Tijdelijke stimuleringsregeling inburgering op de werkvloer

[Regeling vervallen per 01-02-2011.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-04-2010 t/m 31-01-2011

Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 30 maart 2010, nr. BJZ2010008985, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, houdende de stimulering van inburgering op de werkvloer (Tijdelijke stimuleringsregeling inburgering op de werkvloer)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. agentschap: Agentschap SZW;

  • b. duale inburgeringsvoorziening met werk: inburgeringsvoorziening als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder o, van het Besluit inburgering, waarbij de vaardigheden, bedoeld in de artikelen 2.9 en 2.10 van dat besluit, worden verworven in combinatie met het verrichten van arbeid;

  • c. minister: Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

  • d. taalkennisvoorziening: voorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de Wet inburgering;

  • e.

    • 1°. degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, of

    • 2°. degene in wiens opdracht een zelfstandige zonder personeel arbeid verricht;

  • f. werknemer: de ander, bedoeld in onderdeel e, onder 1°.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Deze regeling heeft tot doel de deelname van werknemers en zelfstandigen zonder personeel aan een duale inburgeringsvoorziening met werk of een taalkennisvoorziening te bevorderen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor activiteiten die de werkgever verricht voor en gedurende de deelname van zijn werknemer of de in zijn opdracht werkende zelfstandige zonder personeel aan de duale inburgeringsvoorziening met werk of de taalkennisvoorziening.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

De subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 1.000,– per werknemer of zelfstandige zonder personeel tot een maximum van € 25.000,– per aanvrager.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Het subsidieplafond bedraagt voor het jaar 2010 € 7 miljoen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

  • 1 De aanvraag tot subsidievaststelling wordt door de werkgever ingediend bij het agentschap.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een bij het agentschap verkrijgbaar formulier.

  • 3 Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens overgelegd:

    • a. de naam en het adres van de aanvrager en het nummer waaronder de aanvrager is geregistreerd bij de kamer van koophandel en fabrieken;

    • b. de naam, het adres, de geboortedatum en het burgerservicenummer van de werknemer of de zelfstandige zonder personeel op wie de aanvraag betrekking heeft;

    • c. een omschrijving van de door de aanvrager te verrichten activiteiten die strekken tot:

      • 1°. het bevorderen van een duale inburgeringsvoorziening met werk, of

      • 2°. het bevorderen van een taalkennisvoorziening;

    • d. een verklaring ondertekend door de aanvrager waaruit blijkt dat de werknemer of de zelfstandige zonder personeel op wie de aanvraag betrekking heeft op grond van een arbeidsovereenkomst, een publieke aanstelling of een opdracht gehouden is arbeid te verrichten voor de aanvrager ten minste gedurende de periode waarbinnen de duale inburgeringsvoorziening met werk of de taalkennisvoorziening wordt uitgevoerd;

    • e. een kopie van de beschikking, bedoeld in artikel 22 van de Wet inburgering, een kopie van de beschikking krachtens de verordening, bedoeld in artikel 19A, eerste lid, van de Wet inburgering of een kopie van de overeenkomst, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de Wet inburgering, die in 2010 is genomen of is gesloten, waaruit blijkt dat de werknemer of de zelfstandige zonder personeel deelneemt dan wel zal gaan deelnemen aan een duale inburgeringsvoorziening met werk of een taalkennisvoorziening, en

    • f. schriftelijke toestemming van de werknemer of zelfstandige zonder personeel op wie de aanvraag betrekking heeft om bij de aanvraag de gegevens, bedoeld in onderdeel b, te verstrekken en de bescheiden, bedoeld in de onderdelen d en e, over te leggen.

  • 4 Indien de werkgever zich voor de aanvraag tot subsidievaststelling laat vertegenwoordigen door een gemachtigde, legt de gemachtigde een schriftelijke machtiging bij die aanvraag over.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

  • 1 Op de aanvragen tot subsidievaststelling wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

  • 2 Indien toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen, leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van het eerste lid, met betrekking tot die aanvragen de volgorde van ontvangst door loting vastgesteld.

  • 3 Een aanvraag tot subsidievaststelling kan worden ingediend tot en met 31 oktober 2010.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

De minister beslist binnen zes weken op de aanvraag, bedoeld in artikel 6. De minister kan deze termijn verlengen met ten hoogste zes weken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

  • 1 Indien wordt voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens de ‘Verordening van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimis-steun’ (PbEU 2006, L 379) dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving, legt de aanvrager bij de aanvraag tot subsidievaststelling een verklaring omtrent de minimis-steun over.

  • 2 De verklaring omtrent de minimis-steun, bedoeld in het eerste lid, wordt opgesteld overeenkomstig het in de bijlage bij deze regeling opgenomen model.

  • 3 De subsidievaststelling wordt geweigerd indien de werkgever een onderneming in Europeesrechtelijke zin is en niet is voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens de ‘Verordening van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimissteun’ (PbEU 2006, L 379), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 februari 2011.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling inburgering op de werkvloer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 maart 2010

De

Minister

voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Modelverklaring de minimis-steun

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379).

Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting in de bijlage bij de modelverklaring te lezen.

Deze verklaring bestaat uit twee pagina’s. De bijlage bestaat uit drie pagina’s. Aanbevolen wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina’s aanwezig zijn.

Verklaring

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

  • geen de-minimissteun is verleend.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming niet eerder de-minimissteun ontvangen.

  • wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal bedrag van € ......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een totaal bedrag van € ......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ......

      Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling, beschikking of besluit van de Europese Commissie op ..........

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

     

.....

 

(Bedrijfsnaam)

     

.....

 

(Inschrijfnummer KvK)

     

.....

 

(Naam functionaris en functie)

     

.....

 

(Adres onderneming)

     

.....

 

(Postcode en plaatsnaam)

     

.....

(datum) .....

(Handtekening)

Toelichting verklaring de-minimissteun

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De ‘Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun’ (PbEU 2006, L 379) is bepalend1 .

1. De de-minimisverordening en staatssteun

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Wanneer overheden2 steun aan ondernemingen3 willen verlenen kan deze steun ervoor zorgen dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Omdat dit ongunstig kan zijn voor het handelsverkeer stelt het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) beperkingen aan de mogelijkheden om steun te geven (artikel 107 en 108 VWEU).

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,–. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

Deze verklaring is nodig voor de overheden om na te gaan of bij de steunverlening aan uw onderneming aan de eisen van de de-minimisverordening is voldaan. Door middel van deze verklaring geeft u aan dat met de huidige subsidieverlening aan uw onderneming de steundrempels niet worden overschreden.

2. Op wie is de regeling van toepassing

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen in alle sectoren in heel Nederland. De de-minimisverordening mag echter niet worden toegepast indien de steun in één van de volgende sectoren valt:

  • Steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de visserijsector

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie

  • Steun aan ondernemingen die landbouwproducten produceren.4

  • Exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte van ingevoerde producten

  • Steun aan ondernemingen voor de aanschaf van vrachtwagens.

3. Toelichting bij de verklaring

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Het formulier heeft betrekking op vier situaties:

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het huidige en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor andere kosten dan waarvoor u op dit moment steun vraagt. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk € 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–),

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten als waarvoor u op dit moment steun vraagt, of

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie andere vormen van staatssteun ontvangen.

Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk.5 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen steun ook rekening te worden gehouden met de steun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort.

Wat zijn andere vormen van steun

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds andere steun ontvangen. Hierbij kan gedacht worden aan steun die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt.

Het totaalbedrag van deze staatssteun en de andere ontvangen staatssteun mag de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan.

Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

4. Invullen

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Vul de vragen in die van toepassing zijn. Vul alle bedragen in euro’s in. Rond de bedragen af op hele euro’s.

Het is niet relevant in welke vorm of voor welk doel de steun is verleend. Evenmin is van belang of de steun wel of niet daadwerkelijk is uitbetaald. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen, garant- of borgstelling etcetera. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van het Rijk, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Europese subsidies dienen ook te worden meegerekend.

Het tijdstip waarop de steun aan uw onderneming wordt geacht verleend te zijn is het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop voor uw onderneming de juridische aanspraak op het voordeel is ontstaan, zoals de beschikking tot subsidievaststelling of het aangaan van een lening of borgstelling).

5. Het bewaren van gegevens

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij (de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan – indien zij zelf niet over die informatie beschikt – in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratie- en bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren.6

Let op!

[Regeling vervallen per 01-02-2011]

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de steundrempel niet wordt overschreden. Immers bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimis verordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

  1. Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is Verordening. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening 1860/2004. ^ [1]
  2. Een overheidsinstantie kan zowel de centrale overheid, de provincie, de gemeente of een waterschap betreffen. ^ [2]
  3. Een onderneming in Europeesrechtelijke zin is een eenheid die een economische activiteit uitoefent. Een economische activiteit is het aanbieden van goederen en diensten op de markt. De rechtsvorm van deze eenheid of de wijze waarop zij wordt gefinancierd is hierbij niet van belang. Daarbij kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming vormen. Dat er geen winstoogmerk is (zoals bij een stichting) is niet relevant.  ^ [3]
  4. Voor bedrijven die actief zijn op het gebied van verwerking en afzet van landbouwproducten geldt de de-minimisregeling alleen als:
    • de steun niet is vastgesteld op basis van de prijs of hoeveelheid van de landbouwproducten die van primaire producenten worden gekocht of die door de betrokken ondernemer op de markt worden gebracht of

    • wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de verplichting deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten door te geven.

    ^ [4]
  5. Zie ook de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 PbEU L 124 van 20 mei 2003. ^ [5]
  6. Artikel 2:10, lid 1, BW (rechtspersonen) en artikel 3:15i BW (ondernemingen en vrije beroepsbeoefenaren). ^ [6]
Naar boven