Regeling aanwijzing ex artikel 7 Wet marktordening gezondheidszorg (Contracteerruimte AWBZ 2010)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 16-12-2009 t/m heden

Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 november 2009, nr. DLZ/SFI-U-2968419, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake Contracteerruimte AWBZ 2010

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 14 september 2009 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de zakelijke inhoud van mijn voornemen aan de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing te geven (Kamerstukken II 2008/09, 30 597, nr. 105),

Gezien het verslag van 2 november 2009 van het schriftelijk overleg met de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2009/10, 30 597, nr. 111).

Besluit:

Hoofdstuk II. Financiële middelen

Artikel 2. totale contracteerruimte

De zorgautoriteit bepaalt de totale contracteerruimte voor het jaar 2010 via dezelfde systematiek als voor de jaren 2005 tot en met 2009 is toegepast. De zorgautoriteit berekent de totale contracteerruimte voor 2010 met inachtneming van de volgende onderdelen:

  • 1 startpunt

    Startpunt voor het bepalen van de totale contracteerruimte voor het jaar 2010 is 100% van de totale contracteerruimte voor het jaar 2009 zoals de zorgautoriteit die heeft vastgesteld, waaronder mede begrepen de niet-benutte contracteerruimte 2009. De extra middelen in verband met de doelmatige uitvoering AWBZ 2009, te weten 0,5% van de totale contracteerruimte anticiperend op de jaarlijkse onderuitputting, worden niet opgenomen in de contracteerruimte 2010. De productieafspraken betrekking hebbend op de in de loop van in 2009 nieuw in gebruik genomen of uitgebreide intramurale capaciteit worden aan het startpunt op jaarbasis toegevoegd.

  • 2 verhoging contracteerruimte 2010

    Het bedrag voorvloeiend uit het startpunt bedoeld in onderdeel 1 wordt verhoogd met de volgende bedragen:

    • a. € 30 miljoen, voor het verbeteren van de kwaliteit van de gehandicaptenzorg, te verrekenen in zorgzwaartepakket ZZP-5 tot en met ZZP-7 voor lichamelijk gehandicapten en in de ZZP-5 tot en met ZZP-7 voor verstandelijk gehandicapten;

    • b. € 235 miljoen, zijnde het restant van groeimiddelen als bedoeld in artikel 3 dat beschikbaar is voor het maken van extra productieafspraken in het kader van de contracteerruimte AWBZ.

  • 3 verlaging contracteerruimte

    Het bedrag voorvloeiend uit het startpunt bedoeld in onderdeel 1 wordt verlaagd met de volgende bedragen:

    • a. € 477 miljoen vanwege de beperking van de AWBZ-aanspraak begeleiding en het gedragseffect van de invoering van de eigen bijdrage begeleiding.

    • b. € 6,8 miljoen ten behoeve van de overheveling naar het gemeentefonds vanwege het vervallen van de grondslag psychosociaal uit de aanspraken.

    • c. € 0,9 miljoen ten behoeve van het extra overhevelen van stagemiddelen GGZ naar het stagefonds op de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • d. € 115 miljoen vanwege de introductie van financiering aan de hand van best practices en € 91 miljoen in verband met de constatering dat de groei van de intramurale capaciteit in 2008 aanzienlijk groter is geweest dan geraamd;

    • e. € 91,5 miljoen vanwege het oormerken van de te bekostigen zorgbehoefte van cliënten met een extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg.

Artikel 3. groeimiddelen

  • 1 In 2010 is voor de groei van de totale AWBZ-uitgaven een bedrag van ten hoogste € 620 miljoen beschikbaar, waarvan € 235 miljoen resteert voor het maken van extra productieafspraken, omdat op dat maximum in totaal € 385 miljoen in mindering wordt gebracht voor de navolgende uitgaven waarvoor geen andere dekking dan de groeiruimte is:

    • a. € 25 miljoen, in verband met de groei van de kapitaallasten, de beheerskosten en een post overig;

    • b. € 150 miljoen, in verband met de geraamde groei van het persoonsgebonden budget;

    • c. € 125 miljoen, in verband met de geschatte exploitatiegevolgen van in 2010 nieuw in gebruik te nemen uitbreiding van bestaande intramurale voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat;

    • d. € 49 miljoen, in verband met de extra zorgkosten van voor zwaardere zorg toegelaten capaciteit;

    • e. € 1 miljoen, in verband met de extramurale zorg in nieuwe Fokuswoningen;

    • f. € 10 miljoen, in verband met de verhoging van de beschikbare middelen voor extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg, en de zorg in gespecialiseerde afdelingen aan cliënten die geïndiceerd zijn in verband met de ziekte van Huntington;

    • g. € 25 miljoen, als herverdelingsruimte.

  • 2 De zorgautoriteit voorziet in een zodanige verhoging van het maximumtarief voor persoonlijke verzorging dat in risicovolle situaties dit tarief gelijk wordt aan het tarief voor verpleging. Met deze verhoging is ten hoogste € 5 miljoen gemoeid. Voorzover deze tariefverhoging leidt tot uitgaven die niet kunnen worden opgevangen binnen de financiële ruimte voor extra productieafspraken komen deze uitgaven ten laste van de ruimte als bedoeld in het eerste lid, onder g.

Artikel 4. geoormerkte middelen

Naast de contracteerruimte en naast de in artikel 3 opgesomde middelen zijn geoormerkte middelen beschikbaar voor het maken van specifieke productieafspraken. Het betreft:

  • a. het bekostigen van zorgbehoefte van cliënten met een extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg en ziekte van Huntington; daarnaast realiseert de zorgautoriteit een goede regeling met een objectieve beoordeling voor de chronische ademshalingsondersteuning (landelijk financieel kader van € 170,5miljoen);

  • b. het bekostigen van de experimenten in het kader van het Transitieprogramma in de langdurige zorg (specifiek financieel kader van € 13 miljoen);

  • c. het bekostigen van innovatie in de vorm van kortdurende kleinschalige experimenten (landelijk financieel kader van € 13 miljoen);

  • d. het bekostigen van innovatie ten behoeve van ketenzorg dementie (specifiek landelijk financieel kader van € 10 miljoen);

  • e. het bekostigen van innovatie in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg (specifiek landelijk financieel kader van € 10 miljoen).

Artikel 5. middelen anticiperend op onderuitputting

  • 1 Net als in 2009 hebben de zorgkantoren de mogelijkheid voor het jaar 2010 incidentele afspraken te maken tot ten hoogste 100,5% van de contracteerruimte 2010, anticiperend op de jaarlijkse onderuitputting.

  • 2 In het kader van de invoering zorgzwaartebekostiging en het daarmee gepaard gaande herallocatietraject heeft de zorgautoriteit de mogelijkheid om 0,25% van de contracteerruimte 2010 aan te wenden voor de maatwerkregeling en 0,25% voor de opbouwregeling. Hierbij wordt eveneens geanticipeerd op de jaarlijkse onderuitputting.

Hoofdstuk III. Budgetrondes en regionale contracteerruimte

Artikel 6. budgetrondes

  • 1 De zorgautoriteit houdt voor productieafspraken met betrekking tot het jaar 2010 een budgetronde in november 2009 en een budgetronde in november 2010. In de budgetronde van november 2010 kan de herschikking plaatsvinden.

  • 2 De zorgautoriteit houdt voor productieafspraken met betrekking tot het jaar 2011 een budgetronde in november 2010 en een budgetronde in november 2011. In de budgetronde van november 2011 kan de herschikking plaatsvinden.

  • 3 De zorgautoriteit maakt de vemoedelijke contracteerruimte 2011 bekend in juli 2010. Begin juni 2010 geef ik de zorgautoriteit daartoe bij brief inzicht in de verwachte contracteerruimte 2010, onder het voorbehoud van politieke besluitvorming in het najaar van 2010.

Artikel 7. regionale contracteerruimte

  • 1 De zorgautoriteit stelt ten behoeve van de productieafspraken voor de budgetronde in november van het jaar 2009, met inachtneming van de berekening van de totale contracteerruimte op grond van artikel 2, tijdig de maximale contracteerruimte per zorgkantoorregio vast en deelt deze mee aan de zorgkantoren.

  • 2 De zorgautoriteit gaat bij de verdeling bedoeld in het eerste lid uit van het volgende:

    • a. uitgangspunt is de structureel gehonoreerde contracteerruimte 2009 per zorgkantoorregio. Hieraan worden op jaarbasis de middelen ten behoeve van de bekostiging van de intramurale zorgafspraken in het kader van nieuwe capaciteit in 2009 toegevoegd;

    • b. de groeimiddelen voor 2010, bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, onder b, worden verdeeld op basis van de verdeelsystematiek, die de zorgautoriteit voor 2009 heeft toegepast;

    • c. de mutatie genoemd in artikel 2, onderdeel 3, onder a, wordt verdeeld per zorgkantoorregio op basis van de omvang van de prestaties ondersteunende en activerende begeleiding in de productieafspraken van oktober 2008;

    • d. de mutatie van € 6,8 miljoen genoemd in artikel 2, onderdeel 3, onder b, dient de zorgautoriteit in verband met de overgang persoonlijke verzorging en verpleging op grondslag psychosociaal op basis van haar eigen gegevens op de contracteerruimte per zorgkantoorregio in mindering te brengen;

    • e. de mutatie van € 0,9 miljoen genoemd in artikel 2, onderdeel c, dient de zorgautoriteit op basis van haar eigen gegevens op de contracteerruimte per zorgkantoorregio in mindering te brengen;

    • f. de mutaties van € 115 miljoen en € 91 miljoen genoemd in artikel 2, onderdeel d, dient de zorgautoriteit proportioneel op de regionale contracteerruimtes in mindering te brengen.

Artikel 8. toetsing regionale contracteerruimte en geoormerkte middelen

De zorgautoriteit toetst per zorgkantoorregio de totale financiële gevolgen van de productieafspraken aan de contracteerruimte, die voor het desbetreffende zorgkantoor is vastgesteld. De zorgautoriteit stelt beleidsregels vast waarin wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal plaatsvinden en welke indieningtermijnen zullen gelden. Daarbij hanteert de zorgautoriteit een systematiek als ook in voorgaande jaren is toegepast:

  • a. indien de zorgautoriteit constateert dat de ingediende productieafspraken niet passen binnen de contracteerruimte van het desbetreffende zorgkantoor, wordt de overschrijding op de contracteerruimte niet gehonoreerd;

  • b. indien de zorgautoriteit constateert dat de ingediende afspraken niet passen binnen de geoormerkte bedragen, wordt de overschrijding op de middelen niet gehonoreerd.

Artikel 9. overheveling en knelpunten

  • 1 De zorgautoriteit:

    • a. kan binnen de contracteerruimte op basis van een tweezijdig verzoek van zorgkantoren, incidenteel of structureel contracteerruimte overhevelen tussen de betreffende zorgkantoren;

    • b. bevordert de mogelijkheid tot overheveling, met name die tussen zorgkantoren van verschillende concessiehouders;

    • c. handhaaft de procedure in haar beleidsregel over een verplichting tot overheveling onder bijzondere omstandigheden of tot een herverdeling van contracteerruimte tussen twee of meer zorgkantoren.

  • 2 De zorgautoriteit hanteert de knelpuntenprocedure zoals ook in 2009 is gehanteerd.

Artikel 10. AWBZ-zorg in buitenland en contracteerruimte

Ik verhoog de contracteerruimte 2010 met € 17 miljoen in verband met de kosten van AWBZ-zorg in het buitenland. Dit bedrag dient vervolgens in mindering te worden gebracht op de contracteerruimte 2010, zodat de voor het binnenland beschikbare contracteerruimte hetzelfde blijft. Indien de kosten AWBZ-zorg buitenland hoger of lager zijn dan geraamd worden ze verrekend met de contracteerruimte van een volgend jaar.

Artikel 11. monitoring

  • 1 De zorgautoriteit informeert mij eind mei 2010 over de ontwikkelingen in de contracteerruimte 2010 en regionale contracteerruimtes 2010 in relatie tot de indicatie-ontwikkeling en betrekt daarbij het Centrum Indicatiestelling Zorg. In haar rapport gaat de zorgautoriteit ook in op de mogelijke inzet van de herverdelingsmiddelen van € 25 miljoen.

  • 2 De zorgautoriteit monitort de besteding van het bedrag genoemd in artikel 4, onder a. Zij informeert mij hierover uiterlijk in mei 2010.

  • 3 De zorgautoriteit maakt na het jaar 2010 een vergelijking tussen de in artikel 10 genoemde AWBZ-kosten in het buitenland en de in artikel 10 genoemde raming van de AWBZ-kosten in het buitenland. De zorgautorieit informeert mij in mei 2011 over deze vergelijking.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

Naar boven