze Minister onverwijld een bewijs van vernieuwing van de inschrijving toegezonden, dat de in het register opgenomen gegevens bevat.

  • 3 De vernieuwing van de inschrijving heeft plaats in dezelfde taal als de eerdere inschrijving, tenzij Onze Minister op het desbetreffende verzoek anders heeft beslist.

Hoofdstuk 5. Administratieve bepalingen

Artikel 13

  • 1 Alle tot Onze Minister te richten en aan Onze Minister over te leggen stukken zijn in de Nederlandse of Engelse taal gesteld en zijn duidelijk leesbaar. Uit het buitenland afkomstige brieven en bewijzen mogen in een andere taal gesteld zijn. Van bewijzen, in een andere taal gesteld, wordt een vertaling in het Papiaments, Nederlands, Engels of Spaans overgelegd. Onvoldoende gefrankeerde stukken worden geweigerd.

  • 2 Het reglement op het gebruik en het toezicht behorend bij een collectief merk wordt steeds in de Papiamentse, Nederlandse, Engelse of Spaanse taal gesteld.

  • 3 De aan Onze Minister over te leggen stukken kunnen per post, per ondertekende telefax of elektronisch worden verzonden.

  • 4 Onze Minister kan regels opstellen voor het elektronisch indienen van stukken.

  • 5 Indien enig stuk, overgelegd ter inschrijving in het register, is ondertekend namens een rechtspersoon, wordt daarbij de hoedanigheid van de ondertekenaar vermeld.

  • 6 Legalisatie van de ondertekening van stukken waarvan inschrijving wordt gevraagd, is niet vereist, tenzij Onze Minister dit noodzakelijk oordeelt.

Artikel 14

  • 1 Ter bepaling van het tijdstip, waarop een stuk bij Onze Minister is ingekomen, wordt het onmiddellijk na ontvangst voorzien van een dagtekening, houdende uur, dag, maand en jaar van die ontvangst.

  • 2 Bij bezorging van een stuk, anders dan per post, wordt op verlangen de ontvangst erkend door op een bij de overhandiging aan te bieden ontvangstbewijs, dat duidelijk en volledig de aard van het stuk vermeldt, het voor dat stuk bestemde stempel af te drukken.

  • 3 Stukken, welke na de sluiting van Onze Minister worden bezorgd, hetzij in de brievenbus, hetzij in de postbus van Onze Minister, worden behoudens tegenbewijs, geacht te zijn bezorgd om 7:30 uur van de eerstvolgende werkdag. Bij meerdere van zodanige indieningen beslist Onze Minister omtrent de volgorde van behandeling.

  • 4 [vervallen]

  • 5 Onze Minister registreert de verzending en ontvangst van stukken. Deze registratie vormt, behoudens tegenbewijs, het bewijs van verzending en ontvangst en van het moment waarop dit heeft plaatsgevonden.

Artikel 14a

  • 1 De in dit besluit bedoelde in maanden uitgedrukte termijnen beginnen te lopen met ingang van de dag waarop de desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende maand, op de dag die overeenkomt met de dag waarop de termijnen aanvingen. Indien de betreffende maand geen overeenkomende dag heeft, verstrijkt de termijn op de laatste dag van deze maand.

  • 2 De in dit besluit bedoelde in weken uitgedrukte termijnen beginnen te lopen met ingang van de dag waarop de desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende week, op de dag die overeenkomt met de dag waarop de termijnen aanvingen.

Artikel 15

  • 1 Bij Onze Minister kan iedere handeling als bedoeld in deze wet geschieden door tussenkomst van een gemachtigde. De gemachtigde heeft een woonplaats of zetel binnen het koninkrijk.

  • 2 In de gevallen waarin een gemachtigde is aangewezen, wordt elke mededeling ten aanzien van handelingen waartoe de volmacht strekt, aan hem gericht.

  • 3 Een ieder die stelt op te treden als vertegenwoordiger van een belanghebbende voor het verrichten van een handeling bij Onze Minister wordt verondersteld hiertoe door belanghebbende te zijn gemachtigd.

  • 4 Indien een vertegenwoordiger van Onze Minister verzoekt een registratie door te halen, dient deze een daartoe strekkende volmacht in te dienen.

  • 5 Indien Onze Minister redenen heeft om te twijfelen aan de juistheid van een machtiging als bedoeld in het derde lid, bij welke handeling dan ook, kan het alsnog verlangen dat een volmacht wordt ingediend binnen een termijn van een maand. Deze termijn wordt desgevraagd met een maand verlengd. Het uitblijven van een reactie binnen de gestelde of verlengde termijn heeft tot gevolg dat het verzoek buiten behandeling zal worden gelaten.

Artikel 17

Indien bij een verzoek tot aantekening van een wijziging in het register niet is voldaan aan het in deze algemene maatregel van bestuur bepaalde of indien de verschuldigde rechten of vergoedingen niet of niet volledig zijn betaald, stelt Onze Minister de betrokkene hiervan onverwijld in kennis en geeft hem een termijn van ten minste een maand om de gebreken alsnog op te heffen. De termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

Artikel 18

Tegen betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen verschaft Onze Minister aan belanghebbenden op grondslag van het register inlichtingen en afschriften.

Artikel 19

De documenten betreffende voorrang worden door Onze Minister aan belanghebbenden verschaft tegen betaling van een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen. Een dergelijk document kan slechts worden afgegeven, indien het depot voldoet aan artikel 4, eerste lid.

Artikel 20

Onze Minister kan formulieren beschikbaar stellen voor het verrichten van handelingen omtrent merken.

Artikel 21

Onze Minister publiceert vermeldingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van de wet uitsluitend in de taal waarin deze zijn ingeschreven, zijnde:

de ingeschreven gegevens betreffende depots, bedoeld in artikel 7, 9 en 10.

Hoofdstuk 7. Bepalingen verband houdende met de toepassing van de overgangsbepalingen van de wet

Artikel 25

  • 1 Het bevestigende depot als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de wet, geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 en 3. Voorts wordt vermeld de dagtekening en nummer van het eerder verkregen recht en wordt Onze Minister een bewijsstuk verstrekt waaruit het eerder verkregen recht blijkt.

  • 2 Het depot is ontvankelijk, indien Onze Minister binnen de in artikel 43, eerste lid, van de wet gestelde termijn op de hoogte is gesteld van de in het eerste lid van dit artikel genoemde dagtekening en nummer van het eerder verkregen recht.

  • 3 Indien bij het depot niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en de artikelen 2 en 3, stelt het Bureau de betrokkene hiervan onverwijld in kennis en geeft hem een termijn van ten minste een maand om hieraan alsnog te voldoen. De termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

  • 4 Indien binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, niet is voldaan aan het in dit artikel bepaalde, worden de ontvangen stukken verder buiten beschouwing gelaten. De betrokkene wordt hiervan in kennis gesteld.

  • 5 Het bepaalde in de artikelen 7 en 8 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij de inschrijving mede worden vermeld de in het eerste lid bedoelde gegevens betreffende het eerder verkregen recht, bedoelde gegevens en de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt.

  • 6 De in dit artikel bedoelde depots worden in de taal waarin de inschrijving heeft plaatsgevonden, openbaar gemaakt onder vermelding van de gegevens, bedoeld in het vijfde lid.

  • 7 De houders van depots, bedoeld in dit artikel, kunnen de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verbeteren of aanvullen en desgewenst bewijsstukken toevoegen. Deze gegevens laten de reeds vastgestelde datum van verval van de inschrijving onverlet.

Artikel 26

Indien op het tijdstip van het inroepen van het verkregen recht, de deposant tegelijkertijd de eerste vernieuwing van de inschrijving verzoekt overeenkomstig artikel 43, vierde lid, van de landsverordening, maakt hij daarvan bij het depot melding en betaalt een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan rechten of vergoedingen. Het bepaalde in artikel 25, derde tot en met zesde lid, is van toepassing.

Hoofdstuk 8. Internationaal Depot

Artikel 28

Het formulier voor internationale registratie moet in de engelse taal worden ingevuld.

Artikel 29

Ingevolge het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van de wet heeft de deposant een termijn van ten minste een maand na de datum van de eerste kennisgeving om te antwoorden op de voorlopige weigering; deze termijn wordt op verzoek of kan ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

Artikel 30

Het bedrag van de rechten of vergoedingen voor handelingen met betrekking tot internationale depots wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

Naar boven