2. Jaarrekening
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
De jaarrekening van het Commissariaat voor de Media wordt opgesteld in euro’s en bevat
minimaal de volgende onderdelen:
Het Commissariaat neemt alleen die posten in de balans op, die voor de betrokken instelling
van toepassing zijn.
Vreemde valuta worden op de balansdatum gewaardeerd tegen de dagwaarde zoals aangegeven
door de Nederlandse Bank.
2.1. Balans met toelichting
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Hierbij wordt model I balans gevolgd.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling op de bepalingen in
het Burgerlijk Wetboek 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.
2.1.1. Vaste Activa
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Materiële vaste activa
Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van historische kosten onder
aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden de hieronder vermelde afschrijvingspercentages.
Een verloopoverzicht per categorie, waaruit de mutaties van het boekjaar blijkt, wordt
opgenomen.
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Afschrijvingspercentages per jaar:
Grond
|
Geen afschrijving
|
|
Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen
|
Afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs
|
– voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving
plaats op liniaire wijze tegen de afgesloten rentevoet;
– voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats
op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet bepaald wordt in het jaar van de investering
overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente.
Of
– liniaire afschrijving over de resterende afschrijvingstermijn
|
|
Verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg
hebben
|
Afschrijving op gelijke wijze als bij bedrijfsgebouwen.
|
|
Verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot
gevolg hebben
|
10% van de historische kosten (lineair).
|
Groot onderhoud
|
Afschrijven in een termijn van 10 jaar op basis van de historische kostprijs
|
10% van de historische kosten (lineair).
|
Overige materiële vaste activa
Aanschaffingen boven de € 2.500 dienen te worden geactiveerd; aanschaffingen tot en
met € 2.500 komen direct ten laste van de exploitatierekening.
Afschrijvingspercentages per jaar:
|
% van de historische kostprijs
|
Inventaris en inrichting
|
20,00
|
Facilitaire apparatuur
|
20,00
|
Hardware en software
|
25,00
|
Financiële vaste activa
Overige vorderingen
Dit betreft o.a. langlopende leningen aan de omroepinstellingen.
2.1.2. Vlottende Activa
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Vorderingen
Overige vorderingen
Dit betreft o.a. vorderingen van de Stichting Etherreclame, diverse zendgemachtigden
en afrekeningen subsidies van het ministerie van OCW.
Liquide middelen
Dit betreft rekening-courant saldi, deposito’s en spaartegoeden.
2.1.3. Eigen Vermogen
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Een verloopoverzicht per onderdeel van het eigen vermogen geeft inzicht in de mutaties
van het betreffende boekjaar.
Algemene Reserve
Het bedrag in het eigen vermogen dat resteert na aftrek van de bestemmingsfondsen
en reserves wordt verantwoord onder de Algemene Reserve.
Bestemmingsfondsen
Het bestemmingsfonds bestaat uit de Algemene Mediareserve welke wordt aangehouden
als buffer voor tegenvallende reclameopbrengsten van de Stichting Etherreclame, als
liquidatiereserve in geval van discontinuïteit van één van de omroepen en ter financiering
van de rekening-courant met de Stichting Etherreclame. Daarnaast kan dit fonds bestaan
uit andere incidentele beschikbare fondsen.
Bestemmingsreserves
Heeft een reserve een specifieke doelbestemming dan is er sprake van bestemmingsreserves.
Investeringssubsidies
De van het ministerie van OCW ontvangen investeringssubsidies ten behoeve van de aanschaf
van materiële vaste activa worden gerubriceerd onder de bestemmingsreserve. Jaarlijks
vindt ten gunste van de exploitatierekening een vrijval plaats met een omvang die
gelijk is aan de afschrijvingskosten van de materiele vaste activa, die aangeschaft
zijn met de betreffende investeringssubsidies.
2.1.4. Voorzieningen
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft inzicht in de dotaties,
onttrekkingen en overige mutaties.
Overige
Deze post bestaat o.a. uit voorzieningen wachtgelden, voorziening Rijkswachtgeldregeling
Kijk- en Luisterdienst en Adviseur, en een voorziening voor jubileumuitkeringen.
2.1.5. Kortlopende schulden
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Het betreft hier o.a. vooruit ontvangen subsidies die nog niet zijn besteed in het
huidige boekjaar en nog te betalen schulden en nog af te dragen loonbelasting en sociale
premies aan de belastingdienst.
Ook de rekening-courantverhouding met het ministerie van OCW, de af te dragen boetes
aan het ministerie van OCW en schulden aan zendgemachtigden en overige media-instellingen,
worden onder deze post verantwoord.
2.2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Hierbij wordt Model II exploitatierekening volgens de categoriale indeling gevolgd.
2.2.1. Bezoldiging bestuurders, directie en toezichthouders
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2 opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders
en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen toezichthouders.
De bedragen dienen in het boekjaar ten laste van het Commissariaat te zijn verantwoord.
Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege
blijven.
De wijze waarop de bezoldiging wordt berekend is overeenkomstig de berekeningswijze,
zoals deze is bepaald in artikel 6 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). De volgende beloningscomponenten dienen bij elkaar opgeteld te worden:
-
– Belastbaar loon (bedrag zoals op de jaaropgaaf vermeld staat)
-
– Pensioenafdracht (werkgevers én werknemersdeel)
-
– Overige voorzieningen betaalbaar op termijn (bijvoorbeeld levensloop, financiële afspraken
m.b.t. sabbatical etc.)
-
– Ontslagvergoedingen voor zover deze niet zijn opgenomen in het belastbaar loon
Namen van alle bestuurders, directieleden en toezichthouders dienen eveneens te worden
vermeld. Per bestuurder, directielid en toezichthouder wordt de vorm van bezoldiging
(gesalarieerd parttime of fulltime en/of vacatiegeld en eventuele onkostenvergoeding)
aangegeven. Bij parttime salariëring wordt het parttime percentage vermeld.
Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel uitmaken van het statutaire
bestuursorgaan.
Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die krachtens de wet of statuten
met het toezicht op het bestuur zijn belast. Leden van een ledenraad worden hier niet
onder begrepen.
2.2.2. Verantwoording in het kader van de WOPT
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Naast de hierboven genoemde informatie wordt een opgave opgenomen waarmee wordt voldaan
aan de verantwoordingverplichting in het kader van de WOPT. In deze verantwoording wordt separaat opgaaf gedaan van het belastbaar loon, de
voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, de functie of functies
en de duur van het dienstverband in dat jaar van eenieder van wie de som van het belastbare
loon en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, het gemiddelde
belastbare loon van ministers in het boekjaar te boven is gegaan.
Wanneer een verplichte verantwoording in het kader van de WOPT niet van toepassing is, dient hiervan expliciet melding gemaakt worden.
2.3. Kasstroomoverzicht
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Hierbij wordt Model III kasstroomoverzicht gevolgd. De kasstromen worden hierbij ingedeeld
naar herkomst uit operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
2.6. Bijzonderheden
[Regeling vervallen per 15-06-2019 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2018]
Afwijkingen tussen het exploitatieresultaat en het begrote resultaat worden in de
volgende tabel weergegeven:
Baten
Afwijking van de baten wordt inhoudelijk naar oorzaken toegelicht, per categorie.
Verstrekte subsidies
Afwijking van de verstrekte subsidies wordt inhoudelijk naar oorzaken toegelicht.
Apparaatskosten
Afwijking van de kosten wordt inhoudelijk naar oorzaken toegelicht.
Overige lasten
Afwijking van de kosten wordt inhoudelijk naar oorzaken toegelicht.
Bijzondere lasten
Afwijking van de kosten wordt inhoudelijk naar oorzaken toegelicht.