Deurwaarderswet BES

Geraadpleegd op 17-04-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Deurwaarderswet BES

Artikel 1

  • 1 De dienst van deurwaarder wordt, behoudens het bepaalde in de artikelen l, 7a en 8 verricht door deurwaarders, adspirant-deurwaarders en toegevoegd-adspirant-deurwaarders.

  • 2 De deurwaarders en adspirant-deurwaarders worden bij koninklijk besluit in hun hoedanigheid benoemd.

  • 3 Onder deurwaarders worden in deze wet mede adspirant-deurwaarders en toegevoegd-adspirant-deurwaarders verstaan, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk of uit de samenhang blijkt.

Artikel 2

De deurwaarders zijn openbare ambtenaren. Zij zijn bevoegd en gehouden tot het doen van alle gerechtelijke aanzeggingen, bekendmakingen, protesten en verdere exploiten, hetzij die al dan niet met een aanhangig rechtsgeding in verband staan, en het doen van dagvaardingen, insinuaties en betekeningen alsmede van exploiten ter uitvoering van rechterlijke bevelen en vonnissen, een en ander voor zover zulks niet bij uitsluiting aan anderen is opgedragen.

Artikel 3

  • 1 Aan een deurwaarder wordt bij zijn benoemingsbesluit een bepaald openbaar lichaam respectievelijk openbare lichamen als standplaats aangewezen. Behoudens het geval bedoeld in het volgende lid is zijn bevoegdheid beperkt tot zijn standplaats.

  • 2 Onze Minister van Justitie kan bepalen dat de bevoegdheid van een deurwaarder zich mede uitstrekt tot een of meer andere door hem aangewezen openbaar lichaam respectievelijk openbare lichamen.

  • 3 De benoeming van een deurwaarder, de aanwijzing van diens standplaats en een beschikking als bedoeld in het tweede lid, worden door de zorg van de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Curaçaosche Courant, de Staatscourant en in de openbare lichamen verschijnende nieuwsbladen bekendgemaakt.

  • 4 De deurwaarder moet binnen zijn standplaats wonen en, tenzij hij strafdeurwaarder is, kantoor houden.

Artikel 4

Tot deurwaarder zijn benoembaar zij die de hoedanigheid van aspirant-deurwaarder bezitten en ten minste één jaar in die hoedanigheid werkzaam zijn geweest, en in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in Titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag BES

Artikel 5

  • 1 De deurwaarders leggen, elk naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid, vóór hun indiensttreding de navolgende eed of belofte af:

    «Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen. Ik zweer (beloof) dat ik alle exploiten, waartoe ik zal worden verzocht of die mij zullen bevolen worden, getrouwelijk en met naarstigheid zal uitvoeren en in het algemeen mijn functie met nauwgezetheid en eerlijkheid en tevens met alle eerbied voor de rechterlijke autoriteiten zal waarnemen.».

  • 2 Alvorens tot die eed of belofte te worden toegelaten, leggen zij de volgende eed of verklaring van zuivering af: «Ik zweer (verklaar) dat ik om tot deurwaarder te worden benoemd middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.».

  • 3 De aflegging van de eden of belofte en verklaring geschiedt ter terechtzitting van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of het Gerecht in eerste aanleg, voor zover het betreft de strafdeurwaarders op requisitoir van de procureur-generaal of de officier van justitie.

  • 4 In geval van verandering van standplaats behoeft de aflegging van de eden of belofte en verklaring niet te worden herhaald.

Artikel 6

  • 1 De deurwaarders zijn, onverminderd hun andere ambtsverrichtingen, belast met de dienst ter terechtzitting en bij de vergaderingen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies. Zij zijn gehouden om de bevelen na te komen, welke hun te dien aanzien door de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de rechter in eerste aanleg en, voor zover het de strafdeurwaarders betreft, door of vanwege de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden gegeven.

  • 2 De deurwaarders moeten ten minste één kwartier voor de aanvang der terechtzittingen waarbij zij hun dienst verrichten aanwezig zijn.

  • 3 Zij ontvangen van de griffier een rol van de zaken die moeten worden afgeroepen, roepen de zaken ter rolle af, dragen zorg dat niemand onbevoegdelijk de rechtzaal binnentreedt en handhaven onder de bevelen van de president of de rechter de orde.

  • 4 Indien bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba meer dan een deurwaarder is aangesteld, regelt de president elks dienst, voor zover zulks ten aanzien van de strafdeurwaarders niet door of vanwege de procureur-generaal geschiedt.

Artikel 7

  • 1 Bij afwezigheid of ontstentenis van een deurwaarder is de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg bevoegd een of meer geschikte en vertrouwde personen tijdelijk als waarnemend deurwaarder aan te wijzen tot het verrichten van de vereiste werkzaamheden, daaronder begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.

  • 2 De waarnemende deurwaarders leggen, elk naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid, voordat zij in functie treden de in artikel 5, eerste lid vastgestelde eed of belofte af in handen van degene die hen heeft aangewezen, bijgestaan door zijn griffier.

  • 3 Op de waarnemende deurwaarders zijn, zolang zij in functie zijn, de voor de deurwaarders ingevolge deze wet geldende bepalingen van toepassing, uitgezonderd die welke op de benoeming betrekking hebben.

Artikel 7a

De President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bevoegd een of meer geschikte en vertrouwde personen als waarnemend deurwaarder aan te wijzen tot het verrichten van vereiste werkzaamheden, daaronder begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.

Artikel 8

  • 1 Ten dienste der strafrechtspleging kan de procureur-generaal aan een of meer ambtenaren van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die bijzonder aan zijn parket of dat van de officier van justitie verbonden zijn, de functies opdragen van strafdeurwaarders, die als zodanig het openbaar ministerie meer bijzonder ten dienste staan, doch tevens evenals de andere deurwaarders en op gelijke wijze als dezen bevoegd en gehouden zijn, om elk in het openbaar lichaam waarvoor hij door de procureur-generaal is aangewezen, alle exploiten te doen, bij artikel 2 van deze wet omschreven, en die voorts bij afwezigheid of ontstentenis van andere deurwaarders verplicht zijn om de diensten, bedoeld in artikel 6 van deze wet, op de wijze als in dat artikel bepaald te verrichten.

  • 3 De opdracht, in het eerste lid bedoeld, alsmede de intrekking van zodanige opdracht wordt door de procureur-generaal bekendgemaakt aan de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij brief en in het algemeen bij aankondiging in de Curaçaosche Courant, de Staatscourant en in een of meer in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verschijnende nieuwsbladen.

Artikel 9

  • 1 Elke deurwaarder is verplicht om zijn dienst te verlenen te allen tijde, wanneer die wordt ingeroepen, binnen het openbaar lichaam of de openbare lichamen waarin hij bevoegd is.

  • 2 Ingeval hij vermenen mocht die te kunnen weigeren, geeft hij van zijn weigering onmiddellijk kennis aan de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of aan de rechter in het Gerecht in eerste aanleg, blijvende hij niettemin voor de weigering in alle opzichten jegens de partijen aansprakelijk.

  • 3 Hij is verplicht het doen van een exploit te weigeren, indien hem door of vanwege Onze Minister van Justitie is aangezegd dat het doen van dat exploit strijdig zou zijn met volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat. Voor deze weigering is hij jegens de partijen niet aansprakelijk.

  • 4 Een aanzegging kan uitsluitend ambtshalve geschieden. In verband met de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.

  • 5 Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 6 Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling nog niet verricht, dan heeft de aanzegging ten gevolge dat de deurwaarder niet bevoegd is tot het verrichten van deze ambtshandeling. Een ambtshandeling die is verricht in strijd met de eerste volzin is nietig.

  • 7 Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling reeds verricht en behelsde deze een beslagexploot, dan betekent hij deze aanzegging aanstonds aan degene aan wie het exploot is gedaan, heft het beslag op en maakt de gevolgen daarvan ongedaan. De kosten van de betekening van de aanzegging komen ten laste van de Staat.

Artikel 10

  • 1 De deurwaarders zijn verplicht om zich in de berekening van hun salaris en verschotten, zo zij daarop boven hun bezoldiging als ambtenaar aanspraak kunnen maken, te gedragen naar de bestaande of vast te stellen tarieven. Zij moeten aan de voet van hun exploiten het salaris en de verschotten afzonderlijk uitdrukken; zonder deze vermelding wordt de berekening van het salaris en de verschotten, indien de rechter daartoe termen aanwezig acht, niet in de begroting van kosten opgenomen en zijn de partijen alsdan niet gehouden ze te voldoen.

  • 2 De deurwaarders zijn bevoegd om de vereiste verschotten te vorderen alvorens een ambtsverrichting te doen.

Artikel 11

De deurwaarders zijn verplicht om op daartoe bekomen last van de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg en in de gevallen bij of krachtens wet bepaald hun dienst gratis te verlenen zonder evenwel tot enige verschotten gehouden te zijn. In dat geval moeten zij aan de voet van het exploit het daarvoor toegekende salaris in debet te stellen, om later het bedrag in te vorderen daar waar recht daartoe zal bestaan.

Artikel 12

  • 1 De deurwaarders moeten een register of repertoire houden.

  • 2 De exploiten en afschriften daarvan die zij uitgeven of tekenen moeten met de vereiste duidelijkheid en nauwkeurigheid geschreven zijn. Bij gebreke van dien kan de rechter bepalen dat hun wegens zodanige stukken geen salaris wordt toegekend.

  • 3 De deurwaarders zijn verplicht om een deugdelijke administratie en boekhouding te voeren, waaruit te allen tijde hun financiële aanspraken en verplichtingen vastgesteld kunnen worden.

  • 4 De tot hun administratie behorende stukken dienen gedurende ten minste tien jaren te worden bewaard. Onze Minister van Justitie kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot de inrichting van de boekhouding van deurwaarders en van hun repertoire.

  • 5 De deurwaarders zijn verplicht om hun repertoire, administratie en boekhouding ter controle aan de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of aan een of meer door deze aangewezen deskundigen open te stellen.

Artikel 12a

  • 1 De deurwaarder is verplicht bij een kredietinstelling in de zin van de Wet financiële markten BES een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder zich neemt. Gelden die aan de deurwaarder in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de deurwaarder zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de deurwaarder verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de deurwaarder zijn gesteld. Indien meer deurwaarders in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die deurwaarders tezamen, de maatschap of de vennootschap worden gesteld. De deurwaarder vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.

  • 2 De deurwaarder is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. De deurwaarder kan met een rechthebbende overeenkomen om zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening periodiek uit te keren. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.

  • 3 Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De deurwaarder of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere deurwaarder, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.

  • 4 Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de deurwaarder aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een deurwaarder zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.

  • 5 Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de deurwaarder derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de deurwaarder die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.

  • 6 Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.

  • 7 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden. Beneden een bij de regeling te bepalen bedrag is geen rente verschuldigd.

  • 8 Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid bedoelde regels kan niet worden afgeweken.

Artikel 13

  • 1 Het is de deurwaarder verboden naar aanleiding van een rechtsgeding of buiten eigenlijk rechtsgeding en al dan niet tegen vergoeding:

    • 1°. enig stuk, dat gericht is aan of bestemd is voor het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht voor of namens een verzoeker of een der partijen te ondertekenen;

    • 2°. bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht ter terechtzitting of tijdens een gerechtelijke verrichting als gemachtigde of raadsman op te treden;

    • 3°. nadat hem bekend geworden is, dat bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht een geding aanhangig gemaakt of een verzoekschrift ingediend is, de verzoeker of een der partijen, dan wel de gemachtigde of raadsman van een hunner, te dier zake advies te geven.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet met betrekking tot rechtsgedingen ter zake van geldvorderingen die aan de beide navolgende voorwaarden voldoen:

    • 1°. dat de vordering betreft een geldsom die een bedrag, vastgesteld bij ministeriële regeling, niet te boven gaat;

    • 2°. dat de vordering niet een gedeelte van een grotere geldsom betreft.

  • 3 [vervallen]

  • 4 Indien een deurwaarder in een rechtsgeding als in het tweede lid bedoeld optreedt, stelt de rechter de vergoeding vast welke hij als gemachtigde in de betreffende zaak mag berekenen.

Artikel 14

De bepalingen van het voorgaande artikel laten onverlet de rechten en verplichtingen van de deurwaarder, die bij rechterlijke uitspraak of beschikking benoemd is tot curator in een faillissement of van een onbeheerde boedel, alsmede tot bewindvoerder van de goederen van een afwezige, of tot onzijdig persoon.

Artikel 15

  • 1 Indien een deurwaarder zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten jegens degenen te wier behoeve hij optreedt, of anderszins handelt in strijd met hetgeen hem in zijn ambt betaamt, kan hij door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, nadat dit hem gehoord of daartoe behoorlijk opgeroepen heeft, ambtshalve of naar aanleiding van een klacht bij een met redenen omklede beslissing berispt worden dan wel aan hem een geldboete van ten hoogste USD 560 worden opgelegd.

  • 2 Hij kan ook deswege door het hof in zijn ambt geschorst worden, in afwachting der nadere beslissing van de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3 Wanneer een deurwaarder is geschorst, moet daarvan ten spoedigste kennis gegeven worden aan Onze Minister van Justitie.

  • 4 Onverminderd de bepalingen van de voorgaande leden zijn die betreffende de disciplinaire straffen, vastgesteld krachtens artikel 82 van de Ambtenarenwet BES, op de deurwaarders van toepassing.

Artikel 16

De deurwaarders zijn bij de terechtzittingen voegzaam gekleed; zo zij dit wensen dragen zij daar, alsmede bij de uitoefening van hun andere ambtsverrichtingen, om de hals een zilveren penning met het wapen van het Koninkrijk, aan een oranje lint.

Artikel 17

  • 1 Onze Minister van Justitie kan regelen vaststellen betreffende de opleiding tot deurwaarder en de examens, af te leggen door degenen die voor een benoeming tot adspirant-deurwaarder of tot deurwaarder in aanmerking wensen te komen.

  • 2 Indien regelen betreffende de examens als bedoeld in het voorgaande lid zijn vastgesteld, kan tot adspirant-deurwaarder of tot deurwaarder slechts worden benoemd degene die het betreffende examen met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 3 Zolang de regelen bedoeld in het eerste lid, niet zijn vastgesteld, kan tot

    • a. adspirant-deurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt wordt geacht en die met een deurwaarder een overeenkomst heeft gesloten om op diens kantoor werkzaam te zijn;

    • b. adspirant-strafdeurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt wordt geacht.

  • 4 [vervallen]

Artikel 18

  • 1 De adspirant-deurwaarder dient werkzaam te zijn ten kantore van een deurwaarder.

  • 2 Hij is bevoegd om alle ambtshandelingen en diensten van een deurwaarder te verrichten namens en onder de verantwoordelijkheid van de deurwaarder te wiens kantore hij werkzaam is, zulks in het openbaar lichaam of de openbare lichamen waarin de laatstbedoelde bevoegd is.

  • 3 De adspirant-deurwaarder vermeldt of doet vermelden in alle geschriften waarin zijn hoedanigheid van adspirant-deurwaarder verschijnt, behalve zijn eigen naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en hoedanigheid van de deurwaarder te wiens kantore hij werkzaam is.

  • 4 Met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid heeft de adspirant-deurwaarder dezelfde rechten en verplichtingen als de deurwaarder.

  • 5 Artikel 5 is op de adspirant-deurwaarders van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in het formulier, vastgesteld bij het tweede lid van dat artikel, het woord «deurwaarder» wordt vervangen door «adspirant-deurwaarder».

  • 6 In afwijking in zoverre van de voorgaande leden dient de adspirant-strafdeurwaarder werkzaam te zijn ten parkette van het openbaar ministerie overeenkomstig de aanwijzingen hem door of vanwege de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gegeven, en is hij bevoegd om alle ambtshandelingen en diensten van een strafdeurwaarder te verrichten voor zover en zoals deze hem door of vanwege de procureur-generaal opgedragen zijn. Het derde lid is niet van toepassing; in het vierde lid wordt in plaats van «het bepaalde in het tweede lid» gelezen: «het bepaalde in het zesde lid».

Artikel 18a

  • 1 De aanwijzing tot toegevoegd-adspirant-deurwaarder geschiedt door de deurwaarder, te wiens kantore de toegevoegd-adspirant-deurwaarder werkzaam zal zijn. De deurwaarder dient echter reeds vijf jaren als deurwaarder benoemd te zijn. De aanwijzing behoeft de goedkeuring van Onze Ministervan Justitie na advies van de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De goedkeuring kan worden ingetrokken.

  • 2 Het verzoek om goedkeuring moet worden ingediend door de deurwaarder en de toegevoegd-adspirant-deurwaarder gezamenlijk en moet inhouden:

    • a. naam en voornamen, jaar, dag en plaats van geboorte, opleidingen en ervaringen van de toegevoegd-adspirant-deurwaarder.

    • b. naam en voornamen en standplaats van de deurwaarder, te wiens kantore de toegevoegd-adspirant-deurwaarder werkzaam is.

  • 3

    • a. Binnen een week nadat een toegevoegd-adspirant-deurwaarder zijn werkzaamheden als zodanig ten kantore van een deurwaarder heeft beëindigd, geeft de laatste hiervan schriftelijk kennis aan Onze Minister van Justitie en de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba .

    • b. De aanwijzing van de toegevoegd-adspirant-deurwaarder vervalt van rechtswege tegelijk met het defungeren van de deurwaarder die de aanwijzing heeft gedaan.

  • 4

    • a. De toegevoegd-adspirant-deurwaarder is bevoegd alle ambtshandelingen en diensten te verrichten namens en onder verantwoordelijkheid van de deurwaarder te wiens kantore hij werkzaam is.

    • b. De toegevoegd-adspirant-deurwaarder vermeldt naast zijn naam, voornamen en hoedanigheid van toegevoegd-adspirant-deurwaarder, de naam, voornamen en standplaats van de deurwaarder, op wiens kantore hij werkzaam is.

    • c. Onverminderd het bepaalde onder a van dit lid gelden voor de toegevoegd-adspirant-deurwaarder alle rechten en verplichtingen van de deurwaarder, met dien verstande dat de toegevoegd-adspirant-deurwaarder geen bezoldiging van de Overheid ontvangt en dat de toegevoegd-adspirant-deurwaarder gelijke eed of belofte aflegt als de adspirant-deurwaarder.

Artikel 19

  • 1 Door de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg kunnen ambtenaren, behorende tot het administratieve of overige bedienend personeel van de griffie, belast worden met het verrichten van een of meer van de in het volgende lid genoemde verrichtingen.

  • 2 Deze ambtenaren kunnen overeenkomstig de hun uitdrukkelijk verleende opdracht dienst doen bij het uitspreken in het openbaar van rechterlijke beslissingen, bij getuigenverhoren, comparities van partijen, verhoren op vraagpunten en andere verhoren of verrichtingen van een gerecht, en bij vergaderingen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies.

Artikel 20

De deurwaarders en de waarnemende deurwaarders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in functie zijn, worden geacht te zijn benoemd overeenkomstig en te voldoen aan de voorwaarden voor benoembaarheid gesteld in deze wet.

Artikel 21

De deurwaarders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd zijn om hun functie in meer dan een openbaar lichaam uit te oefenen, behouden deze bevoegdheid.

Naar boven