Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 18-10-2009 t/m heden

Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg, als bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, ingesteld voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. het ministerie: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. medewerker: degene die op basis van een ambtelijke aanstelling werkzaamheden verricht of heeft verricht bij een ministerie.

§ 2. De Commissie

Artikel 2

  • 1 Er is een Bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. de minister te adviseren over de te nemen beslissing op een haar voorgelegd bezwaar van een medewerker van het ministerie tegen een besluit;

    • b. in geval een ander ministerie gebruik maakt van de commissie de betrokken andere minister te adviseren over het bezwaar van een medewerker van dat ministerie.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing als ingevolge enig wettelijk voorschrift een andere commissie over het betrokken bezwaar adviseert.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid, niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister;

    • b. ten minste tien overige leden.

  • 2 Voor ieder lid van de commissie benoemt de minister ten minste één plaatsvervanger.

  • 3 Van de op grond van het eerste lid, onder b, te benoemen leden worden ten minste twee leden en ten minste twee plaatsvervangende leden benoemd op voordracht van het Departementaal Georganiseerd Overleg, ingesteld voor het ministerie.

  • 4 De leden en de plaatsvervangend leden worden benoemd en ontslagen door de minister.

    Bij toepassing van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, vindt de benoeming en ontslag van ten minste één lid en één plaatsvervangend lid plaats op de voordracht van de betrokken andere minister. Op verzoek van de voordragende minister kan een lid tevens tot plaatsvervangend voorzitter worden benoemd.

  • 5 De benoeming geldt, behoudens tussentijds ontslag, voor vier jaar en kan aansluitend eenmaal voor vier jaar worden verlengd. Ingeval van tussentijds ontslag vindt tussentijdse benoeming plaats van een nieuw of plaatsvervangend lid voor de resterende periode. De tweede volzin van het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris die wordt aangewezen door de Manager Expertisecentrum arbeidsjuridisch.

Artikel 5

  • 1 De leden van de commissie verschonen zich van de behandeling van zaken waarbij zij in enig opzicht betrokken zijn geweest.

  • 2 De leden van de commissie kunnen worden gewraakt om aan de behandeling van in het eerste lid bedoelde zaken deel te nemen.

  • 3 Een verzoek tot wraking wordt voorafgaande aan de behandeling ter zitting schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de commissie.

  • 4 De fungerend voorzitter beslist of de wraking wordt toegestaan. Indien het verzoek tot wraking de voorzitter betreft, beslist een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 6

  • 1 De commissie behandelt een verzoek om een advies over een bezwaar in de volgende samenstelling: de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter en ten minste twee leden of plaatsvervangende leden.

  • 2 Bij de behandeling van een bezwaar van een medewerker van een ander ministerie maakt ten minste één, op de voordracht van de betrokken andere minister, benoemd lid of plaatsvervangend lid deel uit van de commissie. De fungerend voorzitter is niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de betrokken andere minister.

  • 3 De aldus samengestelde commissie kan het horen opdragen aan de fungerend voorzitter.

Artikel 7

  • 1 De bij de behandeling van een zaak betrokken leden van de commissie stellen het advies van de commissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen der betrokken leden onthoudt zich van stemming.

  • 2 De bij de behandeling van een zaak fungerend voorzitter en secretaris van de commissie ondertekenen het advies en verslag van de hoorzitting.

  • 3 De secretaris zendt het advies en het verslag van de hoorzitting aan de betrokken minister.

Artikel 8

De commissie kan van de betrokken minister de medewerking verlangen die zij nodig acht voor de behandeling van een bezwaar.

§ 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

De benoeming van de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit ingevolge de Regeling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zittende leden en plaatsvervangende leden van de commissie blijft, behoudens tussentijds ontslag, van kracht voor de periode waarvoor zij zijn benoemd.

Artikel 10

De Regeling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt ingetrokken. Bezwaren die in behandeling zijn genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden behandeld op basis van de regeling genoemd in de vorige volzin.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 september 2009

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven