Wet van 29 april 2010 tot vaststelling van regels over referentieniveaus voor de taal-
en rekenvaardigheden van leerlingen (Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat taal- en rekenvaardigheden een sleutelrol
vervullen in de onderwijsloopbaan van leerlingen en van groot belang zijn voor het
maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren van leerlingen;
dat het wenselijk is te komen tot versterking van de taal- en rekenvaardigheden van
leerlingen en tot een betere aansluiting tussen het taal- en rekenonderwijs van de
verschillende sectoren in het onderwijs, in het belang van een doorlopende leerlijn
van leerlingen;
dat het in verband daarmee wenselijk is voor deze vaardigheden beheersingsniveaus
vast te stellen;
dat deze niveaus vanwege hun sectoroverstijgende betekenis een grondslag dienen te
krijgen in een sectoroverstijgende wet;
dat de doorwerking van de niveaus naar de afzonderlijke onderwijssectoren tevens noodzaakt
tot aanpassing van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: