Wet op de weerkorpsen BES

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 30-08-2011 t/m heden

Wet op de weerkorpsen BES

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. regionaal bevelhebber: de door Onze Minister van Defensie van het Koninkrijk aangewezen commandant van de Zeemacht in het Carabisch gebied;

  • c. weerkorps: iedere organisatie van particulieren, welke gericht is op of voorbereidt tot het in onderling verband verrichten van of deelnemen aan handelingen in bijstand of hulpverlening aan Onze Minister of de regionaal bevelhebber dan wel aan door hen aan te wijzen functionarissen;

  • d. militaire bijstand: de terbeschikking van de krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde en rust, dan wel in het kader van hulpverlening bij rampen en crisis.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden weerkorpsen tot stand te brengen, daarvan deel uit te maken of deze te steunen.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor organisaties die zijn toegelaten bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Aan de toelating kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3 [Vervallen]

  • 4 [Vervallen]

Artikel 3

  • 1 De doelstelling, organisatie en de inrichting van een weerkorps worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, goedgekeurd. Zulks geschiedt bij de toelating van het weerkorps.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, worden nadere voorwaarden gesteld waaraan een weerkorps moet voldoen. Deze hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de inzet van een weerkorps;

    • b. de verantwoording van de financiële middelen;

    • c. de goedkeuring van de interne reglementen.

  • 3 Weerkorpsen zijn verplicht te allen tijde mee te werken aan controles uitgeoefend door of namens Onze Minister.

Artikel 4

  • 1 Onze Minister kan weerkorpsen ter beschikking stellen van de gezaghebber in bijstand aan het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ter handhaving van de openbare orde en rust.

  • 2 Onze Minister kan weerkorpsen ter beschikking stellen van bevoegde autoriteiten in het kader van hulpverlening bij rampen en crisis.

  • 3 Indien in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, tevens militaire bijstand wordt verleend, overleggen zo mogelijk Onze Minister, de regionaal bevelhebber en de gezaghebber omtrent de terbeschikkingstelling.

  • 4 In buitengewone omstandigheden stelt Onze Minister weerkorpsen ter beschikking van de regionaal bevelhebber.

  • 5 Aan de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde terbeschikkingstelling kunnen door Onze Minister voorwaarden worden verbonden.

  • 6 Bij ministeriële regeling kan een instructie voor het optreden in bijstand of steunverlening als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, worden vastgesteld.

Artikel 5

  • 1 Met inachtneming van artikel 3, tweede lid, onderdeel b, kan Onze Minister aan weerkorpsen een bijdrage ten laste van de begroting van het Rijk toekennen ten behoeve van de voorbereiding op hun taak alsmede ten behoeve van de instandhouding van het materieel.

  • 2 Indien weerkorpsen overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 worden ingezet, ontvangen de leden die worden ingezet hiervoor een door Onze Minister vast te stellen vergoeding.

Artikel 6

De kosten verbonden aan operationele inzet, daaronder begrepen de vergoeding, bedoeld in artikel 5, tweede lid, alsmede eventuele kosten voor transport en verblijf, komen voor rekening van het orgaan dat om de inzet heeft verzocht.

Artikel 8

  • 1 Degene die handelt in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste en vierde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 9

De regionaal bevelhebber kan Onze Minister en de gezaghebber alsmede leidinggevenden van weerkorpsen desgevraagd of eigener beweging van advies dienen over alle aangelegenheden die de weerkorpsen betreffen.

Naar boven