Tijdelijke regeling eenmalige uitkering stedelijke synergieprojecten kaderrichtlijn water

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-09-2017 en zichtdatum 16-09-2017.
Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2015

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat met betrekking tot de verstrekking van eenmalige uitkeringen voor stedelijke synergieprojecten Kaderrichtlijn Water (Tijdelijke regeling eenmalige uitkering stedelijke synergieprojecten kaderrichtlijn water)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. aanvrager: gemeente of waterschap, die een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 5;

  • b. specifieke uitkering: eenmalige specifieke uitkering of subsidie op grond van deze regeling;

  • c. Kaderrichtlijn Water: richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU L 327);

  • d. minister: minister van Verkeer en Waterstaat;

  • e. project: samenhangend geheel van eenmalige maatregelen binnen een deelstroomgebied, ten behoeve van het stedelijk gebied, die bijdragen aan het realiseren van één of meer doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en ten minste één ander rijksdoel en waarbij sprake is van samenwerking tussen een aanvrager en één of meer andere partijen;

  • f. Agentschap NL: agentschap van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De minister verleent een specifieke uitkering aan een aanvrager als tegemoetkoming in de kosten van een project.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Het totale bedrag van de op grond van deze regeling te verlenen specifieke uitkeringen bedraagt € 20,3 miljoen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De specifieke uitkering bedraagt maximaal 30% van de totale kosten van een project.

  • 2 Tot de kosten, bedoeld in het eerste lid, behoren de gemaakte, rechtstreeks aan de uitvoering van een project toe te rekenen kosten.

  • 3 Tot de kosten, bedoeld in het eerste lid, behoren de kosten van verwerving van een onroerende zaak voor zover die door de minister aanvaardbaar wordt geacht.

  • 4 Tot de kosten, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval niet:

    • a. kosten gemaakt vóór 1 januari 2009;

    • b. kosten voor eigen personeel;

    • c. kosten voor directievoering;

    • d. kosten gemaakt ten behoeve van het indienen van de aanvraag;

    • e. accountantskosten;

    • f. omzetbelasting over de kosten, tenzij degene die de kosten heeft gemaakt de omzetbelasting niet kan verrekenen of daarvoor geen compensatie kan verkrijgen uit het BTW-Compensatiefonds;

    • g. verzekeringskosten;

    • h. planschadekosten;

    • i. kosten ten behoeve van verwerving van een onroerende zaak; en

    • j. kosten gemaakt na 31 december 2015.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Een aanvraag, naar aanleiding van de brieven van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 14 februari 2008, kenmerken VENW/DGW/2008- met de nummers 288, 289, 291 tot en met 293, 295 en 298, gericht aan de voorzitters van het Regionaal Bestuurlijk Overleg van de deelstroomgebieden Rijn-West, Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-Midden, Schelde, Maas en Nedereems, betreffende ‘uitnodiging opstellen maatregelenprogramma voor synergiegelden KRW’ geldt als een aanvraag in de zin van deze regeling, indien die:

  • a. vóór 1 mei 2008 is ingediend;

  • b. een positieve beoordeling heeft gekregen van de beoordelingcommissie Synergiegelden KRW; en

  • c. is opgenomen in de lijst in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De minister verleent geen specifieke uitkering als:

  • a. de aanvraag dan wel de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft niet voldoet aan de artikelen 2 en 5;

  • b. gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de voor de uitvoering van het project benodigde besluiten niet zullen worden verkregen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De minister beslist op een aanvraag voor een specifieke uitkering als bedoeld in deze regeling binnen zestien weken na bekendmaking van de regeling.

  • 2 Indien de beslissing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, niet binnen zestien weken kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3 De specifieke uitkering wordt toegekend onder de voorwaarde dat voor het deel van de specifieke uitkering dat ten laste van een nog niet vastgestelde begroting komt, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De minister verleent bij de uitkering ambtshalve een voorschot aan de uitkeringontvanger tot maximaal 40% van de verleende specifieke uitkering.

  • 2 De minister kan in 2013 ambtshalve een voorschot aan de uitkeringontvanger verlenen van maximaal 40% van de verleende specifieke uitkering.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De ontvanger van de specifieke uitkering:

    • a. start uiterlijk in 2011 met de uitvoering van het project;

    • b. voert het project uit overeenkomstig de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering, dan wel de ingevolge het derde lid gewijzigde beschikking tot verlening van de specifieke uitkering, en voltooit het voor 1 januari 2016;

    • c. levert jaarlijks inhoudelijke monitoringsinformatie aan volgens een model dat verkrijgbaar is bij Agentschap NL;

    • d. levert een inhoudelijke eindrapportage aan volgens een model dat verkrijgbaar is bij Agentschap NL.

  • 2 De ontvanger van de specifieke uitkering vraagt, indien hij het project ingrijpend wil wijzigen hiervoor, binnen een maand na de dag waarop de ontvanger op de hoogte was, dan wel had moeten zijn van de desbetreffende wijziging, toestemming aan de minister volgens een bij Agentschap NL verkrijgbaar formulier.

  • 3 De minister beoordeelt de wijziging van het project.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De gemeente waaraan een specifieke uitkering is verleend legt jaarlijks verantwoording af over de besteding daarvan conform artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet via het principe van «single information single audit».

  • 2 Als in de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, is opgenomen dat het project is afgerond, geldt deze mededeling als een aanvraag tot vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 3 De minister geeft de beschikking tot vaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 4 Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de minister de betrokkene daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 5 Het bedrag van de specifieke uitkering wordt overeenkomstig de vaststelling, binnen 6 weken na vaststelling, betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Het waterschap waaraan een specifieke uitkering is verleend dient, binnen zes maanden na voltooiing van het project, een aanvraag in tot vaststelling van de specifieke uitkering volgens een model dat verkrijgbaar is bij Agentschap NL.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van een accountantsverklaring, opgesteld overeenkomstig het in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen controleprotocol.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verleend.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling eenmalige uitkering stedelijke synergieprojecten kaderrichtlijn water.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Koningskade 4, te Den Haag.

De

staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, te Den Haag.]

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, te Den Haag.]