Uitvoeringswet EGTS-verordening

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m heden

Wet van 26 november 2009, houdende uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210) (Uitvoeringswet EGTS-verordening)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijke bepalingen vast te stellen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. verordening: verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210);

  • c. EGTS: Europese groepering voor territoriale samenwerking als bedoeld in artikel 1 van de verordening.

Hoofdstuk 2. Bepalingen ten aanzien van Nederlandse leden van een EGTS

Artikel 2

  • 2 Onze Minister besluit omtrent de goedkeuring van de wijziging van de overeenkomst en de wezenlijke wijziging van de statuten, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening.

  • 3 Een besluit als bedoeld in het eerste lid,

    • a. inzake de deelneming van een waterschap, wordt genomen na overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • b. inzake de deelneming van een publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de verordening, wordt genomen na overleg met Onze Minister(s) wie het mede aangaat.

  • 4 Een besluit als bedoeld in het tweede lid,

    • a. wordt, in geval een waterschap lid is van de EGTS, genomen na overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • b. wordt, in geval een publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de verordening lid is van de EGTS, genomen na overleg met Onze Minister(s) wie het mede aangaat.

Artikel 3

  • 1 Van een besluit tot de deelneming door de Staat aan een EGTS, wordt door Onze betrokken Minister aan de beide Kamers der Staten-Generaal mededeling gedaan. Artikel en 4.7, eerste lid, onderdeel a, tweede en vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is van overeenkomstige toepassing. Indien een van beide Kamers binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling of binnen 14 dagen na het verstrekken van nadere inlichtingen, als haar oordeel uitspreekt dat het voorgenomen lidmaatschap van de EGTS niet wenselijk is, wordt afgezien van het lidmaatschap van de Staat.

Artikel 4

Ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, laatste volzin, van de verordening, stellen de Nederlandse leden van een EGTS met een statutaire zetel buiten Nederland Onze Minister in kennis van de overeenkomst en de registratie of bekendmaking van de statuten.

Artikel 5

De aansprakelijkheid van een Nederlands lid van een EGTS voor de schulden van de EGTS waarvan het lid is, is niet uitgesloten of beperkt, tenzij in de statuten van de EGTS anders is bepaald.

Hoofdstuk 3. Bepalingen ten aanzien van een EGTS met een statutaire zetel in Nederland

Artikel 6

Dit hoofdstuk is van toepassing op een EGTS met een statutaire zetel in Nederland.

Artikel 7

  • 1 Onze Minister besluit tot openbaarmaking van de statuten, bedoeld in artikel 9 van de verordening, van een EGTS die na oprichting haar statutaire zetel in Nederland heeft, tenzij

    • a. van een of meer kandidaat-leden de instemming van de betrokken lidstaat, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening, ontbreekt;

    • b. door de kandidaat-leden niet is voldaan aan artikel 4, vijfde lid, van de verordening;

    • c. de overeenkomst en de statuten inhoudelijk afwijken van het ontwerp dat is gevoegd bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de verordening, en niet alle betrokken lidstaten met die inhoudelijke afwijking hebben ingestemd.

  • 3 De openbaarmaking, bedoeld in het tweede lid, vormt de bekendmaking, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening, waarbij de EGTS rechtspersoonlijkheid verkrijgt.

Artikel 9

Een EGTS staat als rechtspersoon, wat het vermogensrecht betreft, gelijk met een natuurlijk persoon, met dien verstande dat een EGTS geen uitkeringen doet aan de leden, behoudens in geval van ontbinding in overeenstemming met de statuten.

Artikel 10

De statuten bevatten naast de onderwerpen genoemd in artikel 9, tweede lid, van de verordening, tevens een regeling betreffende:

  • a. de beëindiging van het lidmaatschap en de aansprakelijkheid van gewezen leden voor schulden van de EGTS na beëindiging van het lidmaatschap;

  • b. de wijze van ontbinding, de vereffening bij ontbinding en de benoeming van een vereffenaar.

Artikel 11

  • 1 De EGTS legt authentieke afschriften van de oprichtingsovereenkomst en de statuten neer ten kantore van de Kamer van Koophandel.

  • 2 De EGTS legt een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde oprichtingsovereenkomst en statuten neer ten kantore van de Kamer.

Artikel 12

  • 1 Als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de verordening, wordt aangewezen: Onze Minister.

  • 2 Een EGTS stelt jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening en het gevoerde beleid. Het jaarverslag wordt aan Onze Minister toegezonden.

  • 3 Tegelijk met het jaarverslag, dient de EGTS de jaarrekening bij Onze Minister in.

  • 4 Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

  • 5 De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 13

  • 1 De jaarrekening van de EGTS, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar, wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3 De verklaring, bedoeld in het tweede lid, heeft mede betrekking op de rechtmatige inning en besteding van de middelen door een EGTS.

  • 4 De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie van een EGTS voldoen aan eisen van doelmatigheid.

Artikel 14

Onze Minister is ambtshalve of op verzoek van een bevoegde autoriteit met een rechtmatig belang in de zin van artikel 14, eerste lid, van de verordening bevoegd de ontbinding in de zin van artikel 14, eerste lid, van de verordening te gelasten.

Artikel 15

  • 1 Een EGTS wordt ontbonden:

    • a. onder de in de overeenkomst opgenomen voorwaarden;

    • b. met toepassing van artikel 14 van de verordening;

    • c. na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie.

  • 2 De rechtbank verklaart op verzoek van de vergadering, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de verordening, de directeur of een belanghebbende, of en op welk tijdstip de EGTS is ontbonden in het geval volgens de overeenkomst het intreden van een gebeurtenis de ontbinding tot gevolg heeft die niet een besluit of een op ontbinding gerichte handeling is. De beschikking is voor een ieder bindend. De in kracht van gewijsde gegane uitspraak, inhoudende de verklaring, wordt door de zorg van de griffier ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11, en toegezonden aan Onze Minister.

  • 3 Aan Onze Minister en het register, bedoeld in artikel 11, wordt van de ontbinding opgaaf gedaan:

    • a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, door de vereffenaar, indien deze er is en anders door de directeur;

    • b. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, door de griffier van het betrokken gerecht, en

    • c. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, door de faillissementscurator.

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving

Artikel 16

  • 1 Met het toezicht op de naleving van deze wet en de verordening zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 17

Onze Minister kan regels stellen betreffende de controle, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de verordening, door een andere lidstaat van de Europese Unie met betrekking tot handelingen van een EGTS met een statutaire zetel in Nederland op het grondgebied van die lidstaat. Onze Minister verleent ten behoeve van die controle alle medewerking. Het uitwisselen van persoonsgegevens is daarbij toegestaan.

Artikel 18

Onze Minister is bevoegd om overeenkomstig artikel 13 van de verordening activiteiten van een EGTS op Nederlands grondgebied te verbieden of van Nederlandse leden van een EGTS te eisen dat zij zich uit de EGTS terugtrekken. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van dit verbod of deze eis.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 19a

[Red: Wijzigt de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens.]

Artikel 20

De ledenvergadering van de EGTS met een statutaire zetel in Nederland kan subsidies verstrekken ter uitvoering van de in de overeenkomst, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de verordening gespecificeerde taken in het kader van Europese territoriale samenwerking die worden medegefinancierd door de Europese Unie of door organen van één of meer lidstaten. Onze Minister wie het aangaat kan nadere regels stellen over de uitoefening van deze bevoegdheid.

Artikel 21

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 26 november 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de achtste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven