Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder
De ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders,
Overwegende dat de KBvG tot taak heeft de bevordering van een goede beroepsuitoefening
door de leden en van hun vakbekwaamheid;
Gelet op de artikelen 57, tweede lid, en 80, vijfde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet;
Gezien het ontwerp van het bestuur en de bijbehorende toelichting;
Gehoord het advies van de algemene ledenvergadering van de KBvG;
Stelt de navolgende verordening met toelichting vast: