Besluit extra beslaglegging dienstplichtigen BES

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Besluit extra beslaglegging dienstplichtigen BES

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. oefenen: het nabootsen van operationele taken, die door de regionaal bevelhebber als zodanig zijn aangemerkt, waarbij theoretisch onderwezen bekwaamheden in praktijk worden gebracht teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van die taken te vergroten;

  • b. (wacht)diensten: activiteiten die niet behoeven voort te vloeien uit de door de dienstplichtige of de vrijwillig nadienende dienstplichtige vervulde functie doch die zijn vereist voor het functioneren van de militaire organisatie;

  • c. werkzaamheden: activiteiten die voortvloeien uit de door de dienstplichtige of de vrijwillig nadienende dienstplichtige vervulde functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van dienst dan wel in het algemeen belang noodzakelijk zijn;

  • d. continu- of ploegen diensten: werkzaamheden die door meerdere groepen van militairen regelmatig of vrij regelmatig op ongebruikelijke uren worden verricht, waarbij de roosterperiode de cyclus beslaat waarin alle voorkomende werktijden en roostervrije perioden eenmaal zijn doorlopen;

  • e. maximale arbeidsduur: de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke de dienstplichtige of de vrijwillig nadienende dienstplichtige met inachtneming van artikel 66, eerste lid, van de Dienstplichtwet BES werkzaamheden of diensten moet verrichten;

  • f. meetperiode: de periode waarvoor het rooster geldt, doch in beginsel één kalendermaand;

  • g. rooster: een voor een periode van tenminste één week opgesteld en van tevoren bekendgemaakt schema van aanvang en einde der dagelijkse werk- en rusttijden eventueel afzonderlijk vastgesteld voor werkzaamheden en voor diensten;

  • h. feest- of gedenkdag: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, 5 mei, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd, door Onze Minister aan te wijzen andere feest- en gedenkdagen alsmede iedere andere dag als zodanig genoemd in de regelingen voor landsdienaren.

Artikel 2

  • 1 Overwerk is mogelijk als gevolg van de navolgende activiteiten:

    • a. werkzaamheden boven de maximale arbeidsduur;

    • b. oefenen;

    • c. (wacht)diensten;

    • d. beschikbaarheid of bereikbaarheid;

    • e. continu- of ploegendienst.

  • 2 De dienstplichtige en de vrijwillig nadienende dienstplichtige hebben aanspraak op een vergoeding in tijd voor overwerk, mits dit overwerk een gevolg is van:

    • a. een opdracht van de regionaal bevelhebber in geval van oefenen of continu- of ploegendienst; dan wel

    • b. een daartoe door of namens de commandant gegeven opdracht in de overige gevallen.

Artikel 3

De dienstplichtige en de vrijwillig nadienende dienstplichtige komen niet in aanmerking voor een vergoeding in tijd of een toelage op grond van deze regeling gedurende de tijd dat deze:

  • a. aanwezig moeten zijn op een plaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uitsluitend ten gevolge van het feit dat zij van overheidswege worden gehuisvest of gevoed;

  • b. beperkt worden in hun bewegingsvrijheid of werkzaamheden verrichten uitsluitend ten gevolge van het ondergaan van een krijgstuchtrechtelijke straf dan wel anderszins rechtens van hun vrijheid zijn beroofd;

  • c. de eerste dertien weken in werkelijke dienst verblijven en de elementaire militaire vorming ondergaan;

  • d. buiten de normale voor hen geldende werktijd reizen; of

  • e. aanspraak hebben op een valuta-inkomen.

Hoofdstuk 2. Vergoeding voor overwerk voor de dienstplichtige

Artikel 4

  • 1 Voor de dienstplichtige wordt een aanspraak op een vergoeding in tijd zoveel mogelijk verwerkt in het rooster in de meetperiode waarin de aanspraak is ontstaan dan wel in de daarop volgende maand. De tijd die aan het einde van die maand niet in het rooster is verwerkt, vervalt.

  • 2 Indien de dienstplichtige wordt verplaatst dan wel met groot verlof of ontslag wordt gezonden, vervalt de aanspraak op een vergoeding in tijd met ingang van de datum van de verplaatsing dan wel de datum waarop het groot verlof of ontslag ingaat.

  • 3 De dienstplichtige die aanspraak heeft op een vergoeding in tijd voor overwerk als gevolg van één van de in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten heeft nimmer tegelijkertijd aanspraak op een vergoeding voor overwerk als gevolg van één der overige in dat lid genoemde activiteiten.

Artikel 5

  • 1 De dienstplichtige heeft aanspraak op een vergoeding in tijd voor overwerk terzake van overschrijding van de maximale arbeidsduur in de meetperiode als het gevolg van het verrichten van werkzaamheden.

  • 2 De vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de tijd waarmee de maximale arbeidsduur wordt overschreden, met dien verstande dat overschrijding van de arbeidsduur van minder dan vijftien minuten aansluitend op de normale werktijd niet als overwerk wordt aangemerkt.

Artikel 6

  • 1 De dienstplichtige heeft aanspraak op een vergoeding in tijd voor overwerk terzake van oefenen dat langer dan een etmaal duurt indien het oefenen plaatsvindt op een zon-, feest- of gedenkdag.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt zes uren arbeidsduur per etmaal.

  • 3 Daarnaast heeft de dienstplichtige aanspraak op een toelage voor overwerk terzake van oefenen dat langer dan een etmaal duurt. Deze toelage bedraagt USD 10 per etmaal.

Artikel 7

  • 1 Aanspraak op een vergoeding in tijd ter zake van (wacht)diensten heeft de dienstplichtige die in verband met het verrichten van die (wacht)diensten aanwezig moet zijn op een door de commandant aan te wijzen plaats niet zijnde de woning van de dienstplichtige, waaronder mede begrepen de plaats waar hij gewoonlijk de nacht doorbrengt.

  • 2 De vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, wordt ten aanzien van (wacht)diensten, die worden verricht:

    • a. op maandag tot en met zaterdag, en die, tenzij de commandant anders bepaald heeft, duren van 13.20 uur tot 07.00 uur de daarop volgende dag, herleid tot zeven uren arbeidsduur per etmaal;

    • b. op een zon-, feest- of gedenkdag, die, tenzij de commandant anders bepaald heeft, duren van 07.00 uur tot 07.00 uur de daarop volgende dag, herleid tot twaalf uren arbeidsduur per etmaal.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt een gedeelte van een etmaal berekend per half etmaal, waarbij een tijdvak van minder dan twaalf uren geldt als half etmaal.

Artikel 8

  • 1 De dienstplichtige aan wie met het oog op eventuele dienstverrichting de verplichting wordt opgelegd zich op een zon-, feest- of gedenkdag op een bepaalde plaats beschikbaar of bereikbaar te houden dan wel binnen een bepaald gebied te verblijven of zich op bepaalde tijdstippen te melden, heeft aanspraak op een vergoeding in tijd.

  • 2 De vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, wordt herleid tot twee uren arbeidsduur per etmaal, terwijl voor een half etmaal beschikbaarheid of bereikbaarheid de vergoeding wordt gehalveerd.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal berekend per half etmaal, waarbij een tijdvak van minder dan twaalf uren geldt als half etmaal.

  • 4 De plaats, bedoeld in het eerste lid, is een eenheid der zeemacht, het gebouw waar de dienstplichtige is tewerkgesteld of elke andere in dit verband door de regionaal bevelhebber aan te wijzen plaats niet zijnde de woning van de dienstplichtige, daaronder begrepen de plaats waar hij tijdens zon-, feest- of gedenkdagen gewoonlijk de nacht doorbrengt.

Artikel 9

  • 1 Voor het verrichten van continu of ploegendiensten op een zon-, feest- of gedenkdag heeft de dienstplichtige aanspraak op een vergoeding in tijd.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt drie uren arbeidsduur per etmaal.

Hoofdstuk 4. Vergoeding voor overwerk voor vrijwillig nadienende dienstplichtigen

Artikel 10

  • 1 De vrijwillig nadienende dienstplichtige die aanspraak heeft op een vergoeding voor overwerk als gevolg van één van de in artikel twee, eerste lid, genoemde activiteiten heeft nimmer tegelijkertijd aanspraak op een vergoeding voor overwerk als gevolg van één der overige in dat lid genoemde activiteiten.

  • 2 Indien de taakuitvoering van de eenheid zich verzet tegen verwerking in het rooster van een toegekende vergoeding in tijd, worden aan het einde van de meetperiode de niet in het rooster verwerkte uren met inachtneming van de bepalingen van dit hoofdstuk vervangen door een toelage van USD 8 per uur.

  • 3 Indien de vrijwillig nadienende dienstplichtige wordt verplaatst dan wel met groot verlof of ontslag wordt gezonden, vervalt de aanspraak op een vergoeding in tijd met ingang van de datum van verplaatsing dan wel de datum waarop het groot verlof of ontslag ingaat.

Artikel 11

  • 1 De vrijwillig nadienende dienstplichtige heeft aanspraak op een vergoeding voor overwerk ter zake van overschrijding in de meetperiode van de maximale arbeidsduur als gevolg van het verrichten van werkzaamheden, overeenkomstig artikel 5, tweede lid.

  • 2 Voor de uren overwerk waarmee de maximale arbeidsduur in de meetperiode wordt overschreden en die niet kunnen worden verwerkt in het rooster wegens de taakuitvoering van de eenheid, wordt een toelage toegekend als bedoeld in artikel 10, tweede lid.

Artikel 12

  • 1 De vrijwillig nadienende dienstplichtige heeft voor overwerk terzake van oefenen aanspraak op een vergoeding in tijd overeenkomstig artikel 6, tweede lid.

  • 2 Daarnaast heeft de vrijwillig nadienende dienstplichtige aanspraak op een toelage voor overwerk ter zake van oefenen dat langer dan één etmaal duurt. Deze toelage bedraagt USD 25 per etmaal.

  • 3 Indien de vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft oefenen op een zon-, feest- of gedenkdag, wegens de taakuitvoering van de eenheid niet kan worden verwerkt in het rooster, wordt voor ten hoogste de helft van de vergoeding een toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, toegekend.

  • 4 Overwerk ter zake van oefenen dat korter dan een etmaal duurt, wordt herleid tot maximaal drie uren arbeidsuren per etmaal.

  • 5 Indien de uren overwerk, bedoeld in het vierde lid, wegens de taakuitvoering van de eenheid niet in het rooster kunnen worden verwerkt, wordt een toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, toegekend.

  • 6 Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal berekend per half etmaal, waarbij een tijdvak van minder dan twaalf uren geldt als een half etmaal.

Artikel 13

  • 1 De vrijwillig nadienende dienstplichtige heeft aanspraak op een vergoeding in tijd voor overwerk ter zake van (wacht)diensten overeenkomstig artikel 7.

  • 2 Indien de vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft het verrichten van wachtdiensten op een zon-, feest- of gedenkdag, wegens de taakuitvoering van de eenheid niet kan worden verwerkt in het rooster, wordt voor ten hoogste de helft van de vergoeding een toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, toegekend.

Artikel 14

  • 1 De vrijwillig nadienende dienstplichtige aan wie de verplichting is opgelegd zich op een zon-, feest- of gedenkdag op een bepaalde beschikbaar of bereikbaar te houden dan wel binnen een bepaald gebied te verblijven of zich op bepaalde tijdstippen te melden, heeft aanspraak op een vergoeding in tijd overeenkomstig artikel 8.

  • 2 Indien de vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, wegens de taakuitvoering van de eenheid niet kan worden verwerkt in het rooster, wordt voor ten hoogste de helft van de vergoeding een toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, toegekend.

Artikel 15

  • 1 Voor het verrichten van continu- of ploegendiensten op een zon-, feest- of gedenkdag heeft de vrijwillig nadienende dienstplichtige aanspraak op een vergoeding in tijd overeenkomstig artikel 9.

  • 2 Indien de vergoeding in tijd, bedoeld in het eerste lid, wegens de taakuitvoering van de eenheid niet kan worden verwerkt in het rooster, wordt een toelage als bedoeld in artikel 10, tweede lid, toegekend.

Naar boven