Tijdelijke observatieregeling jeugdigen

[Regeling vervallen per 01-07-2011.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-08-2010 t/m 30-06-2011

Tijdelijke regeling van de Minister van Justitie van 27 juli 2009, nr. 5610042/09/DJI, tot plaatsing van jeugdigen op een observatieafdeling

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1 De selectiefunctionaris kan bepalen dat een jeugdige aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, voor een periode van ten hoogste zeven weken ter observatie wordt geplaatst in een daartoe aangewezen inrichting.

  • 2 De selectiefunctionaris kan, indien dit noodzakelijk is, de termijn genoemd in het eerste lid met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3  De jeugdige keert na het verstrijken van de observatietermijn terug naar de inrichting waar hij voorheen was geplaatst, tenzij uit de observatierapportage blijkt dat overplaatsing naar een andere inrichting aangewezen is.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De plaatsing ter observatie als bedoeld in artikel 1 kan op verzoek van de directeur van de inrichting waar de jeugdige verblijft plaatsvinden in de volgende gevallen:

  • a. indien daartoe uit het oogpunt van de behandeling van de jeugdige aanleiding bestaat;

  • b. indien deze noodzakelijk wordt geacht met het oog op de opstelling van een advies ten behoeve van verlenging van de maatregel.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke observatieregeling jeugdigen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt, indien het bij koninklijke boodschap van 7 april 2009 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties (31 915), tot wet is of wordt verheven, op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Sa, van die wet in werking treedt.

  • 3 Indien het in het eerste lid genoemde voorstel van wet wordt ingetrokken of indien één van de Kamers van de Staten-Generaal tot het niet aannemen van het voorstel besluit, vervalt deze regeling op een door de Minister van Justitie te bepalen tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 juli 2009

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven