Omzetbelasting; beheer van een alarmeringspost en bijbehorende diensten door verpleeg- annex verzorgingstehuis

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 15-03-2004 t/m 31-12-2013

Omzetbelasting; beheer van een alarmeringspost en bijbehorende diensten door verpleeg- annex verzorgingstehuis

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de heffing van omzetbelasting ten aanzien van het beheer van een alarmeringspost en bijbehorende diensten door een verpleeg- annex verzorgingstehuis. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In een complex aanleunwoningen bij een verpleeg- annex verzorgingstehuis voor zorgbehoevenden (vooral ouderen, maar ook jongeren) zijn spreek/luisterinstallaties aangebracht, die met het verpleeg- annex verzorgingstehuis (hierna: het tehuis) zijn verbonden. De spreek/luisterinstallatie stelt de bewoners van het aanleuncomplex in staat om direct bij het tehuis alarm te slaan als zich bij of in de buurt van de bewoners een noodsituatie (ziekte, ongeval, andere calamiteit) voordoet. Na ontvangst van een alarmsignaal van een bewoner zorgt het tehuis ervoor dat de bewoner of een andere hulpbehoevende de noodzakelijke hulp krijgt. De dienstverlening van het tehuis bestaat uit:

  • - de zgn. “morningcall” (het ’s ochtends wekken van de bewoner(s) en het informeren naar de gezondheid);

  • - het waarschuwen van de naaste familie, vrienden enz. van de hulpbehoevende;

  • - het inschakelen van een huisarts of andere (medische) hulpverlener;

  • - het verlenen van eerste medische hulp aan de hulpbehoevende;

  • - het voor korte duur opnemen van de hulpbehoevende in het tehuis;

  • - het adviseren over de inschakeling van de thuiszorg.

Is op de hiervoor beschreven dienstverlening van het tehuis de vrijstelling van toepassing die is opgenomen in nummer b 23 van Bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: nummer b 23) 1?

Antwoord

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Ja, voorzover de hiervoor beschreven diensten worden verleend aan bewoners van het aanleuncomplex die zijn aan te merken als ouderen, is de in nummer b 23 opgenomen vrijstelling van toepassing 2. Voorzover de betrokken bewoners niet zijn aan te merken als ouderen, bestaat er tot nader order geen bezwaar tegen dat het tehuis ten aanzien van de desbetreffende diensten eveneens de in nummer b 23 opgenomen vrijstelling toepast, onder voorwaarde dat het tehuis ter zake van deze diensten afziet van het recht op aftrek van voorbelasting. Ik behoud mij het recht voor deze goedkeuring in te trekken, indien wijzigingen in wet- en regelgeving, jurisprudentie of beleid alsmede andere ontwikkelingen (bijv. marktontwikkelingen waarbij het concurrentie-aspect aan de orde komt) hiertoe aanleiding geven.

In de toelichting op het besluit van 15 maart 1989 (Stb. 66) 3 is aangegeven dat de in nummer b 23 opgenomen vrijstelling ziet op de extramurale zorg voor zelfstandig wonende ouderen. Bij de extramurale zorg voor zelfstandig wonende ouderen gaat het blijkens de toelichting om een pluriform pakket van prestaties, zoals het verstrekken van maaltijden (“tafeltje dekje”), het doen gebruiken van bad- en douchegelegenheid, het geven van voetverzorging, ouderengymnastiek alsmede het verzorgen van een aansluiting op een alarmeringssysteem”. De door het tehuis verrichte diensten - het beheren van een alarmeringspost en het ervoor zorgdragen dat de bewoners van een complex aanleunwoningen bij wie zich een calamiteit voordoet de beschikking krijgen over adequate hulp - komen in feite neer op de in de toelichting op nummer b 23 bedoelde verzorging van aansluitingen op een alarmeringssysteem.

  1. De tekst van onderdeel b, aanhef, en van nummer 23 van Bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 luidt:
    • b. De leveringen en diensten als bedoeld in artikel 7 van het besluit die als zodanig worden verricht door de hierna genoemde instellingen, indien zij geen winst beogen:

    • 23. bejaardenoorden en andere instellingen op het gebied van bejaardenzorg voor prestaties die in het bijzonder zijn gericht op het handhaven of bevorderen van de mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, alsmede voor het verstrekken van spijzen en dranken;

    ^ [1]
  2. Deze vrijstelling geldt overigens alleen voorzover de bedoelde instellingen voldoen aan de in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de omzetbelasting 1968 juncto artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 opgenomen voorwaarden. Deze voorwaarden houden onder meer in dat de instellingen geen winst mogen beogen en dat de vrijstelling niet mag leiden tot een ernstige verstoring van de concurrentieverhoudingen ten opzichte van winstbeogende ondernemers. ^ [2]
  3. Opgenomen onder nr. 2.00.22 in het boekwerk Historie Omzetbelasting. ^ [3]
Naar boven